Adaptiemaatregelen
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft een nieuw klimaatrapport gepubliceerd, waaruit blijkt dat de opwarming van de aarde grote gevolgen zal hebben voor Nederland. Naast de risico’s die ons laaggelegen land loopt op overstromingen door de stijging van de zeespiegel, extreme neerslag en zwaardere stormen, zullen we ook economische gevolgen ondervinden door klimaatverandering elders in de wereld. Het PBL-rapport klimaatrisico’s in Nederland maakt inzichtelijk welke adaptatiemaatregelen we moeten nemen om ons land ook in de toekomst veilig en leefbaar te houden.
Nauwkeurige voorspellingen
Geleidelijke klimaatveranderingen vallen redelijk goed te voorspellen, met behulp van klimaatmodellen die complexe wiskundige vergelijkingen gebruiken, om het klimaatgedrag over lange perioden te simuleren. Deze modellen zijn onder andere gebaseerd op historische data en natuurlijke principes. Daarnaast hebben klimaatwetenschappers veel kennis over hoe klimaatprocessen werken. Ze begrijpen steeds beter hoe verschillende factoren (zoals bijvoorbeeld broeikasgassen, aerosolen en landgebruik) het klimaat op aarde beïnvloeden. Dit inzicht helpt bij het maken van nauwkeurige voorspellingen.
Hitterecord en overstromingen
Tegenwoordig is er veel betrouwbare klimaatdata beschikbaar. Decennia aan waarnemingen van temperatuur, neerslag en andere klimaatparameters geven een solide basis voor het doen van klimaatvoorspellingen. Bovendien leveren satellieten en weerstations wereldwijd continue zeer gedetailleerde informatie. Echter, wordt ons land steeds vaker verrast door weersextremen. Zo werd het in de zomer van 2019 voor het eerst warmer dan 40 °C (een hitterecord dat decennia eerder werd behaald dan werd verwacht). Ook de hevige regenval en talloze overstromingen in de provincie Limburg (maar ook in België, Duitsland, Luxemburg en Frankrijk) in 2021 kwamen behoorlijk onverwachts.
Uitdaging
Door de opwarming van de aarde wordt het lastiger om klimaatvoorspellingen te doen. Deels komt dat doordat klimaatverandering zorgt voor meer extreme weersomstandigheden (zoals hevige stormen, extreme hitte en zware regenval), wat het maken van weersvoorspellingen een stuk moeilijker maakt. Bovendien veranderen de interacties tussen verschillende klimaatfactoren. Zo wordt het zeewater warmer, smelten de ijskappen en nemen bosbranden wereldwijd toe. Door deze ingrijpende klimaatveranderingen wordt het doen van nauwkeurige voorspellingen de komende jaren dan ook een uitdaging. Ondanks deze uitdagingen blijven klimaatmodellen wel nuttig. Wetenschappers verbeteren de modellen continu en ze voegen nieuwe data en verbeterde rekenmethodes toe. Mede hierdoor worden de voorspellingen steeds nauwkeuriger, zelfs in een snel veranderend klimaat.
Voorbereiding en passende maatregelen
Klimaatmodellen geven ons ook inzicht in mogelijke toekomstige scenario’s. Ze laten zien wat er kan gebeuren als we onze CO2-uitstoot verminderen of juist verhogen. Door deze cruciale informatie kunnen beleidsmakers geïnformeerde beslissingen nemen, om de impact van klimaatverandering te beperken. Frank van Gaalen (projectleider en senior beleidsonderzoeker klimaatadaptatie en waterkwaliteit bij het PBL) die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het klimaatrapport, zegt dat extreme weersomstandigheden door klimaatverandering in frequentie zullen toenemen. Om die reden moet Nederland zich nu goed voorbereiden en passende maatregelen treffen.
Minder hitte-eilanden
Zo kunnen er bijvoorbeeld schaduwrijke parken worden aangeplant en groene daken worden aangelegd, om regenwater op te vangen en de hitte in steden te verminderen. Door het creëren van groene zones in steden kunnen zogenaamde ‘hitte-eilanden’ worden verminderd. Ook zouden er meer waterbergingen moeten worden aangelegd om overtollig regenwater op te vangen. Het regenwater zou dan via speciale systemen moeten worden afgevoerd in plaats van via het riool. Tevens zouden er meer zogenaamde ‘wadi’s’ moeten worden aangelegd. Dit zijn regenwaterinfiltratievoorzieningen waar regenwater in de bodem kan infiltreren.
Versterking van de kust
Daarnaast zal de kustbescherming moeten worden versterkt om zeespiegelstijging en stormvloeden te weerstaan. Rivierbeddingen moeten worden verruimd om ruimte te geven voor extra waterafvoer bij hoge waterstanden. Ook gebouwen en infrastructuur zullen meer bestand moeten zijn tegen zware stormen.
Juiste informatie
Het is noodzakelijk om nu actie te ondernemen om Nederland voor te bereiden op de toekomstige gevolgen van klimaatverandering. Bovenstaande maatregelen kunnen helpen om de impact van extreme weersomstandigheden te verminderen, en de veiligheid en leefbaarheid in ons land te waarborgen. Daarnaast moeten mensen beter geïnformeerd worden over wat ons de komende jaren precies te wachten staat. Zeker in deze tijd waarin het steeds lastiger wordt om feiten nog van nepnieuws te kunnen onderscheiden. Alleen als mensen over de juiste informatie beschikken kunnen ze adequate beslissingen nemen. Ze begrijpen dan niet alleen de risico’s van klimaatverandering, maar ze kunnen zich ook beter voorbereiden op extreme gebeurtenissen. Dit verhoogt hun veiligheid en de veiligheid van hun omgeving.
Bewustwording
Kennis over klimaatverandering zorgt voor bewustwording. Mensen gaan duurzamer leven en steunen eerder (verregaande) maatregelen die de opwarming van de aarde tegen gaan en het milieu beschermen. Dit draagt bij aan het vertragen van de klimaatverandering. Tevens bevordert kennis samenwerking. Als iedereen weet wat er op het spel staat wordt er beter samengewerkt aan oplossingen. Bovendien stimuleert kennis innovatie, waardoor er nieuwe technologieën en methoden kunnen worden bedacht en ontwikkeld om klimaatverandering effectief aan te pakken. Dit leidt vervolgens tot duurzame oplossingen en economische kansen.
3 grote klimaatveranderingen: warmer, droger en natter
In het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving worden drie grote klimaatveranderingen genoemd: het wordt warmer in ons land, het wordt droger en het wordt natter. Ieder van deze klimaatveranderingen komt met zijn eigen klimaatrisico’s. Op dit moment wonen 8 miljoen Nederlanders in overstroombaar gebied. Dat betekent dat een groot deel van de bevolking risico loopt bij extreme weersomstandigheden. Overstromingen in dichtbevolkte gebieden kunnen ernstige schade veroorzaken aan huizen, infrastructuur en landbouw.
Begrijpen van de risico’s
Nederland heeft een lange geschiedenis van waterbeheer. Innovatieve dijken en geavanceerde waterkeringen beschermen ons land al eeuwen. Desondanks neemt de dreiging van overstromingen toe door klimaatverandering. Voor de 8 miljoen Nederlanders die in overstroombaar gebied wonen is het van levensbelang om goed geïnformeerd te zijn. Ze moeten weten welke maatregelen ze precies kunnen nemen om zichzelf en hun bezittingen te beschermen. Het hebben van een noodplan en het begrijpen van de risico’s is dan ook essentieel.
Deltaprogramma
Overheden en waterschappen werken hard om de veiligheid te waarborgen. Projecten zoals het Deltaprogramma richten zich op het versterken en verhogen van dijken en het verbeteren van waterafvoer in ons land. Hierdoor kunnen overstromingsrisico’s aanzienlijk worden verminderd.
Extreme hitte en droogte
De komende jaren zullen we steeds vaker te maken krijgen met extreme hitte en daarmee gepaard gaande droogte in de zomermaanden. Droogte heeft ernstige gevolgen voor de landbouw, de natuur en de waterkwaliteit. Het leidt tot watertekorten, waardoor gewassen niet meer voldoende water kunnen krijgen om te groeien. Hierdoor worden boeren geconfronteerd met mislukte oogsten en lagere opbrengsten. Bovendien heeft droogte negatieve effecten op de natuur in het algemeen. Veel planten en dieren zijn afhankelijk van een constante watervoorziening. Lange perioden van extreme droogte kan leiden tot verlies van biodiversiteit, uitdroging van ecosystemen en veranderingen in habitats.
Watervervuiling en economische schade
Ook heeft droogte invloed op de waterkwaliteit. Lage waterstanden in rivieren en meren kunnen leiden tot concentratie van verontreinigende stoffen (zoals meststoffen en chemicaliën). Dit kan vervolgens weer leiden tot algenbloei en vervuiling van drinkwaterbronnen. Verder veroorzaakt droogte veel economische schade. Boeren lijden verliezen door mislukte gewassen, wat leidt tot hogere voedselprijzen en economische onzekerheid. Sectoren die afhankelijk zijn van water (zoals bijvoorbeeld de scheepvaart en toerisme) ondervinden ook nadelige effecten.
Algenbloei
Algenbloei is schadelijk omdat het kan leiden tot zuurstofafname in het oppervlaktewater, waardoor vissen en ander onderwaterleven stikken en de aquatische ecosystemen ernstig worden verstoord. Tijdens algenbloei vermenigvuldigen algen zich snel en vormen ze dichte ‘algenmatten’ aan het wateroppervlak. Deze matten blokkeren de doorgang van zonlicht naar lagere waterlagen, waardoor de fotosynthese door waterplanten afneemt. Een afname van fotosynthese leidt vervolgens tot een vermindering van de hoeveelheid geproduceerde zuurstof in het water. Bovendien kunnen sommige algen giftige stoffen produceren, die gevaarlijk zijn voor mensen en dieren als ze worden ingeslikt. Als algenbloei optreedt in drinkwaterbronnen kan dit leiden tot gezondheidsproblemen bij mensen die het water consumeren.
Nieuwe klimaatadaptatiestrategieën
Op dit moment wordt droogte nog opgevangen met bestaande adaptatiemaatregelen, maar volgens het Planbureau voor de Leefomgeving komen de grenzen van die aanpak al in zicht. Om die reden moeten er nieuwe klimaatadaptatiestrategieën worden ontwikkeld. Tijdens droogte wordt er vaak waterbesparend gedrag bevorderd (zoals het beperken van het watergebruik in huis en in de landbouw). Daarnaast worden restricties opgelegd om overmatig waterverbruik tegen te gaan, zoals het verbieden van het sproeien van gazons en het wassen van auto’s. Ook lanceert de overheid vaak campagnes om bewustwording te vergroten over de noodzaak van waterbesparing tijdens droogte.
Verbeteren van de waterinfrastructuur
Er worden op dit moment verschillende maatregelen genomen om water op te vangen en op te slaan tijdens regenachtige periodes, bijvoorbeeld door het aanleggen van regenwateropvangsystemen en het verbeteren van de waterinfrastructuur. Tevens worden er in sommige gevallen noodmaatregelen getroffen, zoals het transporteren van water naar droge gebieden en het ondersteunen van boeren met irrigatiesystemen. Echter, is er tijdens langere perioden van droogte niet genoeg water beschikbaar voor beregening in de landbouw en komt ook de drinkwatervoorziening in het geding.
Verminderde bodemvruchtbaarheid
Verdroging kan leiden tot verminderde bodemvruchtbaarheid en afname van biodiversiteit. Tevens kan verdroging leiden tot verzakking van de bodem en het ontstaan van scheuren, wat weer problemen kan veroorzaken voor bouwconstructies en infrastructuur. Door de onderlinge inwerking van de verschillende gevolgen van klimaatverandering, krijgt de natuur te weinig tijd om te herstellen en worden de negatieve gevolgen steeds groter. De problemen door droogte en waterschaarste komen bovenop andere problemen, zoals bijvoorbeeld vermesting, verzuring en versnippering.
Vermesting
Bij vermesting komen er teveel voedingsstoffen (zoals stikstof en fosfor) in het milieu terecht. Deze voedingsstoffen zijn voornamelijk afkomstig van menselijke activiteiten, zoals landbouw, industriële processen en afvalwaterlozingen. Om minder vermesting te laten plaatsvinden, zijn verschillende maatregelen nodig. In de eerste plaats is het belangrijk om het gebruik van kunstmest en meststoffen in de landbouw te verminderen. Dit kan onder meer worden bereikt door het toepassen van precisiebemestingstechnieken en het optimaliseren van de bemestingspraktijken. Verder is het belangrijk om de uitstoot van stikstof en fosfor uit industriële processen te verminderen, door het gebruik van schonere productiemethoden en technologieën.
Bufferzones
Waterzuiveringsinstallaties moeten worden verbeterd om de verwijdering van voedingsstoffen uit afvalwater te maximaliseren, voordat het in waterlichamen wordt geloosd. Ook het bevorderen van ‘bufferzones’ langs waterwegen en het stimuleren van bodembeheerpraktijken die de erosie verminderen, dragen bij aan de bescherming van de natuur.
Verzuring
Bij verzuring neemt de zuurgraad (pH) van de bodem, het water en de lucht toe als gevolg van de uitstoot van zure stoffen (zoals zwaveldioxide en stikstofdioxiden), door bijvoorbeeld verbranding van fossiele brandstoffen, staalproductie, bosbranden en vulkanische activiteit. Dit leidt tot een verhoogde concentratie van zure regen en zure depositie in het milieu. Verzuring heeft negatieve effecten op ecosystemen doordat het schadelijk is voor planten, dieren en micro-organismen. Het kan leiden tot beschadiging van bossen, verzuring van meren en rivieren en aantasting van de bodemkwaliteit. Verzuring kan ook indirecte gevolgen hebben, zoals het mobiliseren van giftige metalen in de bodem en het verstoren van voedingsstoffenkringlopen.
Versnippering
Bij versnippering worden natuurgebieden en leefgebieden van dieren opgedeeld en onderbroken door menselijke activiteiten (zoals bijvoorbeeld wegen, spoorwegen en bebouwing). Hierdoor worden habitats gefragmenteerd en neemt de samenhang tussen verschillende ecosystemen af. Bovendien kan versnippering de mobiliteit van dieren belemmeren, waardoor ze moeite hebben om voedsel te vinden, zich voort te planten en migratieroutes te volgen.
Genetische isolatie en minder biodiversiteit
Ook kan versnippering leiden tot genetische isolatie en verminderde biodiversiteit, doordat populaties van planten en dieren geïsoleerd raken en hun genetische diversiteit afneemt. Versnippering kan ook leiden tot verlies van leefgebieden en ecologische functies, waardoor ecosystemen achteruit kunnen gaan en bepaalde plant- en diersoorten kunnen uitsterven. Daarom is het essentieel om versnippering zoveel mogelijk tegen te gaan voor het behoud van biodiversiteit en het behoud van gezonde ecosystemen. Om de natuur in Nederland weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering, zullen drukfactoren zoals vermesting, verzuring en versnippering verlaagd moeten worden, aldus het PBL.
Archeologisch erfgoed
In het PBL-rapport klimaatrisico’s in Nederland wordt ook ingegaan op een aantal andere, minder bekende risico’s van klimaatverandering, zoals het verlies van archeologisch erfgoed. Bovengronds is veel erfgoed inmiddels verloren gegaan, maar juist in de vochtige Nederlands bodem zijn veel vergankelijke materialen (zoals hout, leer en textiel) uit de middeleeuwen en de Romeinse tijd bewaard gebleven. Dat komt doordat de natte omstandigheden in de bodem de afbraak door zuurstof en micro-organismen vertragen. In een waterverzadigde omgeving kunnen bacteriën en schimmels (die normaal gesproken organisch materiaal afbreken) niet goed gedijen en blijven vergankelijke materialen langer intact. Wanneer het grondwaterpeil daalt en deze gebieden droogvallen worden de omstandigheden drastisch anders.
Zuurstof
Door de grondwaterdaling valt het archeologisch erfgoed droog en komt er lucht (en dus zuurstof) bij de historische materialen. Zuurstof versnelt het oxidatieproces en stimuleert de groei van micro-organismen die organisch materiaal afbreken. Hierdoor beginnen hout, leer en textiel snel te vergaan en kunnen deze waardevolle archeologische vondsten onherstelbaar beschadigd raken. Ook om deze reden is het belangrijk om het grondwaterpeil te beheren. Dan kan het archeologisch erfgoed in de Nederlandse bodem ook behouden blijven voor toekomstige generaties.
Urgentie
Het Planbureau voor de Leefomgeving noemt de aanpak van klimaatrisico’s ‘urgent’. Die urgentie zit met name in de grote uitdagingen voor ruimtelijke ordening. Volgens het PBL moet vanuit het principe van ‘water en bodem sturend’ goed worden nagedacht over welke gebieden in ons land geschikt zijn voor natuur, woningbouw en landbouw. Hierbij spelen waterbeheer en bodemgesteldheid een grote rol. Door goed na te denken over welke gebieden het meest geschikt zijn voor natuur, woningbouw en landbouw, kunnen we Nederland beter voorbereiden op de gevolgen van klimaatverandering en kunnen we wellicht een veilige, leefbare en duurzame omgeving creëren voor toekomstige generaties.
Overtollig water opvangen
Natuurgebieden moeten worden gepland in zones waar de bodem en waterlopen biodiversiteit ondersteunen. Dit bevordert gezonde ecosystemen en biedt ruimte aan flora en fauna. Bovendien kunnen deze gebieden overtollig water opvangen tijdens hevige regenval, waardoor overstromingen elders (deels) kunnen worden voorkomen.
Zeespiegelstijging
Naast droogte is ook de zeespiegelstijging een grote zorg. Het is echter onzeker hoe Nederland zich op lange termijn zal aanpassen aan de stijging van het water. Door de ligging onder zeeniveau zijn we extra kwetsbaar. Er zijn verschillende scenario’s mogelijk, maar de toekomst blijft onvoorspelbaar. Een van de mogelijke oplossingen is het versterken en verhogen van de dijken. Dit is een vertrouwde maatregel, maar ook zeer kostbaar en intensief. Daarnaast kan het aanleggen van nieuwe waterkeringen noodzakelijk zijn, om ons land tegen overstromingen te beschermen. Een andere optie is het aanpassen van de kustlijn. Dit kan door zand aan te voeren en duinen te versterken. Deze natuurlijke barrières bieden extra bescherming. Bovendien kunnen ze bijdragen aan het behoud van biodiversiteit langs de kust.
Meer ruimte voor rivieren
Ook kan de zeespiegelstijging het hoofd worden geboden door het gebruik van innovatieve technieken, zoals bijvoorbeeld drijvende woningen en infrastructuur. Deze oplossingen kunnen ons helpen om flexibeler met het stijgende water om te gaan. De dreiging komt uiteraard niet alleen vanuit de Noordzee, maar ook de riviergebieden zullen steeds vaker overstromen. Daarom is het belangrijk dat de rivieren meer ruimte te krijgen. Door overloopgebieden te creëren kan overtollig water gecontroleerd worden opgevangen en kan de druk op dijken en andere waterkeringen worden verminderd.
Volop investeren in onderzoek en ontwikkeling
Het is essentieel om volop te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Door kennis en expertise te vergroten, kan er beter op toekomstige veranderingen worden ingespeeld. Om de gevolgen van de zeespiegelstijging goed in te kunnen schatten moeten overheden, wetenschappers en het bedrijfsleven nauw samenwerken. Volgens het PBL raakt klimaatadaptatie veel beleidstrajecten en moeten er toekomstbestendige, structurele keuzes worden gemaakt. Beleidsonderzoeker Frank van Gaalen wijst er in het PBL-rapport op dat de risico’s die gepaard gaan met klimaatverandering wel worden verminderd, maar zeker niet volledig worden opgelost. We krijgen in de toekomst sowieso te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Hoe dat precies voor Nederland zal uitpakken blijft voor een deel koffiedik kijken.
Opwarming van de aarde tegengaan
Desondanks blijft het belangrijk om de opwarming van de aarde tegen te gaan. De opwarming van de aarde betekent dat de gemiddelde temperatuur op onze planeet stijgt. Dit komt vooral door de toename van broeikasgassen (zoals CO2) in de atmosfeer. Deze gassen houden warmte vast, waardoor de aarde steeds warmer wordt. Klimaatverandering is een direct gevolgd van deze opwarming. Het klimaat verandert doordat hogere temperaturen invloed hebben op weerpatronen, zeeën en ecosystemen. Er treden vaker weersextremen op zoals hittegolven, zware neerslag en droogtes.
Kritische 2 °C grens
De 2 °C opwarming van de aarde is een belangrijk ijkpunt in klimaatdiscussies. Wetenschappers en beleidsmakers hebben afgesproken dat de wereldwijde temperatuurstijging onder deze grens moet blijven. Dit ijkpunt is gekozen omdat een stijging van meer dan 2 °C ernstige gevolgen kan hebben, zoals het smelten van de ijskappen, zeespiegelstijging en verwoestijning van landbouwgebieden. Als we de 2 °C grens overschrijden, wordt het veel moeilijker om de veranderingen in het klimaat nog te beheersen. Bovendien neemt het risico op onomkeerbare schade toe.
Drastische vermindering van CO2-uitstoot
Daarom is het cruciaal om wereldwijd actie te ondernemen, door de CO2-uitstoot drastisch te verminderen en te investeren in hernieuwbare energie, energiebesparing en andere duurzame maatregelen. De 2 °C grens fungeert als een kritische drempel om de ergste gevolgen van klimaatverandering te vermijden. Het is aan ons om onder deze grens te blijven en de aarde (en dus onze eigen leefomgeving) te beschermen.
Andere factoren
Klimaatverandering wordt weliswaar grotendeels veroorzaakt door broeikasgassen (zoals CO2, methaan en lachgas) die warmte vasthouden in de atmosfeer waardoor de aarde opwarmt, maar er zijn ook andere factoren. Vulkanische uitbarstingen kunnen bijvoorbeeld grote hoeveelheden as en gassen in de lucht brengen, wat kan zorgen voor tijdelijke afkoeling. Veranderingen in de zonneactiviteit hebben ook invloed op het klimaat. De zon kent immers cycli van meer en minder activiteit, waardoor het klimaat op aarde wordt beïnvloed. Ook veranderingen in de oceaanstromingen spelen een rol. Deze stromingen verplaatsen warm en koud water over de wereld en beïnvloeden zo het klimaat. El Niño en La Niña zijn voorbeelden van zulke verschijnselen.
Menselijke activiteiten
Echter, worden verreweg de meeste broeikasgassen uitgestoten door menselijke activiteiten, zoals het verbranden van fossiele brandstoffen. Dit gebeurt onder meer bij de energieproductie, transport en industrie. Het gebruik van kolen, olie en gas zorgt voor zeer veel CO2-uitstoot. Ook landbouw draagt sterk bij aan de uitstoot van broeikasgassen. Bij de veeteelt en rijstteelt wordt het krachtige broeikasgas methaan geproduceerd. Lachgas komt vrij bij het gebruik van kunstmest.
Grootschalige ontbossing en afvalbeheer
Een andere grote oorzaak voor de uitstoot van broeikasgassen is de wereldwijde ontbossing. Bomen nemen CO2 op uit de lucht, maar als we op grote schaal bomen kappen, kunnen ze deze CO2 uiteraard niet meer opnemen. Bij ontbossing worden bomen ook vaak verbrand, waardoor er extra CO2 in de atmosfeer komt. Ook afvalbeheer is een bron van broeikasgassen, omdat op stortplaatsen methaan vrijkomt door de afbraak van organisch materiaal. Slechte afvalverwerkingsprocessen kunnen dit probleem verergeren.
CO2-uitstoot door bouwactiviteiten
Bij de bouw van woningen en infrastructuur wordt ook de nodige CO2-uitgestoten. De productie van bouwmaterialen zoals cement, staal en glas vergt veel energie (en dus fossiele brandstoffen). Bovendien vereisen bouwplaatsen vaak materialen die van ver moeten worden aangevoerd. Dit transport gebeurt meestal met vrachtwagens, schepen of treinen, die allemaal fossiele brandstoffen verbranden en CO2-uitstoten. Bij het bouwproces zelf worden allerlei graafmachines, kranen en andere zware machines gebruikt, die meestal draaien op diesel of benzine. Deze machines zijn noodzakelijk voor het graven van funderingen, het hijsen van zware (bouw)materialen en andere bouwactiviteiten, maar stoten veel CO2-uit.
Aardolieproducten
Tevens zorgt ook de aanleg van infrastructuur zoals wegen en bruggen voor CO2-uitstoot. Het aanleggen van asfaltwegen vereist veel energie en het asfalt zelf wordt gemaakt van aardolieproducten. Bij de aanleg van bruggen wordt gebruikgemaakt van staal en beton, wat ook weer tot CO2-uitstoot leidt. Tijdens de bouwprojecten wordt meestal veel (bouw)afval geproduceerd. Dit afval moet worden afgevoerd en verwerkt, wat extra transport en energieverbruik betekent. Als het afval op stortplaatsen terechtkomt, kan het ook methaan uitstoten.
Smelten van de ijskappen
De opwarming van de aarde veroorzaakt het smelten van de ijskappen. Hierdoor stijgt de zeespiegel, waardoor we vaker te maken krijgen met overstromingen en leefgebieden zullen verdwijnen (met name in de lager gelegen delta’s). Deze ijskappen bevinden zich voornamelijk op de polen, zoals de Groenlandse ijskap en de ijskappen op Antarctica. Door de opwarming van de aarde smelten deze ijskappen sneller dan ooit tevoren. Dit smeltwater draagt bij aan de stijging van de zeespiegel, waardoor kustgebieden en laaggelegen eilanden wereldwijd grote risico’s lopen op watersnoodrampen. Het verlies van ijs op de polen heeft ook invloed op het klimaatsysteem, waardoor extremere weersomstandigheden kunnen ontstaan (zoals zwaardere regenval en langere periodes van droogte).
De zeespiegelstijging is niet overal hetzelfde
De zeespiegelstijging is niet overal hetzelfde, maar varieert wereldwijd door verschillende factoren. Antarctica en Groenland hebben enorme ijsmassa’s die bij smelten de zeespiegel aanzienlijk kunnen laten stijgen. Daarnaast hebben lokale factoren (zoals bodemdaling, tektonische bewegingen en zeestromingen invloed op de hoogte van de zeespiegelstijging in verschillende regio’s. De verwachte zeespiegelstijging varieert dus per continent en regio. In laaggelegen gebieden (zoals delen van Azië, Oceanië en delen van Noordwest-Europa) zal de stijging van de zeespiegel de grootste problemen veroorzaken. Steden zoals bijvoorbeeld Bangkok, Shanghai, Jakarta en verschillende eilanden in de Stille Oceaan, zullen ernstig worden getroffen.
Maximale zeespiegelstijging
Wereldwijd wordt verwacht dat de zeespiegel met gemiddeld 0,3 tot 0,6 meter zal stijgen tegen het einde van de 21e eeuw. Deze stijging kan echter hoger uitvallen als de uitstoot van broeikasgassen niet wordt verminderd. De maximale zeespiegelstijging op aarde wordt voornamelijk bepaald door de hoeveelheid ijs op Antarctica en Groenland. Als al het ijs op deze continenten zou smelten, zou de zeespiegel wereldwijd met meer dan 60 meter kunnen stijgen. Echter, wordt dit scenario als extreem beschouwd, want dit zou vele eeuwen tot millennia in beslag nemen.
Ontdooiing van de permafrost
Door de opwarming van de aarde ontdooit de permafrost. De permafrost is een permanent bevroren grondlaag die minstens twee jaar aaneengesloten bevroren blijft. Deze bevroren bodem komt voornamelijk voor in de poolgebieden (zoals Siberië, Alaska, Canada en delen van Scandinavië). Permafrost kan variëren in diepte, van enkele meters tot zelfs honderden meters diep. Deze permanent bevroren grondlaag bestaat uit grond, rotsen en organisch materiaal dat door de kou bevroren is en houdt onder andere koolstof en methaan vast. Als de permafrost ontdooit door de opwarming van de aarde, komen deze gassen vrij in de atmosfeer, waardoor het broeikaseffect wordt versterkt en de klimaatverandering wordt versneld.
CO2-uitstoot door huishoudens
Net zoals bedrijven dragen ook huishoudens bij aan de CO2-uitstoot in de atmosfeer. Verwarming, airconditioning en elektrische apparaten verbruiken veel energie. Dit leidt indirect tot broeikasgasemissies, vooral als de energie van fossiele brandstoffen komt. Huishoudens kunnen de CO2-uitstoot verminderen door energiezuinige apparaten te gebruiken, de woning goed te isoleren (om warmteverlies te voorkomen) en duurzame energiebronnen (zoals zonnepanelen) te installeren. Daarnaast kunnen huishoudens een energiezuinige cv-ketel of warmtepomp overwegen en de (programmeerbare) thermostaat enkele graden verlagen. Ook het gebruik van waterbesparende douchekoppen en kranen vermindert het energieverbruik voor het verwarmen van water.
Laat de auto vaker staan
Laat de auto wat vaker staan en pak lekker de fiets of maak gebruik van het openbaar vervoer. Je kunt er ook voor kiezen om elektrisch te gaan rijden. Elektrische auto’s produceren geen uitlaatgassen tijdens het rijden, waardoor er geen directe CO2-uitstoot is (zoals bij benzine- of dieselauto’s). Echter, moet de energie voor het opladen van de auto ergens vandaan komen. De CO2-uitstoot hangt af van de bron van die energie. Als je groene stroom gebruikt (zoals wind- of zonne-energie) is de CO2-uitstoot veel lager. Zelfs met elektriciteit uit fossiele brandstoffen (zoals kolen of gas) is de totale CO2-uitstoot van elektrische auto’s meestal lager dan die van traditionele auto’s.
Bewuster consumeren en minder vlees eten
Door bewuster te consumeren draag je ook bij aan minder CO2-uitstoot. Koop lokaal geproduceerde producten om transportemissies te verminderen. Kies vooral voor producten met minder verpakkingen en recycle zoveel mogelijk. Eet minder vlees en consumeer minder zuivelproducten. De productie van deze voedingsmiddelen veroorzaakt doorgaans veel broeikasgasuitstoot. Kies daarom vaker voor plantaardige alternatieven.
Composteren
Composteer organisch afval in plaats van het naar de stortplaats te brengen. Composteren helpt om de methaanemissies van stortplaatsen te verminderen.
Slimme apparaten
Gebruik slimme meters en thermostaten om het energieverbruik te monitoren en te optimaliseren.
Verbeter de luchtkwaliteit
Planten in huis kunnen helpen om de luchtkwaliteit te verbeteren en indirect bijdragen aan een gezondere leefomgeving.
Energiezuinig koken
Gebruik een snelkookpan, een magnetron of een inductiekookplaat om energie te besparen tijdens het koken.
Regelmatig onderhoud
Zorg voor regelmatig onderhoud van verwarming- en koelingssystemen om efficiëntie te waarborgen.
Gebruik regenwater
Gebruik regenwater voor tuinieren en andere buitenactiviteiten. Dit bespaart behandeld drinkwater en de energie die nodig is voor waterzuivering.
Monitor je energieverbruik
Installeer een energieverbruiksmonitor om inzicht te krijgen in welke apparaten de meeste energie verbruiken en pas je gewoonten daarop aan.
Automatiseer je verlichting
Gebruik bewegingssensoren en timers voor verlichting om energieverspilling te voorkomen.
Repareer lekkages
Repareer lekkende kranen en leidingen om water- en energieverspilling te verminderen.
Gebruik hernieuwbare materialen
Kies voor meubels en bouwmaterialen die duurzaam en recyclebaar zijn.
Gebruik je elektrische apparaten optimaal
Laad apparaten zoals telefoons en laptops op tot ze vol zijn en vermijd overmatig opladen.
Creëer groene ruimtes
Plant bomen en struiken rond je huis. Deze bieden schaduw, verbeteren de luchtkwaliteit en kunnen helpen bij het reguleren van de temperatuur in huis.
Een veilig en leefbaar Nederland
Met bovenstaande maatregelen kunnen huishoudens hun CO2-uitstoot beperken en bijdragen aan een duurzamere toekomst. Door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, kunnen we de opwarming van de aarde effectief tegengaan. Dit vraagt echter om een drastische verandering van ons gedrag. Meer groen en waterpartijen in steden helpen om de gevolgen van hitte en extreme neerslag op te vangen. Slimme watermanagementsystemen beschermen ons tegen overstromingen.
Maatregelen en gedragsveranderingen
Maar alleen samen kunnen we het verschil maken. Met de juiste maatregelen en gedragsveranderingen kunnen we de gevolgen van klimaatverandering verzachten en wellicht voorkomen. Alleen als we nu vol vertrouwen en optimisme de juiste stappen nemen, kunnen we zorgen voor een veilig en leefbaar Nederland in de toekomst.