Onvoorspelbaar

Branden zijn onvoorspelbaar en kunnen catastrofale schade veroorzaken. Het begrijpen van een brand en de verschillende blusmiddelen waarmee de brand kan worden geblust, is dan ook zeer belangrijk om het vuur op een effectieve manier te kunnen doven. Verschillende typen branden moeten namelijk worden geblust met het juiste soort brandblusmiddel. Wanneer er een verkeerd brandblusapparaat wordt gebruikt, dan kan de situatie verergeren en extra risico’s met zich meebrengen. Sommige blusmiddelen kunnen chemische reacties veroorzaken, als ze in contact komen met bepaalde soorten branden. Het verkeerde blusmiddel kan de brand juist uitbreiden in plaats van uitmaken. Daarom is het van essentieel belang dat je precies weet welk type brand je probeert te blussen en welk blusmiddel daarvoor geschikt is. Op deze pagina leg ik uit wat brand precies is, hoe het ontstaat en welke blusmiddelen je kunt gebruiken om levens en eigendommen te beschermen.

Wat is brand precies?

Brandbeginsel

Welke blusmiddelen moet ik gebruiken?

Wat zijn brandklassen?

Brandtypen

Brand in woning

Wat is brand precies?

Brand is een chemische reactie die ontstaat wanneer de volgende drie elementen samenkomen: brandstof, zuurstof en een ontstekingsbron (warmte). Dit staat bekend als de ‘branddriehoek’. Als één van deze elementen wordt verwijderd, dan zal de brand doven. Brand wordt gekenmerkt door vlammen, hitte, rook en het vrijkomen van energie. Het verbrandingsproces begint meestal met een ontsteking, waarbij warmtebronnen zoals vuur, vonken of elektrische storingen brandbare stoffen doen ontbranden. Een brand kan zich onder gunstige omstandigheden snel verspreiden. Het blussen van branden vereist het verwijderen van een of meerdere elementen van de branddriehoek (brandstof, zuurstof of warmte (ontstekingsbron), om de verbrandingsreactie te stoppen.

Brandstof

Brandstof is een stof die kan verbranden en energie kan produceren. Het is een essentieel onderdeel van de branddriehoek (samen met zuurstof en warmte (ontstekingsbron), die nodig is voor het ontstaan en onderhouden van een brand. Brandstoffen kunnen in verschillende vormen voorkomen, zoals vaste stoffen, brandbare vloeistoffen of gassen en kunnen variëren van hout en papier, tot benzine, aardgas, methaan, alcohol, textiel, kurk of kunststoffen. Tijdens het verbrandingsproces reageren brandstoffen met zuurstof om warmte, licht, rook en andere gassen te produceren, waardoor er een vuur ontstaat. Het begrijpen en beheersen van brandstoffen is essentieel voor brandpreventie en -bestrijding, om de verspreiding van branden effectief te voorkomen of te stoppen.

Zuurstof

Zuurstof (O2) uit de lucht is nodig om een brand in stand te houden. Brand is in feite een oxidatieproces, waarbij de brandstof reageert met zuurstof om energie vrij te geven. Zuurstof drijft de oxidatiereactie aan. Wanneer brandstof en zuurstof samenkomen bij voldoende warmte, ontstaat er een chemische reactie waarbij warmte, licht en energie vrijkomen. Dit resulteert in vlammen en hitte die we associëren met brand. Als er tijdens deze chemische reactie onvoldoende zuurstof aanwezig is, dan kan de verbrandingsreactie niet plaatsvinden, en zal het vuur doven. O2 is het oxidatiemiddel waardoor brandstoffen worden afgebroken en energie wordt gegenereerd in de vorm van hitte en licht.

Oxidatieproces

Oxidatie is een chemisch proces waarbij een bepaalde stof reageert met zuurstof of een ander oxidatiemiddel (zoals bijvoorbeeld chloor, waterstofperoxide, kaliumpermanganaat, natriumdichromaat, kaliumnitraat of kaliumchloraat). De chemische reactie resulteert in veranderingen in de atomen en moleculen van die bepaalde stof. Tijdens het oxidatieproces verliest de desbetreffende stof elektronen, waardoor bepaalde elementen kunnen veranderen. Dit proces kan leiden tot de vorming van nieuwe verbindingen en het vrijkomen van energie. Oxidatie komt vaak voor in natuurlijke processen en is essentieel in veel chemische reacties, zoals bijvoorbeeld het roesten van metalen, de ademhaling in levende organismen (waarbij voedingsstoffen worden geoxideerd om energie te produceren) en de verbranding van brandstoffen.

Warmte (ontstekingsbron)

Er moet voldoende warmte zijn (ontbrandingstemperatuur) om het ontstekingspunt van de brandstof te bereiken. Dit kan onder andere afkomstig zijn van open vuur, elektrische vonken of wrijving. Ook warmte is een van de drie elementen in de branddriehoek, samen met brandstof en zuurstof. Warmte vertegenwoordigt de energie die nodig is om een brand te starten en te onderhouden. Deze warmte kan afkomstig zijn van verschillende bronnen, zoals open vuur, vonken of wrijving of elektrische apparaten. Warmte is essentieel voor het ontstaan en voortbestaan van een brand, omdat het de brandbare materialen (de brandstoffen) opwarmt tot hun ontbrandingstemperatuur.

Ontbrandingstemperatuur

De ontbrandingstemperatuur is de laagste temperatuur waarbij een brandbare stof kan ontbranden of vlam kan vatten, wanneer deze wordt blootgesteld aan een ontstekingsbron, zoal vuur, vonken, wrijving of een andere warmtebron. Het is de temperatuur waarbij de brandbare stof genoeg warmte absorbeert, om een zelfonderhoudende verbrandingsreactie in gang te zetten.

Brandvijfhoek

De branddriehoek (brandbare stof, warmte en zuurstof) benadrukte decennialang de drie essentiële elementen die nodig zijn voor een brand. Maar met de toenemende kennis over verbrandingsprocessen is de branddriehoek inmiddels uitgebreid naar een ‘brandvijfhoek’. In de loop der jaren hebben brandexperts ingezien dat de branddriehoek te beperkt was om de complexiteit van branden volledig te begrijpen. De brandvijfhoek voegt daarom twee extra elementen aan de branddriehoek toe:

  • Katalysator (kettingreactie)
  • Mengverhouding (chemische samenstelling)

Katalysator (kettingreactie)

De katalysator heeft betrekking op de kettingreactie van chemische reacties die optreden tijdens een brand. Wanneer een brand eenmaal is ontstoken, kan de brandbare stof hitte produceren en gassen vrijgeven die de verbranding voeden en de brand in stand houden. Een katalysator is een stof of een factor die de snelheid van een chemische reactie verhoogt, zonder daarbij zelf te worden verbruikt. In het geval van branden verwijst de katalysator naar de versnelling van de kettingreactie die plaatsvindt tijdens een brand. Deze kettingreactie is een reeks chemische reacties tussen brandbare stof en zuurstof die warmte, licht en verdere ontledingsproducten produceert. De aanwezigheid van een katalysator kan een brand aanzienlijk versnellen en intensiveren.

Mengverhouding (chemische samenstelling)

Ook de chemische samenstelling van de brandbare stof speelt een rol bij het verbrandingsproces. Sommige materialen hebben een complexe chemie die de manier waarop ze branden beïnvloed. Het begrijpen van deze chemische reacties is cruciaal voor brandexperts, om te weten hoe een specifieke brand het beste kan worden bestreden. De mengverhouding heeft betrekking op de verhouding tussen brandbare stof (brandstof) en de hoeveelheid zuurstof die beschikbaar is voor verbranding. De mengverhouding houdt rekening met de concentratie van brandbare deeltjes of dampen in de lucht, in vergelijking met de beschikbare zuurstof.

Te veel of te weinig brandbare stof

Als de mengverhouding te weinig brandbare stof bevat in vergelijking met zuurstof, dan kan er in principe geen brand ontstaan. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer er te weinig brandstofdampen aanwezig zijn om te ontbranden. Als de mengverhouding daarentegen te veel brandbare stof bevat in vergelijking met zuurstof, dan kan dit leiden tot een explosieve situatie. Een teveel aan brandstofdampen kan leiden tot een snelle en intense verbranding. Ook kan er een zogenaamde ‘ideale’ mengverhouding ontstaan waarbij branden het meest efficiënt en intens kunnen zijn. Voor verschillende brandbare stoffen kan deze mengverhouding variëren.

Preventieve maatregelen

Met de brandvijfhoek begrijpen we nu beter waarom sommige materialen gemakkelijker ontbranden dan andere, maar ook waarom sommige branden veel moeilijker te blussen zijn. Bovendien stelt de brandvijfhoek ons beter in staat om preventieve maatregelen te nemen, die de kettingreactie van een brand kunnen onderbreken.

Wat is het brandbeginsel?

Het brandbeginsel heeft betrekking op de algemene principes die de basis vormen van brandveiligheid en -preventie. Dit omvat niet alleen de eerdergenoemde branddriehoek, maar ook factoren zoals bijvoorbeeld branddetectie, evacuatieprocedures, brandbestrijdingstechnieken en brandveiligheidsvoorschriften.

Brand, brandblusser

Welke blusmiddelen moet ik gebruiken?

Er zijn verschillende blusmiddelen op de markt waarmee branden effectief kunnen worden geblust. Het is echter belangrijk om het juiste blusmiddel te kiezen, dat ook geschikt is voor de specifieke brandklasse. Het gebruiken van het verkeerde blusmiddel kan branden verergeren. De meest gebruikte blusmiddelen zijn:

Water

Water is een van de meest gebruikte blusmiddelen, die vooral wordt gebruikt voor het blussen van klasse A-branden. Het absorbeert hitte en verlaagt de temperatuur van de brand, waardoor de vlammen snel doven en het moeilijker wordt voor de brand om zicht verder te verspreiden. Water wordt meestal gebruikt in de vorm van (brandweer)slangen en sproeiers. Water is zeer effectief bij het blussen van vaste stoffen-branden, zoals hout, karton, textiel en papier. Bovendien is water meestal overal aanwezig en milieuvriendelijk. Het laat in tegenstelling tot sommige andere blusmethoden geen residu achter. Water is veelzijdig en kan worden gebruikt in verschillende vormen, zoals een waterstraal, nevel of sproeistraal (afhankelijk van de specifieke brand en situatie). In de meeste openbare gebouwen zijn permanent brandslanghaspels geïnstalleerd, die snel kunnen worden uitgerold en gebruikt.

Wat zijn de nadelen van blussen met water?

Water is ineffectief bij het blussen van branden die worden veroorzaakt door brandende vloeistoffen (brandklasse B). Wanneer je brandende vloeistoffen gaat blussen met water dan kan dit de situatie zelfs verergeren. Water heeft een hogere dichtheid dan brandbare vloeistoffen, zoals benzine of olie. Als je water op een brandende vloeistof spuit dan zakt het vaak naar de bodem van de vloeistof en kan het de vloeistof naar andere gebieden verspreiden, waardoor de brand verergert in plaats van dooft.

Niet mengbaar

Water en brandbare vloeistoffen zijn over het algemeen niet met elkaar mengbaar. Dit betekent dat water de brandbare vloeistof niet effectief kan doven door deze te verdunnen of te mengen. Bovendien heeft water de neiging om snel te verdampen wanneer het in contact komt met warmte, waardoor het mogelijk is dat water verdampt voordat het de desbetreffende vloeistof effectief heeft afgekoeld of gedoofd. Voor het blussen van vloeistofbranden kun je daarom het beste gebruikmaken van een schuim-, poeder- of kooldioxide-blusser. Deze blusmiddelen vormen een effectieve barrière tussen de brandbare vloeistof en de zuurstof, en ze onderdrukken de vlammen zonder de vloeistof te verspreiden.

Drukopbouw

Water is ook niet effectief bij het blussen van brandbare gassen (brandklasse C). Het gebruik van water om gasbranden te blussen kan soms zelfs gevaarlijk zijn en wordt dan ook sterk afgeraden. In veel gevallen zal water de verspreiding van brandbaar gas niet effectief stoppen, maar kan het gas worden verspreid waardoor de brand verergert. Bij het blussen van gasbranden in afgesloten ruimtes, kan het gebruik van water leiden tot drukopbouw. Dit kan resulteren in explosies of het vrijkomen van gevaarlijke gassen.

Thermische schokken

Het contact van water met een hete gasvlam kan de blusstraal afkoelen, wat kan leiden tot thermische schokken en mogelijk schade aan het materiaal of de apparatuur waaruit de gasbrand afkomstig is. De reactie van water met bepaalde brandbare gassen kan onvoorspelbaar zijn en leiden tot gevaarlijke situaties. Als je wordt geconfronteerd met een gasbrand sluit dan eerst de gastoevoer af en gebruik het juiste blusmiddel. Een gasbrand kun je het beste blussen met een poederblusser.

Reikwijdte waterstralen

De reikwijdte van waterstralen is vaak beperkt. Dit kan problemen opleveren bij het blussen van branden op hoogte of in grote ruimtes. Ook kunnen er bij het blussen van sommige branden met water gevaarlijke stoffen worden verspreid of chemische reacties worden veroorzaakt. Over het algemeen is water een vrij inerte en stabiele chemische verbinding en veroorzaakt het niet automatisch chemische reacties. Het vermogen van water om chemische reacties te veroorzaken, hangt meestal af van de specifieke chemische eigenschappen van de stoffen waarmee het in contact komt en de omstandigheden (zoals bijvoorbeeld temperatuur, druk en concentratie). Daarom is het belangrijk om te begrijpen dat sommige reacties met water potentieel gevaarlijk kunnen zijn.

Blus elektriciteitsbranden nooit met water!

Water mag nooit worden gebruikt voor het blussen van elektrische branden (klasse E-branden). Een elektrische brand is een brand die ontstaat wanneer elektrische apparatuur of bedrading oververhit raakt of kortsluiting veroorzaakt. Dit soort branden is specifiek gerelateerd aan elektrische componenten en elektrische systemen. Bij elektrische branden bestaat het risico van elektrische schokken voor degenen die de brand proberen te blussen. Daarom moeten dit soort branden altijd met grote voorzichtigheid worden benaderd. Het blussen van elektrische branden met water is gevaarlijk, omdat water een goede geleider is van elektriciteit. Elektriciteitsbranden kun je blussen met een schuimblusser, poederblusser of een kooldioxide (CO2) blusser. Deze blusmethoden zijn niet elektrisch geleidend en kunnen dus veilig worden gebruikt.

Blusschuim

Sproeischuimblussers worden vaak gebruikt voor klasse A- en klasse B-branden. Deze brandklassen (vaste en vloeibare stoffen) komen het meest voor bij kleine huis-tuin-en-keuken-branden, en zijn daarom het meest geschikt om in de woning op te hangen. Het schuim vormt een deken over de brandende materialen en sluit zo de zuurstof af, waardoor de brand dooft. Een groot voordeel van blusschuim (in tegenstelling tot bluspoeder) is dat er bij het blussen weinig bijkomende schade wordt veroorzaakt. Bovendien zijn sproeischuimblussers relatief gemakkelijk te bedienen en gaan ze over het algemeen langer mee dan poederblussers.

Verschillende soorten blusschuim

Er zijn verschillende soorten schuimblussers op de markt. Sommige blussers zijn speciaal ontworpen voor gebruik op branden met brandbare vloeistoffen met een hoog alcoholpercentage (zoals ethanol en methanol), andere blussers zijn specifiek ontworpen om te worden gebruikt in grote open ruimtes, zoals magazijnen, vliegtuighangars en tunnels. Daarom is het belangrijk dat je eerst goed onderzoekt welke (sproei)schuimblusser het beste past bij jouw eigen situatie en de bestaande brandrisico’s, voordat je er een aanschaft.

Wat zijn de nadelen van blusschuim?

Vanwege milieurisico’s van bepaalde chemicaliën in blusschuimen zijn er bepaalde regelgevingen en beperkingen op het gebruik van bepaalde typen schuim in sommige regio’s. Daarnaast kan blusschuim het zicht bij het blussen van de brand belemmeren, waardoor het voor hulpverleners moeilijk kan zijn om de situatie te beoordelen en effectieve blusmaatregelen te nemen. Sommige blusschuimen kunnen een onaangename geur en rookvorming veroorzaken wanneer ze worden gebruikt. Dit kan de evacuatie van een gebouw bemoeilijken en de ademhaling beïnvloeden.

Beperkte reikwijdte

Hoogwaardige blusschuimen kunnen relatief duur zijn in de aanschaf en het onderhoud. Bovendien kunnen ze specifieke opslag- en transportvereisten hebben. Daarnaast is de blusduur van draagbare schuimblussers beperkt. Wanneer het schuim op is, moet het blusmiddel worden vervangen of bijgevuld, voordat verdere bluspogingen kunnen worden ondernomen. Draagbare (sproei)schuimblussers hebben over het algemeen een beperkte reikwijdte, wat betekent dat ze niet geschikt zijn voor het blussen van grootschalige branden of branden op hoogte. Blusschuim kan minder effectief zijn bij harde wind, omdat de wind het schuim kan verspreiden voordat het de vlammen bereikt. Ook is blusschuim mogelijk minder effectief bij het blussen van branden die diep in een stapel materialen zijn doorgedrongen (zoals bijvoorbeeld hooibalen of opgeslagen goederen).

Kies het juiste blusmiddel

Het is dan ook belangrijk om altijd het juiste blusmiddel te kiezen op basis van het type brand, de brandklasse, de omgeving, en de specifieke omstandigheden. In sommige gevallen kunnen andere blusmethoden (zoals water, bluspoeder, CO2 of een branddeken) wellicht effectiever of geschikter zijn dan blusschuim, afhankelijk van de situatie.

PFAS in blusschuim

In schuimblussers wordt meestal PFAS verwerkt. Dit zijn chemicaliën met bepaalde eigenschappen die de brandbestrijding efficiënter kunnen maken. Deze eigenschappen omvatten onder andere het vermogen van PFAS om schuim stabiel te houden en te verspreiden over brandbare vloeistoffen. Dit verbetert de effectiviteit van het schuim bij het blussen van branden, die worden veroorzaakt door brandbare vloeistoffen zoals olie of oplosmiddelen.

Milieueffecten en gezondheidsrisico’s

En hoewel PFAS in blusschuim de brandbestrijding bevordert, zijn er zorgen over de milieueffecten en de (potentiële) gezondheidsrisico’s die met deze chemicaliën verbonden zijn. Deze kankerverwekkende stoffen komen in de bodem en het grondwater terecht, waar ze jarenlang aanwezig blijven. Daarom is het belangrijk dat het afvalwater en het gebruikte blusschuim op de juiste manier worden afgevoerd en verwerkt. Momenteel wordt gewerkt aan veiligere alternatieven voor PFAS om de negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu te verminderen.

Bluspoeder

Poederblussers zijn veelzijdig en geschikt voor zowel klasse A, B en C-branden. Ze kunnen dus gebruikt worden voor het blussen van vaste stoffen-, vloeibare stoffen- en gasbranden. Net zoals schuimblussers onderbreken ook poederblussers de chemische reactie in een brand, waardoor het brandbare materiaal wordt gekoeld en de zuurstoftoevoer wordt onderbroken. Bluspoeder kan worden gebruikt in verschillende omgevingen, waaronder industriële omgevingen, voertuigen en voor huishoudelijke toepassingen.

Poeder dooft vlammen snel

Poeder dooft vlammen snel en onderdrukt de ontwikkeling van hitte. Hierdoor kan de verspreiding van een brand effectief worden gestopt. Poederblussers hebben over het algemeen een langere houdbaarheid in vergelijking met sommige andere blusmiddelen, zoals bijvoorbeeld blusschuim. Bluspoeder is niet temperatuurgevoelig en kan effectief worden gebruikt bij zowel hoge als lage temperaturen. Het poeder is niet elektrische geleidend en kan veilig worden gebruikt bij het blussen van elektrische branden, zonder gevaar voor elektrische schokken. Draagbare poederblussers zijn meestal compact en gemakkelijk te hanteren. Dit maakt ze geschikt voor gebruik in noodsituaties.

Verschillende soorten bluspoeder

Er zijn verschillende soorten poederblussers op de markt, elk met specifieke eigenschappen en samenstellingen. Veel gebruikte bluspoeders zijn:

  • ABC-poeder
  • BC-poeder
  • Metaalbrandpoeder

ABC-poeder

ABC-poeder is een multifunctioneel bluspoeder dat bestaat uit ammoniumfosfaatzouten (zoals bijvoorbeeld ammoniumfosfaat en ammoniumsulfaat). Het bevat ook een kleine hoeveelheid siliciumdioxide als stromingsmiddel.

BC-poeder

BC-poeder bestaat grotendeels uit natriumbicarbonaat (zuiveringszout) en wordt vaak gebruikt voor het blussen van branden die worden veroorzaakt door brandbare vloeistoffen en gassen.

Metaalbrandpoeder

Dit bluspoeder is specifiek ontworpen voor het blussen van branden die worden veroorzaakt door brandbare metalen (brandklasse D). Ze bevatten meestal een samenstelling van zouten (zoals natriumchloride of natriumcarbonaat).

Wat zijn de nadelen van bluspoeder?

Poederblussers zijn effectief, maar kunnen na gebruik een rommelige rest achterlaten. Het bluspoeder kan onder andere oppervlakken aantasten en schade aanrichten aan elektronische apparaten. Het residu van bluspoeder mag doorgaans niet worden schoongemaakt met water. Bluspoeder heeft de eigenschap om te gaan klonteren en dik te worden wanneer het in contact komt met water. Deze plakkerige pasta hecht zich aan de oppervlakken en is erg lastig te verwijderen.

Verstoppingen en corrosie

Ook kan deze klontering leiden tot verstoppingen in leidingen, afvoeren en apparatuur, waardoor de normale werking wordt belemmerd. Als het bluspoederresidu wordt gemengd met water en in contact komt elektrische apparatuur, kan dit leiden tot kortsluiting en beschadiging van de apparaten. Sommige bluspoeders kunnen corrosie veroorzaken wanneer ze met water reageren. Hierdoor kan schade ontstaan aan metalen oppervlakken, apparatuur en constructiematerialen.

Bluspoeder droog verwijderen

In plaats van water te gebruiken bij het schoonmaken wordt meestal aanbevolen om het poederresidu zo veel mogelijk droog te verwijderen, met behulp van een stofzuiger (liefst een industriële stofzuiger) of een borstel. Industriële stofzuigers hebben hoogwaardige filters die fijnstof efficiënt kunnen vasthouden. Als er resten achterblijven, kunnen speciale reinigingsmiddelen worden gebruikt die specifiek zijn ontwikkeld voor het verwijderen van bluspoeder. Deze reinigingsmiddelen richten geen schade aan aan elektrische apparatuur of constructiematerialen.

Koolstofdioxide (CO2)

CO2-blussers zijn geschikt voor het blussen van branden in elektrische apparatuur (klasse E-branden), omdat ze niet elektrisch geleidend zijn. Bovendien laten ze geen reststof achter en beschadigen ze de elektrische circuits niet. CO2 verstikt de brand door de zuurstof te verdrijven. Het op een verkeerde manier blussen van elektriciteitsbranden is gevaarlijk. Wanneer een elektrische brand wordt geblust met het verkeerde blusmiddel (zoals bijvoorbeeld water), dan kan de blussende persoon worden geëlektrocuteerd.

Branddeken

Branddekens zijn vooral geschikt voor het blussen van beginnende vaste stoffen-branden (brandklasse A), maar kunnen soms ook effectief zijn bij het blussen van kleine vloeistofbranden (brandklasse B). Echter is het gebruik van schuim- of poederblussers bij kleine vloeistofbranden meestal effectiever. Een branddeken kan niet alleen worden gebruikt voor het blussen van kleine branden, maar ook om personen tegen het vuur te beschermen. De branddeken kan over de brand worden gelegd om zo het zuurstof af te sluiten, en de brand te doven. Ook kunnen branddekens worden gebruikt om mensen te beschermen door hen in te wikkelen en zo te isoleren van de hitte en vlammen.

Waarvan is een branddeken gemaakt?

Branddekens zijn gemaakt van een hittebestendig en niet-brandbaar materiaal. Het meest gebruikte materiaal voor branddekens is glasvezeldoek, die is behandeld met een brandvertragende coating. De geweven glasvezel zelf is hittebestendig en smelt of verbrand niet bij hoge temperaturen, waardoor het geschikt is om branden te doven. Branddekens zijn meestal voorzien van niet-brandbare randen of een handvat, zodat gebruikers het doek gemakkelijk kunnen vastpakken en gebruiken zonder zichzelf in gevaar te brengen.

Vlam-in-de-pan

Branddekens zijn geschikt voor het blussen van kleine branden, maar niet altijd voor het blussen van vlam-in-de-pan-branden in de keuken. Veel blusdekens zijn namelijk niet geschikt om olie- en vetbranden te blussen. Deze dekens kunnen zelfs vlam vatten, waardoor de keukenbrand verder escaleert. Bij vlam-in-de-pan is er sprake van een plotselinge en snelle ontsteking van vet of olie die zich in de pan bevindt. Deze keukenbranden komen vaak voor bij het koken, bakken of frituren en kunnen zeer gevaarlijk zijn. Vlam-in-de-pan ontstaat als de temperatuur van de olie of het vet in de pan te hoog wordt. Het vet begint te roken en kan gaan ontvlammen als het een ontstekingsbron tegenkomt (zoals een open vlam, vonk of een hete kookplaat). Panbranden kunnen zich snel verspreiden en leiden tot grotere keukenbranden, die kunnen overslaan naar andere delen van de woning.

Hoe kun je een panbrand doven?

Als er vlam-in-de-pan optreedt is het van belang om niet te panikeren, maar kalm te blijven. Gebruik nooit water om de panbrand de blussen, want dit kan een explosieve reactie veroorzaken. In plaats daarvan doe je het deksel op de pan om zo de zuurstof af te sluiten en het vuur te doven. Het is dan ook altijd verstandig om het deksel van de pan in buurt te leggen, zodat je direct kunt handelen. Ook kun je een goedgekeurde brandblusser voor vetbranden (brandklasse F) gebruiken.

Hoe kan ik het risico van vlam-in-de-pan verkleinen?

Je kunt het risico van vlam-in-de-pan verkleinen door altijd toezicht te houden op wat je kookt, vooral als je olie of vet gebruikt. Laat voedsel nooit onbeheerd achter op het fornuis. Houd de temperatuur van de olie of het vet in de gaten. Verhit de vetstoffen niet boven het rookpunt. Houd er rekening mee dat verschillende oliën verschillende rookpunten hebben, dus zorg ervoor dat je het rookpunt van de olie die je gebruikt kent. Zorg er ook voor dat het te bereiden voedsel droog is voordat je het in de hete olie plaatst. Waterdruppels kunnen spatten veroorzaken en het risico op een panbrand vergroten.

Kookthermometer

Gebruik een kookthermometer om de temperatuur van de olie te meten. Dit helpt om oververhitting te voorkomen. Gebruik geen deksels die niet goed passen, omdat ze de druk kunnen laten opbouwen. Houd kookapparatuur en afzuigkappen schoon en vrij van vetresten. Door deze voorzorgsmaatregelen te nemen kun je de kans op vlam-in-de-pan minimaliseren.

Bij welke branden kunnen branddekens gevaarlijk zijn?

Branddekens kunnen echter gevaarlijk zijn als ze worden gebruikt bij gasbranden (brandklasse C), elektriciteitsbranden (brandklasse E) of branden die worden veroorzaakt door brandbare metalen (brandklasse D). De dekens zijn niet geschikt voor het blussen van gasbranden, omdat het gas kan blijven stromen en zich kan ophopen onder de deken. Hierdoor kan er een explosieve situatie ontstaan. Het gebruik van branddekens bij elektrische branden wordt ook sterk afgeraden, omdat de deken mogelijk niet in staat is om de elektrische stroom effectief te onderbreken. Elektriciteitsbranden kunnen geblust worden met blusmiddelen die niet elektrisch geleidend zijn, zoals poederblussers, schuimblussers en CO2-blussers.

Onderhoud en inspecteer de branddekens regelmatig

Branddekens zijn niet geschikt voor het blussen van metaalbranden. Dit soort branden vereisen specifieke blusmiddelen, zoals droog poeder of zand, om effectief te worden gedoofd. Het is van belang om exact te weten hoe je een branddeken op de juiste manier gebruikt en te zorgen voor regelmatig onderhoud en inspectie. Zo weet je altijd zeker dat het doek in een goede staat verkeerd wanneer je hem nodig hebt bij brandbestrijding of het beschermen van slachtoffers.

Het juiste brandblusmiddel gebruiken

Het kiezen van het juiste brandblusmiddel is dus cruciaal. Zorg er daarom altijd voor dat je bekend met de verschillende soorten branden die zich mogelijk in jouw omgeving kunnen voordoen en kies daar het juiste blusmiddel bij. Ook is het belangrijk om te oefenen met aangeschafte brandblussers en branddekens, zodat je weet hoe ze werken als je ze plotseling nodig hebt. Zorg er tevens voor dat je weet waar de nooduitgangen zijn en zorg ervoor dat deze vluchtroutes altijd toegankelijk zijn. Installeer rookmelders en test deze regelmatig om vroegtijdige detectie van beginnende branden mogelijk te maken.

Rookmelder, brand

Wat zijn brandklassen?

Branden worden ingedeeld in verschillende brandklassen, afhankelijk van de aard van de brandstof. Er zijn in principe 5 verschillende brandklassen:

Klasse A-branden (vaste stoffen-branden)

Dit zijn branden met vaste stoffen zoals hout, papier, karton, textiel, kunststoffen, rubber, polyester, kurk, kolen, stro en riet. Klasse A-branden worden gekenmerkt door smeulende vlammen en een overvloed aan gloeiende as. Vaste stoffen-branden kunnen snel escaleren en grote schade aanrichten als ze niet op tijd worden geblust. Klasse A-branden kunnen worden geblust met:

  • Water
  • ABF-sproeischuimblusser
  • ABC-poederblusser

Water

Het meest effectieve blusmiddel voor Klasse A-branden is water. Water absorbeert de hitte en verlaagt de temperatuur van het brandende materiaal. Hierdoor wordt de brand gedoofd. Het water kan zowel in de vorm van een stevige straal als in een nevel worden gebruikt. De waterdruppels dringen diep door tot in de kern van de brandhaard en onderbreken de chemische reactie die brand in stand houdt. Daarom is water de beste keuze bij het blussen van klasse A-branden.

ABF-sproeischuimblusser

De ABF-sproeischuimblusser is geschikt voor het blussen van beginnende klasse A-, B-, en F-branden. Deze blusmiddelen bestaan uit water en een schuimvormend middel. Een schuimblusser werkt door schuim op het brandende materiaal te verspreiden. Het schuim bedekt het brandende oppervlak, waardoor de zuurstof er niet meer bij kan. Hierdoor wordt de brand gesmoord. Tegelijkertijd vermindert het schuim de temperatuur van het brandende materiaal, waardoor de brand minder hevig wordt. Ook dit vertragingseffect helpt om de brand te controleren.

Langdurige barrière tegen zuurstof

Bovendien hecht het schuim zich aan de brandende vaste stof en dringt het binnen. Dit zorgt voor een langdurige barrière tegen de zuurstof, waardoor de brand verder wordt onderdrukt. Tevens helpt het sproeischuim voorkomen dat de brand opnieuw oplaait nadat deze is gedoofd. Het schuim blijft als een beschermende laag op de brandbare vaste stoffen achter. Een sproeischuimblusser dooft klasse A-branden dus door het combineren van verstikking, temperatuurverlaging, afscherming en het voorkomen van herontbranding.

ABC-poederblusser

Een ABC-poederblusser is geschikt voor het blussen van beginnende klasse A-, B-, en C-branden. Een poederblusser bij vaste stoffen-branden (klasse A-branden) werkt door het verspreiden van een speciaal bluspoeder op het brandende materiaal. Dit poeder speelt een cruciale rol bij het doven van de brand. Het poeder in een poederblusser bestaat meestal uit een mix van stoffen (zoals bijvoorbeeld ammoniumfosfaat en ammoniumsulfaat), die brandvertragende eigenschappen hebben. Het poeder is fijn en licht, waardoor het zich snel over het brandende oppervlak kan verspreiden.

Ontbrandingstemperatuur verlagen

Het bluspoeder dooft de brand op verschillende manieren. Het poeder vermindert de concentratie van zuurstof rond de brandhaard, waardoor het vuur verstikt. Ook absorbeert het poeder de hitte, wat leidt tot een verlaging van de temperatuur van het brandende materiaal. Hierdoor wordt de brand minder intens. Het ABC-poeder kan zelfs smeulende branden doven door de ontbrandingstemperatuur van het brandbare materiaal te verlagen. Een poederblusser dooft klasse A-branden dus door verstikking, warmte-absorptie en verlaging van de ontbrandingstemperatuur. Er zijn verschillende soorten poederblussers te koop, maar de meest voorkomende zijn de ABC-poederblussers. Deze zijn geschikt voor zowel vaste brandbare stoffen (A), brandbare vloeistoffen (B) en gasbranden (C).

Voorzichtigheid

En hoewel poederblusmiddelen effectief zijn bij het blussen van verschillende brandklassen, moeten ze met voorzichtigheid worden gebruikt (vooral in afgesloten ruimtes). Het poeder kan namelijk de zichtbaarheid verminderen en na verloop van tijd corrosie veroorzaken op metalen oppervlakken, en elektronische apparatuur beschadigen. Daarnaast kan het poeder de luchtstroom verstoren, waardoor het wellicht moeilijk wordt om de brand volledig te doven.

Natte doeken of brandwerende dekens

Bij kleine klasse A-branden (zoals bijvoorbeeld brandende kleding of papier) kunnen soms ook natte doeken of brandwerende dekens (blusdekens) worden gebruikt om de vlammen te verstikken. Doordat de zuurstoftoevoer door de dekens abrupt wordt afgesneden, kunnen beginnende klasse A-branden meestal relatief snel worden geblust.

Controleer het blusmiddel voor je gaat blussen

Controleer voordat je gaat blussen altijd of het blusmiddel geschikt is voor het blussen van vaste brandbare stoffen. Het toevoegen van brandblusmiddelen die niet geschikt zijn voor klasse A-branden kan de situatie verergeren, door het verspreiden van het vuur en het creëren van gevaarlijke situaties.

Klasse B-branden (vloeibare stoffen-branden)

Dit zijn branden met brandbare vloeistoffen zoals benzine, olie, alcohol, diesel, aceton, verfproducten, petroleum, methanol, terpentine, styreen, chloroform en isopropanol. Het blussen van klasse B-branden vereist specifieke blusmethoden en blusmiddelen. Bij vloeistofbranden is het van essentieel belang om de juiste blusmiddelen te gebruiken, om de situatie snel onder controle te krijgen en het gevaar te minimaliseren. Schuim, poeder en CO2 zijn de meest geschikte opties voor brandklasse B, terwijl het blussen met water moet worden vermeden. Ook het gebruik van een verkeerd type blusschuim (bijvoorbeeld schuim voor vaste stoffen-branden) kan problemen veroorzaken. Brandbare vloeistoffen kunnen worden geblust met een:

  • Sproeischuimblusser
  • Poederblusser
  • Koolstofdioxide (CO2) blusser

Sproeischuimblusser

Blusschuim is een effectief blusmiddel voor klasse B-branden, omdat het een afdekkende laag vormt die de zuurstof afsnijdt. Hierdoor wordt de brand verstikt en kunnen dampen niet opnieuw ontvlammen. Schuim is bij uitstek geschikt voor vloeibare brandstoffen zoals benzine en diesel. Let op: blusschuim dat is speciaal is ontworpen voor klasse A-branden (vaste stoffen-branden) is niet geschikt voor klasse B-branden (vloeistofbranden). Het type schuim voor vaste stoffen-branden mist vaak de specifieke eigenschappen die nodig zijn om vloeibare brandstoffen te blussen, waardoor de werking ineffectief kan zijn. Kies daarom altijd een sproeischuimblusser die geschikt is voor klasse B-branden.

Poederblusser

Ook poederblussers kunnen worden gebruikt voor het doven van klasse B-branden. Het poeder verstikt de vlammen door de hitte te absorberen en de zuurstof te verdringen. Poederblussers zijn veelzijdig en kunnen worden ingezet bij verschillende soorten brandbare vloeistoffen. Desondanks kunnen poederblussers aanzienlijke schade veroorzaken aan elektronische apparatuur, machines en gevoelige instrumenten, vanwege het fijne poeder dat zich in de omgeving verspreidt. Het bluspoeder kan corrosie veroorzaken en moeilijk te verwijderen zijn. Bovendien kan het poeder dat vrijkomt bij de blusactie het zicht aanzienlijk verminderen. Dit kan gevaarlijk zijn in noodsituaties waarin duidelijk zicht van levensbelang kan zijn, zoals tijdens een evacuatie.

Herontbranding

In sommige gevallen kan het bluspoeder de brand niet volledig doven, waardoor het risico bestaat van herontbranding als de brandbare vloeistof opnieuw wordt ontstoken, zodra het poeder is weggeblazen. Een ander nadeel is dat poederblussers chemische stoffen bevatten die schadelijk kunnen zijn voor het milieu. Na het gebruik van een poederblusser is het vaak noodzakelijk om uitgebreide schoonmaak- en opruimwerkzaamheden uit te voeren, om het poeder te verwijderen. Dit kan een tijdrovende klus zijn.

Stofwolken en brandbare vloeistoffen onder hoge druk

Ook kunnen poederblussers stofwolken veroorzaken die de ademhaling kunnen bemoeilijken in kleine, gesloten ruimtes. Het gebruik ervan in zulke krappe omgevingen moet met voorzichtigheid gebeuren. Bluspoeder is mogelijk niet effectief bij vloeistofbranden waarbij de brandbare vloeistof onder hoge druk staat, omdat het poeder moeite kan hebben om de vloeistof te doordringen. Brandbare vloeistoffen staan onder hoge druk wanneer deze zich in een gesloten systeem of container bevinden, waarin de druk aanzienlijk hoger is dan de omgevingsdruk.

Beperkt effectief

Wanneer brandbare vloeistoffen onder hoge druk worden vrijgegeven, kan het gebruik van poederblussers beperkt effectief zijn, omdat het poeder nauwelijks door de druk heen kan dringen en daarom de vloeistof niet kan bereiken. Het bluspoeder kan zich dan eerder verspreiden in de omgeving, dan dat het de brandende vloeistof daadwerkelijk dooft. In dergelijke gevallen zijn speciale blusmethoden en -middelen nodig om de brand snel, veilig en effectief te bestrijden.

Koolstofdioxide (CO2) blusser

CO2-blussers zijn geschikt voor het blussen van vloeistofbranden omdat ze het zuurstofgehalte verlagen. De brand wordt immers gedoofd door een gebrek aan zuurstof. Koolstofdioxide-blussers zijn ideaal voor het blussen van branden in beperkte ruimtes en rond elektrische apparatuur, omdat CO2 niet geleidt en geen residu achterlaat. Koolstofdioxide geleidt geen elektriciteit omdat het een moleculaire verbinding is die geen vrije elektronen heeft, die kunnen bewegen en elektrische stroom kunnen dragen. Dit gebrek aan elektrische geleidbaarheid maakt CO2-blussers geschikt voor het blussen van branden in de buurt van elektrische apparatuur, omdat er dus geen extra gevaar ontstaat bij het blussen van dergelijke branden.

Niet blussen met water!

Klasse B-branden mogen nooit worden geblust met water. Dit kan de brandstoffen verspreiden en de brand verergeren, omdat deze vaak drijft op het oppervlak van brandbare vloeistoffen. Dit kan leiden tot explosieve situaties.

Klasse C-branden (gasbranden)

Deze branden ontstaan door de ontsteking van brandbare gassen. Klasse C-branden worden gekenmerkt door het feit dat ze ontstaan uit brandbare gassen, zoals aardgas, propaan, waterstof, butaan, koolstofmonoxide, ammoniak, methaan, etheen, waterstofcyanide, acetyleen, tolueen, waterstofsulfide, isobutaan (methylpropaan) en andere gassen. Deze branden kunnen variëren in grootte en intensiteit, afhankelijk van het type gas en de omgevingsomstandigheden. Bij een gasbrand is het zeer belangrijk om allereerst (als dit veilig kan) de gastoevoer af te sluiten. Daarna kun je de gasbrand het beste blussen met een poederblusser. Bij het blussen van een gasbrand is het belangrijk om alleen blusmiddelen te gebruiken die zijn ontworpen om brandbare gassen te beheersen. Een klasse C-brand kan het beste worden geblust met een poederblusser.

Droog bluspoeder

Droog bluspoeder is het meest geschikt voor het bestrijden van klasse C-branden, omdat daarmee de zuurstoftoevoer snel en effectief wordt onderbroken en de brand wordt gesmoord zonder gevaarlijke chemische reacties te veroorzaken. Het is wel belangrijk dat je weet welk gas er precies in brand staat, omdat verschillende gassen verschillende benaderingen vereisen. Gassen kunnen verschillende gevaren met zich meebrengen, afhankelijk van hun aard en eigenschappen.

Verstikkingsgevaar

Gassen kunnen niet alleen brand en explosies veroorzaken, maar ook zorgen voor verstikkingsgevaar. Sommige gassen kunnen zuurstof verdringen in afgesloten ruimtes, waardoor het zuurstofgehalte te laag wordt voor ademhaling. Bovendien zijn sommige gassen giftig wanneer ze worden ingeademd. Dit kan leiden tot vergiftiging en andere gezondheidsproblemen. Zorg er altijd voor dat bij het blussen van een gasbrand de veiligheid voorop staat en dat je de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt.

Welke blusmiddelen zijn niet geschikt voor gasbranden?

Gebruik nooit water om een gasbrand te blussen, omdat dit kan leiden tot een explosieve reactie. Hierdoor kan het gas verder worden verspreid en de brand in hevigheid toenemen. Ook het gebruik van CO2-blussers wordt door de meeste brandbestrijdingsspecialisten niet aangeraden bij klasse C-branden. Koolstofdioxide-blussers kunnen het gas vaak niet onderdrukken en kunnen de situatie verergeren. Gasbranden kunnen beter ook niet worden geblust met schuimblussers, want het blusschuim kan zich verspreiden en de vlammen aanwakkeren.

Is zuurstof ook een brandbaar gas?

Nee, zuurstof zelf is geen brandbaar gas, maar het ondersteunt en versnelt de verbranding van andere materialen. Branden vereisen meestal 3 elementen (brandbaar materiaal, warmte en zuurstof) die samen de ‘branddriehoek’ vormen. Zuurstof speelt hierbij de rol van een oxidatiemiddel dat nodig is om een brand te onderhouden. Als er voldoende zuurstof aanwezig is, kan het de verbranding van brandbare stoffen (zoals hout, papier, karton, olie en gas) aanwakkeren. Daarom wordt zuurstof vaak gebruikt om branden te ondersteunen in industriële processen, zoals lassen en snijden. Het is echter wel belangrijk om te beseffen dat zuurstof in hoge concentraties kan leiden tot een verhoogd brandgevaar, omdat het de ontbrandingssnelheid van brandbare stoffen aanzienlijk verhoogd. Daarom moeten zuurstofcilinders en -systemen altijd zorgvuldig worden behandeld en veilig worden opgeslagen om ongelukken te voorkomen.

Klasse D-branden

Dit zijn branden met brandbare metalen, zoals magnesium, natrium, kalium, aluminium, lithium, titanium en zirkonium. Klasse D-branden zijn vaak moeilijk te blussen. Metaalbranden zijn minder bekend dan vaste stoffen-branden, vloeibare stoffen-branden of gasbranden, maar potentieel zeer gevaarlijk. Klasse D-branden worden gekenmerkt door het feit dat ze worden gevoed door brandbare metalen. Dit zijn metalen die kunnen ontbranden en verbranden bij blootstelling aan hitte of andere ontstekingsbronnen. Metalen (zoals magnesium, natrium, kalium, lithium en aluminium) kunnen zowel in poedervorm, vloeibare vorm of als vaste vorm branden. Brandbare metalen kunnen extreem hoge temperaturen bereiken, waardoor ook andere materialen kunnen ontvlammen. Sommige brandbare metalen (zoals lithium) kunnen giftige dampen genereren wanneer ze branden, wat zeer gevaarlijk is voor de gezondheid. Er zijn ook metalen die kunnen expanderen en exploderen wanneer ze verbranden, waardoor ernstige schade en verwondingen kunnen ontstaan.

Hoge temperaturen

Klasse D-branden treden op wanneer brandbare metalen in contact komen met hoge temperaturen. Dit kan worden veroorzaakt door lassen, slijpen, vonken of andere processen waarbij extreme hitte vrijkomt. In industriële omgevingen kunnen brandbare metalen als poeder of vloeistof lekken en zo in contact komen met zuurstof, waardoor de brand kan worden getriggerd. Ook het onjuist opslaan van brandbare metalen kan leiden tot ontstaan van branden. Als metalen onbedoeld worden opgeslagen of gemengd met andere materialen die brand kunnen veroorzaken, dan kan dit gevaar opleveren.

Omgevingen met een verhoogd risico op metaalbranden

In industriële omgevingen waar veel met brandbare metalen wordt gewerkt (zoals metaalbewerkingsbedrijven), is er een verhoogd risico op klasse D-branden. In de metaalbewerking en constructie worden vaak hoge temperaturen gegenereerd door las- en snijprocessen, waardoor brandbare metalen kunnen ontbranden. Ook in fabrieken waar batterijen worden geproduceerd kunnen metaalbranden ontstaan. Sommige batterijen (zoals bijvoorbeeld lithium-ion-batterijen) bevatten brandbare metalen en kunnen bij oververhitting of beschadiging brandgevaar opleveren. In onderzoekslaboratoria wordt vaak gewerkt met brandbare metalen voor wetenschappelijke experimenten. Onjuist beheer en opslag in laboratoria kunnen leiden tot metaalbranden.

Metaalbranden zijn zeer onvoorspelbaar

Klasse D-branden kunnen zeer onvoorspelbaar zijn en vereisen gespecialiseerde kennis en uitrusting om veilig te blussen. Het wordt over het algemeen afgeraden om te proberen een metaalbrand zelf te blussen. Als je geconfronteerd wordt met een metaalbrand, neem dan onmiddellijk afstand van de brand en bel onmiddellijk 112, zodat de brandweer direct in actie kan komen. Zorg ervoor dat de omgeving wordt geëvacueerd en dat niemand zich in de buurt van de brand bevindt.

Waarmee kunnen metaalbranden worden geblust?

Het blussen van metaalbranden vereist specifieke blusmiddelen en technieken vanwege de unieke aard van brandbare metalen. Het blussen met water of conventionele brandblussers is vaak ineffectief en kan zelfs gevaarlijke reacties veroorzaken. Klasse D-branden kunnen op verschillende manieren worden geblust:

  • Speciale metaalbrandblussers
  • Bluskanonnen
  • Zand

Speciale metaalbrandblussers

Er zijn blusmiddelen op de markt die speciaal zijn ontworpen om klasse D-branden effectief te bestrijden. Een veelgebruikt blusmiddel voor metaalbranden is droog poeder (zoals natriumchloride of natriumcarbonaat), dat de zuurstoftoevoer naar de brand onderbreekt.

Bluskanonnen

Ook zijn er speciale bluskanonnen (vaak aangedreven door stikstof) die droog poeder met hoge snelheid  op de brand kunnen richten om deze te doven.

Zand

Daarnaast kan er ook gebruik worden gemaakt van droog zand om de metaalbrand te smoren en de brandbare metalen af te dekken.

Welke blusmiddelen zijn niet geschikt voor metaalbranden?

Bij klasse D-branden moeten bepaalde blusmiddelen strikt worden vermeden, omdat ze gevaarlijke reacties kunnen veroorzaken. Zo mogen metaalbranden nooit worden geblust met water. Als water in contact komt met brandbare metalen dan kunnen er heftige reacties worden veroorzaakt, zoals het vrijkomen van waterstofgas en extreme hitte. Waterstofgas is zeer brandbaar. Ook CO2-blussers zijn niet geschikt voor het blussen van klasse D-branden. Deze zijn niet effectief bij het onderdrukken van de reacties tussen brandbare metalen en zuurstof. Het blussen van metaalbranden met blusschuim wordt eveneens afgeraden, omdat ook dit gevaarlijke reacties kan veroorzaken.

Klasse F-branden

Dit zijn olie- of vetbranden die ontstaan wanneer brandbare oliën of vetten (meestal bij het koken in de keuken) vlam vatten. Het gaat dan bijvoorbeeld om olijfolie, zonnebloemolie, maïsolie, sesamolie, bakboter, frituurvet en dierlijk vet. Deze branden komen vaak voor in horecakeukens, maar ook bij mensen thuis. Door de hoge temperaturen en de mogelijke spatten kunnen deze klasse F-branden snel escaleren en zich verspreiden naar andere delen van de keuken. Vet- en oliebranden kunnen ernstige brandwonden veroorzaken bij blootstelling. Ook kunnen deze branden leiden tot aanzienlijke schade aan keukenapparatuur en -inrichting. Klasse F-branden produceren meestal dikke rook en giftige dampen die schadelijk kunnen zijn bij inademing.

Schakel de warmtebron uit

Het blussen van olie- of vetbranden vereist specifieke blustechnieken en -middelen. Schakel eerst de warmtebron uit (als dat veilig kan). Gebruik géén water om de brand te blussen, want dat kan een explosieve reactie veroorzaken. Plaats een passend deksel over de pan om zo de zuurstoftoevoer te stoppen. Ook kun je voorzichtig een branddeken over de pan heen leggen, om de vlammen te smoren.

Vetbrandblusser

Daarnaast kun je ook een speciale vetbrandblusser gebruiken. Vetbrandblussers bevatten een speciaal blusmiddel (meestal een mengsel van kaliumacetaat of kaliumcitraat), dat veilig op vet- en oliebranden kan worden gespoten. Dit mengsel legt een gasdichte laag over de oliën of vetten en verlaagt de temperatuur. Hierdoor kan herontsteking van de brand effectief worden voorkomen. Blus de klasse F-brand altijd vanaf een veilige afstand. Vetbrandblusmiddelen worden vaak opgehangen in horecakeukens, friet-, vis- en oliebollenkramen.

Oud of vervuild vet

Vetbranden ontstaan vaak door het gebruik van oud of vervuild vet. Na verloop van tijd hopen zich in het frituurvet verontreinigingen op (zoals friet- en frikandellenresten), water en andere stoffen. Deze verontreinigingen kunnen de ontvlambaarheid van het vet vergroten. Vetten en oliën kunnen ook gaan oxideren, wat leidt tot een afname van hun stabiliteit. Oud of vervuild frituurvet kan een lager rookpunt hebben, wat betekent dat het bij lagere temperaturen begint te roken en uiteindelijk kan gaan ontvlammen als het te heet wordt.

Frituurvet regelmatig verversen

Oude olie kan zijn vermogen om warmte af te voeren verminderen, waardoor de temperatuur in de friteuse stijgt en de kans op ontbranding toeneemt. Bovendien kan oud vet ranzig worden en een onaangename geur en smaak krijgen. Het vet kan bacteriën en schimmels bevatten, wat de voedselveiligheid in gevaar kan brengen. Daarom is het belangrijk om frituurvet regelmatig te verversen. Het regelmatig verversen van het vet vermindert niet alleen het risico op vetbranden, maar verbetert ook de kwaliteit en smaak van gefrituurd voedsel.

Welke blusmiddelen zijn niet geschikt voor klasse F-branden?

Het gebruik van ongeschikte blusmiddelen kan de situatie verergeren. Olie- en vetbranden mogen nooit worden geblust met water, omdat dit het vuur kan verspreiden en gevaarlijke spatten kan veroorzaken. Ook de meeste reguliere schuimblussers zijn niet geschikt voor het blussen van klasse F-branden. Blusschuim is niet ontworpen om vloeibare vetbranden te doven en zal de brand meestal niet effectief smoren. Wanneer schuim in contact komt met de hete olie of vet, kan het verdampen en leiden tot een explosieve reactie, waardoor de brand kan verergeren. Schuim creëert geen effectieve afdekking over het brandende olie- en vetoppervlak, wat essentieel is om de zuurstoftoevoer te stoppen en de vlammen te doven. Hierdoor kunnen klasse F-branden blijven branden.

ABF-sproeischuimblusser

Hoewel het blussen van olie- en vetbranden met een reguliere schuimblusser wordt afgeraden, geldt dat niet voor de ABF-sproeischuimblusser. Deze brandblusser is specifiek ontworpen om branden in verschillende brandklassen te bestrijden. Zo kan dit blusmiddel worden gebruikt voor klasse A-branden (vaste stoffen-branden), klasse B-branden (vloeibare stoffen-branden) en klasse F-branden (olie- en vetbranden). De ABF-sproeischuimblusser gebruikt een speciaal schuim dat geschikt is om brandende oliën en vetten te smoren. Dit schuim dooft de vlammen en voorkomt herontbranding. Een ABF-sproeischuimblusser kan veilig worden gebruikt in de buurt van elektrische apparatuur, omdat het geen geleidende eigenschappen heeft. Dit blusmiddel heeft een eenvoudig bedieningsmechanisme (meestal in de vorm van een hendel) die snel en gemakkelijk kan worden geactiveerd in geval van brand.

Klasse E-branden (geen officiële aparte brandklasse meer)

Klasse E-branden worden ook wel elektrische branden genoemd. Dit soort branden vormt een extra risico vanwege de betrokkenheid van elektrische apparatuur of systemen. De afgelopen jaren zijn de elektrische toepassingen flink toegenomen. We zitten steeds vaker in een elektrische auto, rijden op een elektrische fiets, plaatsen zonnepanelen op ons dak en hebben in huis talloze elektrische apparaten. Met de toenemende elektrificatie neemt ook het risico op elektriciteitsbranden toe.

Elektrocutiegevaar

Elektriciteitsbranden kunnen ontstaan in schakelkasten, stopcontacten, kabels of ander elektrische componenten. Het blussen van een klasse E-brand met water kan elektrocutie veroorzaken bij zowel brandweermensen als personen in de buurt van de brand. Nadat de stroom is hersteld kan een elektrische brand opnieuw ontsteken, zelfs nadat het is geblust. Het is vaak lastig om vast te stellen of een klasse E-brand daadwerkelijk is gestopt, omdat elektrische branden kunnen smeulen in bedrading of isolatiemateriaal, zonder zichtbare vlammen.

Schakel de elektriciteit uit en gebruik een CO2-blusser

Het is belangrijk om bij een elektrische brand eerst de stroomtoevoer naar de brandende apparatuur of schakelkast af te sluiten. Elektriciteitsbranden kunnen worden geblust met koolstofdioxide (CO2)-blussers. Koolstofdioxide is niet elektrisch geleidend en verstikt de brand door zuurstof te verdrijven. Toch kleeft er ook een gevaar aan het gebruik van CO2-blussers. Koolstofdioxide heeft de eigenschap om zuurstof in de lucht te verdringen. Daarom kan dit (met name in kleine ruimtes) een verstikkend effect hebben en tot ademhalingsproblemen leiden. Als de brand binnen een gesloten ruimte plaatsvindt, zorg dan (als dit mogelijk is) voor voldoende ventilatie, voordat je gaat blussen. Het openen van ramen en deuren kan helpen om frisse lucht binnen te laten en CO2-gas af te voeren, waardoor de zuurstofverdringing wordt verminderd.

Blus zo snel en effectief mogelijk

Het open van ramen en deuren kan echter weer zuurstof naar de brandhaard brengen en het vuur verder aanwakkeren. Daarom is het belangrijk om de juiste balans te vinden tussen ventilatie en het voorkomen van herontsteking van de brand. Blus zo snel en effectief mogelijk. Richt de CO2-stroom naar de brandhaard om de zuurstoftoevoer te verminderen en de vlammen te doven. Vermijd tijdens het blussen onnodige inademing van koolstofdioxide, door je gezicht af te wenden of te ademen via een ademhalingsbeschermingsmiddel.

Blijf alert op herontsteking

Als het vuur is gedoofd blijf dan alert op een mogelijke herontsteking, door bijvoorbeeld zuurstof die de brandhaard opnieuw bereikt. Bij heropleving van de brand voer je de blusprocedure opnieuw uit. Wanneer er sprake is van een grote elektriciteitsbrand die zich snel kan uitbreiden of je niet zeker bent van de veiligheidssituatie, verlaat dan onmiddellijk de ruimte en bel 112. De brandweer kan de situatie dan beoordelen en eventueel actie ondernemen.

Geautomatiseerde blussystemen

Bij kleine klasse E-branden kunnen blusdekens worden gebruikt om het vuur te doven. Sommige gebouwen hebben speciale geautomatiseerde blussystemen geïnstalleerd, die elektrische branden effectief kunnen onderdrukken. Elektrische branden kunnen ook worden geblust met een poederblusser of schuimblusser. Ook deze blusmiddelen zijn niet elektrisch geleidend.

Niet meer dan 1000 volt

Houd er echter wel rekening mee dat wanneer je een schuimblusser gaat gebruiken, de brandende apparatuur of elektrische systemen niet onder een spanning van meer dan 1000 volt mogen staan. In dat geval kan het schuim de elektrische geleiding niet effectief onderbreken. Je kunt dan alsnog onder stroom komen te staan. Wanneer je een klasse E-brand gaat blussen met een poederblusser dan kan er bijkomende schade ontstaan aan oppervlakken en materialen. Bluspoeder laat meestal een kleverige residu achter die moeilijk te verwijderen is.

Welke blusmiddelen zijn niet geschikt voor het blussen van elektrische branden?

Het ligt natuurlijk voor de hand, maar water mag absoluut nooit worden gebruikt bij het blussen van elektriciteitsbranden. Water is elektrisch geleidend en kan leiden tot elektrocutie en een verdere verspreiding van de brand.

Klasse E-branden zijn geen afzonderlijke brandklasse meer

In moderne brandclassificatiesystemen (zoals die volgens de Europese normen) worden klasse E-branden niet langer als een afzonderlijke brandklasse beschouwd. In plaats daarvan worden elektrische branden behandeld als een onderdeel van de brandklasse waarin ze ontstaan, zoals bijvoorbeeld klasse A (vaste stoffen), klasse B (vloeistoffen) of klasse C (gassen). Elektrische apparatuur en systemen in verschillende situaties kunnen namelijk verschillende soorten branden veroorzaken en dit vereist dan ook verschillende blusmethoden.

Elektriciteit zelf kan niet branden

Een elektriciteitsbrand wordt vaak niet beschouwd als een ‘conventionele’ brand omdat het geen vlammen met zichtbare verbrandingseffecten omvat, zoals dat bij de andere brandklassen meestal wel het geval is. Met andere woorden: elektriciteit zelf kan niet branden. Een elektriciteitsbrand is een indirect gevolg van branden door oververhitting en ontsteking van brandbare materialen in de buurt van elektrische apparatuur.

Regelmatig onderhoud van elektrische apparatuur

Preventieve maatregelen, zoals regelmatig onderhoud van elektrische apparatuur, het vermijden van overbelasting van circuits en het gebruik van geschikte bedrading en zekeringen, kunnen helpen bij het voorkomen van elektrische branden. Als er sprake is van een elektrische brand is het van groot belang om de brand zo snel mogelijk te blussen om verdere schade te voorkomen. Het is echter ook van belang om de veiligheidsprocedures op te volgen en zo nodig ook professionele hulp in te roepen, om het elektrische systeem veilig uit te schakelen voordat de bluswerkzaamheden beginnen.

Brandtypen

Branden kunnen in verschillende omgevingen ontstaan en variëren in aard en oorzaak. De manier waarop deze branden het beste kunnen worden bestreden is afhankelijk van het type brand en de locatie van de brand. We kennen onder meer de volgende soorten branden:

Woningbranden

Woningbranden ontstaan vaak in de keuken door vlam-in-de-pan, maar ook door elektrische storingen (kortsluiting), onbeheerd achtergelaten kaarsen, slecht onderhouden verwarmingstoestellen, defecte apparaten, open haarden of draagbare kachels. Ook niet goed uitgemaakte sigarettenpeuken en kinderen die met lucifers spelen zijn vaak de oorzaak van een woningbrand. De meest geschikte brandblusser om in huis op te hangen is de zogenaamde ABC-blusser, die kan worden gebruikt voor het blussen van vaste stoffen, brandbare vloeistoffen en brandbare gassen.

Branden in openbare gebouwen

Branden in publiek toegankelijke gebouwen (zoals scholen, ziekenhuizen, winkelcentra, theaters, sportkantines en overheidsgebouwen), vormen een specifieke uitdaging op het gebied van brandpreventie en -bestrijding. In deze grote gebouwen (met talloze ruimtes zoals kantoren, wachtruimtes, zalen, lokalen, galerijen, auditoria, eetgedeeltes, gangen, balkons, opslagruimtes, trappen, liften, parkeergarages en technische ruimtes), zijn meestal een groot aantal mensen tegelijkertijd aanwezig. Het veilig kunnen evacueren van deze mensen bij een brand is een topprioriteit.

Ontruimingsplannen en evacuatieoefeningen

Openbare gebouwen moeten ontruimingsplannen hebben en regelmatig evacuatieoefeningen houden, om ervoor te zorgen dat bezoekers weten wat ze bij een brand moeten doen. Ook moeten de gebouwen duidelijk gemarkeerde nooduitgangen hebben, om ervoor te zorgen dat iedereen in geval van brand het pand snel en geordend kan verlaten. Daarnaast moeten openbare gebouwen toegankelijk zijn voor mensen met mobiliteitsbeperkingen zoals rolstoelgebruikers, mensen met een rollator, mensen die met krukken lopen, slechtzienden, blinden, slechthorenden en doven.

Brandalarmsystemen en noodverlichting

Uiteraard moeten publieke gebouwen zijn uitgerust met moderne, geavanceerde brandalarm- en  noodcommunicatiesystemen, die alle aanwezigen tijdig waarschuwen bij een beginnende brand. Ook moet er in het gebouw noodverlichting zijn aangebracht om de evacuatiepaden goed verlicht te houden. Zelfs als de stroom in het gebouw uitvalt als gevolg van een brand, moeten de vluchtroutes nog steeds zichtbaar zijn.

Voldoende brandblussers en sprinklersystemen

Bovendien moeten er in het pand voldoende brandblussers en sprinklerinstallaties aanwezig zijn, om de verspreiding van het vuur te beperken en de brand te bestrijden, totdat de brandweer arriveert. In openbare gebouwen worden meestal brandblussers geïnstalleerd die geschikt zijn voor het blussen van verschillende soorten branden, zoals ABC-blussers, CO2-blussers, poederblussers en schuimblussers. Het exacte type brandblusser dat in een openbaar gebouw wordt gebruikt, hangt doorgaans af van de lokale brandveiligheidsvoorschriften, de aard van de activiteiten in het gebouw, de in het gebouw aanwezige brandbare stoffen en andere specifieke brandrisico’s.

Brandbestendige bouwmaterialen

Brandpreventie is de beste manier om branden in publieke gebouwen te voorkomen. Bij de bouw of renovatie van openbare gebouwen (en woonhuizen), moeten brandbestendige materialen worden overwogen om de verspreiding van brand te vertragen. Zo kunnen er bijvoorbeeld brandwerende verf- en coatingproducten, isolatiemateriaal, gipsplaten, ramen, deuren, bekleding en afdichtingsmaterialen worden gebruikt. Ook kunnen er speciale brandwerende beton- en metselwerkmaterialen worden gebruikt om brandbestendige muren en structuren te realiseren, en brandwerende dakbedekking om de verspreiding van brand vanaf het dak te voorkomen.

Hoogbouwbranden

Het blussen van branden in hoogbouw is vaak erg lastig vanwege de hoogte van de constructies en het aantal mensen dat zich in de gebouwen bevindt. Hoogbouwbranden zijn brandincidenten die plaatsvinden in gebouwen met meerdere verdiepingen, vaak hoger dan 23 meter. Deze gebouwen omvatten niet alleen hoge woontorens en appartementencomplexen, maar ook hotels, kantoorgebouwen en ziekenhuizen. Branden in dergelijke structuren worden geclassificeerd als hoogbouwbranden.

Complexe evacuatie

Hoogbouwbranden vormen een grote uitdaging voor brandweermensen en andere hulpverleners. Het is doorgaans erg moeilijk en tijdrovend om brandhaarden op grote hoogte te bereiken. Het evacueren van bewoners, personeel en patiënten uit hoogbouw is een complexe aangelegenheid, vooral als de liften niet kunnen worden gebruikt. Het gebruik van een lift tijdens een brand is zeer gevaarlijk, omdat er een risico bestaat dat de lift vastloopt of dat er elektrische storingen optreden vanwege de intense hitte of rook. Bovendien kan het gebruik van een lift de verspreiding van rook naar andere verdiepingen vergemakkelijken, waardoor de veiligheid van mensen op andere verdiepingen in het gebouw in gevaar komt. Rook kan zich snel verspreiden via verticale kanalen, waardoor de evacuatie en reddingsinspanningen worden bemoeilijkt. Rook is een van de grootste gevaren tijdens een brand.

Verlies van waterdruk

Tijdens een hoogbouwbrand kan het handhaven van voldoende waterdruk voor blusoperaties op grote hoogte problematisch zijn. Waterdruk in een brandslang wordt gegenereerd door de zwaartekracht en hydrostatische druk. Hoe hoger je gaat in een flatgebouw, hoe groter de invloed van de zwaartekracht op het water in de slang. Dit betekent dat de waterdruk afneemt naarmate je hoger komt. Om effectief hoogbouwbrand te kunnen blussen, is voldoende waterdruk essentieel. Als de waterdruk te laag is, kan het bluswater niet met voldoende kracht uit de brandslang komen om het vuur te bestrijden. Dit kan de bluspogingen van de brandweerlieden vertragen of zelfs volledig ineffectief maken. Hoe langer de brandweerslang is en hoe meer bochten en obstakels deze heeft, hoe meer drukverlies er optreedt. In hoge gebouwen zijn enorm lange slangen nodig om de bovenste verdiepingen te bereiken, wat het probleem van waterdrukverlies verergert.

Hydraulische en pompsystemen

Hoge gebouwen hebben meestal ingebouwde hydraulische systemen voor waterdistributie. Deze systemen zijn ontworpen om water op grote hoogte te brengen, maar ze hebben hun eigen beperkingen en kunnen soms de benodigde druk niet handhaven. Om de waterdruk te verhogen op grote hoogte, gebruiken brandweermensen vaak pompsystemen. Deze pompen voegen extra druk toe aan het water in de slang. Het opzetten van deze pompsystemen kan echter tijd kosten en extra middelen vereisen.

Training in speciale technieken

Om de problemen met waterdruk aan te pakken, trainen brandweerlieden in speciale technieken voor het omgaan met branden in hoge gebouwen. Ze kunnen bijvoorbeeld hogedrukslangen en speciale mondstukken gebruiken om de beschikbare druk efficiënter te benutten. Daarnaast kan de brandweer samenwerken met het gebouwbeheer om de bestaande pompsystemen te optimaliseren en te zorgen voor voldoende waterdruk tijdens een brand.

Brand in de Twin Towers

Wanneer er een grote brand uitbreekt in hoogbouw dan heeft dit vaak ernstige gevolgen, voor bewoners en brandweerlieden. Een van de bekendste hoogbouwbranden ontstond na de aanslagen van 11 september 2001 op de Twin Towers in New York. De branden die werden veroorzaakt door het naar binnen vliegen van twee Boeings 767, leidden tot de ineenstorting van beide torens. Er vielen duizenden dodelijke slachtoffers, waaronder een paar honderd brandweermensen. Voordat de torens instortten werden er nog honderden mensen door de brandweerlieden uit te torens gehaald, vaak met gevaar voor eigen leven.

Brand in de Grenfell Tower

In de zomer van 2017 brak er een verwoestende brand uit in de 67 meter hoge Grenfell Tower in Londen. Deze brand in het 24 verdiepingen tellende complex werd veroorzaakt door een defecte koel-vriescombinatie in een appartement op de vierde verdieping van het gebouw. De brand kon zich razendsnel uitbreiden naar de hogere verdiepingen via de gevel van het gebouw, die was bekleed met brandbaar gevelisolatiemateriaal. Door de snelle uitbreiding van de brand was het voor de Londense brandweer zeer moeilijk om de brand effectief te bestrijden. De intense rookontwikkeling en enorme hitte in de woontoren maakten het voor brandweerlieden praktisch onmogelijk, om door de hoogbouw te navigeren en blusoperaties uit te voeren. Tientallen bewoners werden door de vlammen ingesloten. Zeker 72 mensen kwamen in de vuurzee om en er vielen zeker 77 gewonden.

Aanscherping van brandveiligheidsmaatregelen

Na deze hoogbouwbrand kwam er een discussie op gang over de brandveiligheid in hoge torens, met name over de materialen die worden gebruikt voor gevelbekleding en isolatie, de naleving van de bouwvoorschriften en de noodzaak van brandveiligheidsmaatregelen en evacuatieprocedures. Deze tragische brand heeft niet alleen geleid tot hervormingen en herzieningen van regelgeving en praktijken in het Verenigd Koninkrijk, maar ook in andere landen.

Kelderbranden

Kelderbranden zijn brandincidenten die zich voordoen in ondergrondse ruimtes van gebouwen, zoals kelders en souterrains. Deze branden kunnen verschillende oorzaken hebben, waaronder kortsluiting, opslag van brandbare materialen of brandstichting. Kelders hebben vaak beperkte ingangen, wat de toegang voor brandweermensen en hun uitrusting bemoeilijkt. Bovendien is er vaak sprake van weinig ventilatie. Onvoldoende ventilatie in kelders kan leiden tot ophoping van rook en giftige gassen, waardoor het risico voor zowel bewoners als hulpverleners toeneemt. Het vuur in de kelder kan zich snel verspreiden naar hogere verdiepingen via trappenhuizen en liftschachten, waardoor evacuatie moeilijk wordt.

Brandwerende materialen

Om de brandveiligheid in kelders te vergroten is het belangrijk om rookmelders te installeren, zodat een beginnende brand vroegtijdig kan worden gedetecteerd. Ook is het belangrijk om gebruik te maken van brandwerende materialen om kelders te isoleren, waardoor de branduitbreiding kan worden vertraagd. Zorg in kelders altijd voor goedwerkende ventilatiesystemen, zodat rook en gassen kunnen worden afgevoerd. Daarnaast is het van belang om kelders te voorzien van voldoende noodverlichting om de evacuatie tijdens een brand te vergemakkelijken.

Inspecties van elektrische systemen en apparatuur

Kelderbranden kunnen worden voorkomen door regelmatige inspecties van elektrische systemen en apparatuur in de kelder. Sla brandbare materialen veilig op, ver uit de buurt van mogelijke ontstekingsbronnen. Houd je aan de bouwvoorschriften en richtlijnen voor kelderbrandveiligheid. Daarnaast is het belangrijk om regelmatig onderhoud uit te voeren aan de ventilatiesystemen en brandveiligheidsvoorzieningen. Kelderbranden kunnen complex en riskant zijn, maar met de juiste brandveiligheidsmaatregelen en preventie kunnen ze worden voorkomen.

Bosbranden

Bosbranden ontstaan in meestal in droge bosgebieden als gevolg van hoge temperaturen of menselijke activiteiten. Denk maar aan onzorgvuldig gedoofde kampvuren, weggegooide brandende sigarettenpeuken of achtergelaten glas dat zonlicht opvangt. Ook vonken van beschadigde elektrische lijnen of overbelaste transformatoren kunnen bosbranden veroorzaken. Tevens kunnen bosbranden worden veroorzaakt door landbouwactiviteiten, zoals het verbranden van landbouwafval of een verkeerd gebruik van landbouwmachines. In sommige gevallen kunnen bosbranden ook ontstaan door natuurlijke ontstekingsbronnen, zoals bijvoorbeeld blikseminslagen tijdens onweersbuien of vulkaanuitbarstingen.

Waterkanonnen

Het blussen van bosbranden vereist specifieke brandblussers en methoden, vanwege de omvang van dit soort dit soort branden en de brandbare aard van droge bossen. Het meest geschikte type brandblusser voor bosbranden is het zogenaamde ‘waterkanon’ of ‘watersproeier’, die speciaal is ontworpen voor gebruik in de natuur en bosbouw. Deze blussers werken goed in de buitenlucht en kunnen grote hoeveelheden water leveren om de branden te bestrijden. Bovendien hebben ze meestal een lange reikwijdte, zodat ze op veilige afstand van het vuur kunnen worden bediend. Deze waterkanonnen zijn weliswaar zeer krachtig, maar draagbaar genoeg om door boswachters en brandweermensen te worden gebruikt. De waterkanonnen hebben meestal ook een drukregelaar om de waterstroom te beheren en de brandbestrijdingsefficiëntie te vergroten.

Airdrop-vliegtuigen

Ook worden er blusvliegtuigen (zoals bijvoorbeeld watervliegtuigen) ingezet om grote hoeveelheden water of brandvertragende stoffen te vervoeren. Deze vliegtuigen landen op nabijgelegen waterbronnen, zoals meren en rivieren, om hun tanks te vullen met blusvloeistof. Vervolgens vliegen de toestellen over het brandgebied en lossen ze hun lading boven de brandhaarden. Voor precisieblussing worden vaak helikopters ingezet, omdat deze kleinere hoeveelheden blusvloeistof nauwkeuriger kunnen lossen. Het blussen van bosbranden vanuit de lucht vereist een nauwe coördinatie tussen piloten en grondpersoneel, om de effectiviteit van de waterdroppings te maximaliseren.

Razendsnelle verspreiding

Bosbranden zijn extreem gevaarlijk. Ze kunnen zich razendsnel verspreiden, vooral als er sprake is van grote droogte en wind die het vuur verder aangewakkerd. Hele steden en dorpen kunnen door natuurbranden worden ingesloten, waardoor de inwoners als ratten in de val komen te zitten. Als je je bevindt in de buurt van een bosbrand, probeer het gebied dan zo snel mogelijk te verlaten. Individuen wordt meestal afgeraden om bosbranden zonder training en passende uitrusting te benaderen, vanwege de ernstige risico’s die gepaard gaan met het blussen van grote branden. Meld de bosbrand zo snel mogelijk aan de lokale brandweer of andere autoriteiten en volg de evacuatie- en veiligheidsinstructies nauwkeurig op.

Bermbranden

Bermbranden (ook wel grasbranden genoemd) zijn branden die zich voordoen in graslanden, bermen langs wegen of andere gebieden begroeid met vegetatie. Vaak wordt gesproken over een ‘bermbrandje’, maar deze branden kunnen variëren in omvang en intensiteit. Ook dit type branden vormt altijd een potentieel gevaar voor zowel mensen, dieren en het milieu. Een bermbrand begint vaak in vegetatie langs de weg, het spoor of andere plaatsen waar brandbaar materiaal zich ophoopt. Dit kan worden veroorzaakt door verschillende factoren, waaronder menselijk gedrag (zoals het weggooien van sigarettenpeuken, BBQ-en in de berm of opzettelijke brandstichting), maar ook door natuurlijke processen (zoals blikseminslag). Bermbranden kunnen zich snel verspreiden (zeker in geval van droogte) en kunnen overslaan naar bossen.

Droge vegetatie

Het kan soms lastig zijn om een bermbrand te blussen. Bermbranden verspreiden zich vaak snel vanwege de droge vegetatie in combinatie met wind, wat het moeilijk maakt om de controle te behouden. Brandweermensen moeten soms ontoegankelijke terreinen betreden om bij de brandhaarden te kunnen komen. Bermbranden vinden meestal plaats in gebieden met veel brandbare brandstof (zoals droog gras, struiken en bomen), wat het moeilijker maakt om het vuur te doven. De wind kan de vlammen voeden en de brand razendsnel verspreiden, zelfs tegen de windrichting in.

Voorlichting

Bermbranden kunnen worden voorkomen door mensen voor te lichten over de risico’s van roken of open vuur in de buurt van droog gras. Het is belangrijk dat de brandveiligheidsvoorschriften bij outdooractiviteiten (zoals kampvuren en BBQ’s) strikt worden nageleefd. Ook regulier onderhoud en het maaien van gras en vegetatie langs wegen om brandbare brandstof te verminderen, helpt bij het voorkomen van bermbranden. Daarnaast kunnen er brandgangen en -buffers worden gecreëerd om de verspreiding van bermbranden te vertragen.

Autobranden

Autobranden kunnen onder andere worden veroorzaakt door mechanische defecten, brandstoflekken, verkeersongevallen, slijtage, of opzettelijke brandstichting. Technische problemen in auto’s (zoals bijvoorbeeld lekkende brandstofleidingen, defecte remmen, oververhitte motoren of problemen met de elektrische bedrading), kunnen brand veroorzaken. Ook lekkende brandstofsystemen (zoals brandstoftanks of brandstofleidingen) kunnen leiden tot de verspreiding van brandbare vloeistoffen en ontsteking. Tevens kan de uitlaat van een voertuig oververhit raken en brand veroorzaken (bijvoorbeeld als het voertuig zich bevindt boven droog gras of ander brandbaar materiaal). Voertuigen die gevaarlijke materialen vervoeren, zoals chemicaliën of explosieven, kunnen branden veroorzaken als er een lekkage of explosie optreedt.

Voorkom brandstoflekkage

Het blussen van een autobrand vereist snelle actie. Zorg er eerst voor dat je jezelf en je medepassagiers in veiligheid brengt. Verlaat het voertuig zo vlug mogelijk (als dit mogelijk is) en breng eventuele omstanders op veilige afstand. Bel de vervolgens de hulpdiensten. Als je een geschikte brandblusser bij de hand hebt, richt deze dan op de bron van vuur. Houd de blusser rechtop en knijp de hendel in. Richt de straal op de basis van de vlammen en niet op de bovenkant. Beweeg de straal in een vloeiende beweging van links naar rechts om het vuur te doven. Bewaar voldoende afstand van de auto om jezelf niet in gevaar te brengen. Voorkom brandstoflekkage. Als er brandstof weglekt probeer dan om de brandstofstroom te stoppen, om verdere verspreiding van de brand te voorkomen.

Blijf waakzaam en alert

Blijf waakzaam en alert, zelfs wanneer je denkt dat het vuur effectief is gedoofd. Autobranden kunnen namelijk soms opnieuw ontbranden. Laat na het blussen van een autobrand altijd de brandweer ter plaatste komen, om het voertuig en de plaatselijke situatie te controleren. Volg de instructies van de brandweer en andere hulpdiensten strikt op. Het blussen van een autobrand kan riskant zijn. Als je niet zeker bent van je mogelijkheden om de brand veilig te blussen, wacht dan op de brandweer. Snel handelen en het juiste blusmiddel gebruiken, is belangrijk om de schade van de brand te beperken en levens te redden. Bij een autobrand kun je het beste gebruikmaken van een poederblusser, omdat deze effectief is voor klasse B-branden (vloeistoffen) en klasse C-branden (brandbare gassen).

Vrachtwagenbranden

Vrachtwagenbranden kunnen ernstige gevolgen hebben voor zowel de vrachtwagenchauffeur als voor de mensen in de omgeving en het milieu. Branden in vrachtwagens kunnen ontstaan door mechanische storingen, brandstoflekken, kortsluiting, brandstichting en na ongevallen. Deze branden kunnen uitbreken tijdens het rijden op snelwegen, parkeerplaatsen of tijdens het laden en lossen.

Specifieke uitdagingen

Het blussen van een vrachtwagenbrand kent een aantal specifieke uitdagingen. Vrachtwagens vervoeren vaak brandbare ladingen (zoals benzine, diesel, chemicaliën of zelfs explosieven) wat de brandintensiteit verhoogt. De moeilijke toegang tot bepaalde delen van de vrachtwagen kan het werk van de brandweer bemoeilijken. Als er brand is aan boord van een truck die is geladen met gevaarlijke stoffen, kan er sprake zijn van explosiegevaar. Hierdoor neemt het gevaar voor hulpverleners en omstanders aanzienlijk toe.

Strenge brandveiligheidsnormen en noodprocedures

Vrachtwagens moeten voldoen aan strenge brandveiligheidsnormen en noodprocedures. Trucks zijn vaak uitgerust met brandblussystemen en -apparatuur die de chauffeurs kunnen gebruiken in geval van brand. Bestuurders moeten getraind zijn in brandveiligheid en weten hoe ze moeten handelen. Voertuigen met gevaarlijke stoffen moeten voldoen aan strikte regelgeving en voorschriften voor het transport, om de kans op ongelukken en branden zo klein mogelijk te maken. Deze voorschriften omvatten onder meer voertuigbeveiliging, identificatie van gevaarlijke stoffen en noodprocedures in geval van lekkage of brand.

Veilig opslaan van ladingen

Vrachtwagenbranden kunnen worden voorkomen door regelmatig onderhoud aan de trucks uit te voeren, om mechanische mankementen te detecteren en te repareren. Daarnaast moeten (brand)gevaarlijke ladingen veilig en op de juiste manier worden opgeslagen en vastgezet. Overbelading kan leiden tot oververhitting van de remmen en banden, waardoor het brandgevaar wordt vergroot. Het is belangrijk dat chauffeurs zich aan het gewichtslimiet  voor vrachtwagens houden en ervoor zorgen dat de lading goed is verdeeld. Ook is het belangrijk om het brandstofsysteem van de vrachtwagen regelmatig te controleren op lekkages, beschadigde leidingen en losse koppelingen. Tevens is het verstandig om de brandstoftank niet overmatig bij te vullen, omdat dit kan leiden tot overlopen en brandgevaar.

Vermijd open vuur

Roken in en rond de vrachtwagen is risicovol (zeker wanneer er gevaarlijke stoffen worden vervoerd). Het is van belang om open vuur in de buurt van de vrachtwagen te vermijden. Als gevaarlijke stoffen worden vervoerd, dan moeten deze correct worden opgeslagen en gelabeld volgens de geldende voorschriften. Het is belangrijk dat er geen lekkages zijn en dat containers goed zijn afgesloten. Vrachtwagens moeten zijn uitgerust met goed werkende brandblusmiddelen die geschikt zijn voor de specifieke brandklassen, die zich kunnen voordoen (vaste stoffen-branden, vloeibare stoffen-branden of gasbranden). Bovendien is het belangrijk om de vrachtwagen te parkeren op een veilige locatie, uit de buurt van brandbare materialen.

Veilig laden en lossen

Ook bij het laden en lossen van de lading kan er brandgevaar ontstaan. Bij het laden en lossen bestaat namelijk het gevaar dat brandstofleidingen of gevaarlijke lading beschadigd raken door laad- en losapparatuur (zoals bijvoorbeeld een vorkheftruck). Daarom is het belangrijk dat chauffeurs en ander personeel dat bij het logistieke proces betrokken is worden getraind op brandveiligheid, inclusief het gebruik van brandblusmiddelen en het melden van mogelijke gevaren. Het naleven van de preventieve maatregelen en veiligheidspraktijken binnen de transportbranche, helpt om vrachtwagenbranden te voorkomen, en de veiligheid tijdens het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg te waarborgen.

Tunnelbranden

Branden in tunnels kunnen worden veroorzaakt door verkeersongevallen of technische storingen. Tunnelbranden zijn vaak moeilijk te blussen. Deze branden kunnen ontstaan in wegtunnels, spoortunnels, metrotunnels, waterwegtunnels en service- en nutsleidingtunnels. Tunnels hebben vaak maar een beperkte ventilatie, waardoor de rook en hitte snel ophopen en de zichtbaarheid ernstig wordt belemmerd. Dit maakt het voor brandweermensen lastig om de bron van de brand te bereiken en effectief te blussen. Bovendien hebben tunnels meestal beperkte uitgangen, waardoor een snelle evacuatie van mensen die zich in de tunnel bevinden niet altijd mogelijk is. Ook kunnen tunnels brandstofbronnen bevatten (zoals voertuigen met brandstof), wat de brand kan voeden en de intensiteit ervan kan verhogen.

Gecoördineerde inzet van gespecialiseerde brandbestrijdingsmiddelen

Vanwege deze complexe factoren vereisen tunnelbranden een zeer gecoördineerde inzet van gespecialiseerde brandbestrijdingsmiddelen en goed opgeleide brandweermensen. Voor, tijdens en na het blussen van de brand, kan het tunnelventilatiesysteem worden gebruikt om rook uit de tunnel te zuigen en frisse lucht in te blazen, om de omstandigheden te verbeteren voor zowel de brandbestrijding als de evacuatie. Het beheren van het verkeer in de tunnel is essentieel om de toegang voor de hulpdiensten te vereenvoudigen en de veiligheid van automobilisten te waarborgen. Brandweerwagens met speciale tunnel-blusapparatuur kunnen daardoor snel ter plaatse komen.

Risico’s minimaliseren

Om de risico’s van tunnelbrand te minimaliseren worden er strenge veiligheidsmaatregelen gehanteerd en worden er regelmatig inspecties uitgevoerd. Bij tunnelbranden worden verschillende blusmiddelen gebruikt, waaronder schuimblussers die geschikt zijn voor klasse A-branden (vaste stoffen) en klasse B-branden (brandbare vloeistoffen), die allebei kunnen voorkomen in tunnels. Ook koolstofdioxide (CO2) blussers zijn geschikt voor klasse B-branden, vanwege hun vermogen om branden te doven zonder resten achter te laten.

Brandblusinstallaties

Veel tunnels zijn uitgerust met automatische brandblusinstallaties die het vuur kunnen detecteren en blussen met behulp van schuim of watermist. Watermist bestaat uit zeer fijne waterdruppels die in de vorm van nevel kunnen worden verspreid. Deze waternevelsystemen kunnen worden ingezet om tunnelbranden te doven en de rook te onderdrukken, door de minuscule waterdruppels effectief te verspreiden. Watermist absorbeert snel hitte, waardoor de temperatuur daalt en het vuur wordt gesmoord. Bovendien verdringt nevel zuurstof in de buurt van het vuur, waardoor een van de elementen van de branddriehoek wordt weggenomen.

Verminderen van rook en giftige gassen

Watermist kan rook en giftige gassen in een brandomgeving verminderen, wat de evacuatie en het werk van de brandweer en andere hulpdiensten vergemakkelijkt. In vergelijking met traditionele blusmethoden (zoals waterstralen) veroorzaakt watermist meestal minder waterschade, omdat het in kleinere hoeveelheden wordt gebruikt. Bovendien gebruikt watermist over het algemeen minder water dan conventionele blusmiddelen. Dit is gunstig voor milieubewuste toepassingen.

Industriële branden

Fabrieken en industriële terreinen zijn zeer vatbaar voor branden als gevolg van chemische reacties, brandstoflekkages, apparatuurstoringen, las-en snijwerkzaamheden, of onvoldoende brandpreventie. Defecten in industriële machines of systemen kunnen leiden tot oververhitting, kortsluiting of mechanische storingen die brand veroorzaken. Ook overbelasting van elektrische circuits en slecht onderhouden bedrading kunnen elektrische branden aanwakkeren. Daarnaast kan de aanwezigheid van grote hoeveelheden brandbare materialen (zoals brandstof, chemicaliën, hout of papier) in industriële omgevingen het risico op brand vergroten. Tevens kan het lassen of snijden van metalen, vonken veroorzaken die brandbare materialen ontsteken.

Menselijke fouten

In sommige gevallen worden industriële branden veroorzaakt door menselijke fouten (bijvoorbeeld werknemers die onjuist gebruikmaken van de apparatuur, de veiligheidsprocedures niet opvolgen of op een ander manier nalatig zijn). Het voorkomen van industriële branden vereist dan ook een strikte naleving van veiligheidsvoorschriften, regelmatige inspecties, en het trainen van personeel in brandveiligheidsprocedures. De gevolgen van een industriële brand kunnen zeer ernstig zijn en impact hebben op de wijde omgeving. Daarom is een snelle en effectieve respons van de (bedrijfs)brandweer cruciaal, om de schade te beperken en de veiligheid voor medewerkers en omwonenden te waarborgen.

De specifieke risico’s van de industriële omgeving

In fabrieken wordt gebruikgemaakt van verschillende brandblussers, omdat er doorgaans risico’s zijn voor het ontstaan van zowel vaste stoffen-branden, vloeistofbranden, gasbranden, metaalbranden en elektriciteitsbranden. Industriële faciliteiten hebben meestal geautomatiseerde brandblusinstallaties, zoals sprinkler- of watermistsystemen, die automatisch worden geactiveerd bij branddetectie. Welke soort brandblussers en blusinstallaties precies worden gebruikt hangt dus af van de specifieke risico’s en van de industriële omgeving. Medewerkers in (chemische) fabrieken krijgen regelmatig brandtrainingen, om de veiligheid van de werknemers en eigendommen optimaal te beschermen.

Explosies

De veiligheidsprocedures op industriële terreinen (en dan vooral in de chemische industrie) zijn uiterst streng. Chemische fabrieken werken met gevaarlijke chemicaliën die ernstige risico’s voor mensen en het milieu met zich meebrengen bij ongevallen. Chemische stoffen kunnen branden of explosies veroorzaken, die niet alleen levensbedreigend zijn voor medewerkers in de fabriek zelf, maar ook voor omwonenden rondom het fabrieksterrein. Blootstelling aan giftige chemicaliën kan ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken, zelfs in kleine hoeveelheden. Lekkages of morsingen van chemicaliën kunnen ernstige milieuschade veroorzaken (zoals bijvoorbeeld bodem- en watervervuiling). De overheidsvoorschriften voor de chemische industrie vereisen dan ook strikte naleving, om de veiligheid van werknemers en andere belanghebbenden te waarborgen.

Brandgevaarlijke werkzaamheden

In (chemische) fabrieken worden vaak brandwachten en heetwerkwachten ingezet om de veiligheid tijdens brandgevaarlijke werkzaamheden in het oog te houden, en de brandrisico’s te minimaliseren. Brandwachten identificeren potentiële brandgevaren en nemen gepaste maatregelen om branden te voorkomen, voordat deze zich kunnen ontwikkelen. Ze houden toezicht op de brandgevaarlijke werkzaamheden waarbij open vuur, vonken of hete oppervlakken worden gegenereerd (zoals bijvoorbeeld lassen, slijpen en snijden), om ervoor te zorgen dat deze op een veilige en verantwoorde manier worden uitgevoerd. Wanneer het brandalarm afgaat dan kunnen brandwachten onmiddellijk actie ondernemen om de situatie onder controle te krijgen, voordat de brand zich verder kan verspreiden. Brandwachten zijn opgeleid in brandbestrijding en kunnen snel reageren om kleine branden in de fabriek te blussen en te helpen bij eventuele evacuaties in noodgevallen. Zo kan het risico op letsel en materiële schade worden geminimaliseerd.

Voldoen aan de wettelijke eisen en industriestandaarden

Heetwerkwachten letten op de aanwezigheid van open vuur, vonken of hete oppervlakken tijdens de brandgevaarlijke werkzaamheden. Tevens zorgen ze ervoor dat er geen ontstekingsbronnen in buurt zijn. Heetwerkwachten zien er ook op toe dat alle veiligheidsvoorschriften en -procedures worden nageleefd, om te voldoen aan de wettelijke eisen en industriestandaarden. Het proactieve toezicht van brandwachten en heetwerkwachten helpt bij het beheren van risico’s, die kunnen leiden tot branden of explosies in een industriële omgeving. Op die manier dragen ze bij aan de training van personeel en het bevorderen van bewustwording van brandveiligheid op het fabrieksterrein.

Treinbranden

Treinbranden zijn ernstige incidenten waarbij treinen of de lading die ze vervoeren in brand staan. Een brand in de locomotief of wagons kan verwoestende gevolgen hebben, voor passagiers en eigendommen. Treinbranden kunnen variëren van kleine branden die snel kunnen worden geblust tot grootschalige branden die zich snel verspreiden en aanzienlijke schade kunnen aanrichten. Brand in treinstellen kan worden veroorzaakt door technische storingen, spoorwegongevallen en menselijke fouten. Defecten in de cabine, locomotief of wagons kunnen leiden tot branden, bijvoorbeeld als gevolg van oververhitte onderdelen of lekkende brandstof. Treinongelukken (zoals ontsporingen of botsingen) kunnen branden veroorzaken als gevolg van beschadigde tanks of brandbare lading. Ook het onjuist gebruik van brandbare materialen of nalatigheid bij het onderhoud van treinonderdelen kunnen leiden tot brand.

Gespecialiseerde blusapparatuur

Het blussen van treinbranden vereist doorgaans de tussenkomst van de brandwaar en gespecialiseerde blusapparatuur. Als je je in een brandende trein bevindt probeer jezelf dan eerst in veiligheid te brengen. Zorg vervolgens voor de veiligheid van je medepassagiers en treinpersoneel, door het gebied (als dit mogelijk is) te evacueren. Bel onmiddellijk 112 zodat de brandweer kan uitrukken. Gebruik geschikte blusmiddelen om de brand te bestrijden. Geschikte blusmiddelen voor treinbranden omvatten blusschuim, poeder en waternevelsystemen. Het gebruik van water rechtstreeks op de brandende chemicaliën moet echter worden vermeden, omdat dit gevaarlijke chemische reacties kan veroorzaken.

Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)

Het voorkomen van treinbranden vereist zorgvuldige inspectie en onderhoud van treinmaterieel, naleving van de veiligheidsvoorschriften en training van personeel. Het minimaliseren van risico’s, zoals lekkages en technische mankementen is dan ook essentieel. In Nederland zijn de inspectie en het onderhoud van treinen geregeld door verschillende instanties en procedures om de veiligheid van treinreizen te waarborgen. Het toezicht op de naleving van regelgeving en veiligheidsnormen in het openbaar vervoer gebeurt door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Ze voeren inspecties en audits uit om ervoor te zorgen dat de regels ook daadwerkelijk worden nageleefd.

ProRail en NS

ProRail is de Nederlandse spoorwegbeheerder en is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het spoorwegnet (inclusief de infrastructuur). De spoorwegbeheerder zorgt ervoor dat het spoor en de bijbehorende voorzieningen in goede staat verkeren. In ons land zijn verschillende vervoerders waaronder de Nederlandse Spoorwegen (NS) en een aantal regionale vervoerders verantwoordelijk voor het onderhoud en de inspectie van hun treinvloot. Ze hebben goed opgeleide, gekwalificeerde technici en monteurs in dienst die de onderhoudswerkzaamheden uitvoeren.

Veiligheidssystemen

Spoorwegmaatschappijen in Nederland hebben gedetailleerde onderhoudsprogramma’s voor hun treinen. Deze programma’s omvatten preventief onderhoud, regelmatige inspecties en reparaties volgens de voorgeschreven normen en specificaties van de fabrikant en regelgevende instanties. Treinen worden continu geïnspecteerd om te controleren op slijtage, schade of technische problemen. Treinen zijn uitgerust met geavanceerde veiligheidssystemen, waaronder automatische remsystemen, snelheidsbeperkingssystemen en monitoringssystemen, om de veiligheid te waarborgen en ongevallen te voorkomen.

Brandpreventie- en detectiesystemen

In Nederland zijn treinen uitgerust met moderne brandpreventie- en detectiesystemen, zoals rookmelders en brandblussers. Deze systemen worden regelmatig geïnspecteerd en getest om ervoor te zorgen dat ze goed functioneren. Daarnaast zijn treinen uitgerust met noodremmen en nooduitgangen, die in geval van brand kunnen worden geactiveerd om de evacuatie te vergemakkelijken.

Strenge brandveiligheidsnormen

De gebruikte materialen en de constructie van treinen moeten voldoen aan strenge brandveiligheidsnormen. Dit omvat het gebruik van brandwerende materialen en ontwerpenelementen die de verspreiding van brand beperken. Ook het personeel van spoorwegmaatschappijen (inclusief machinisten en conducteurs) wordt regelmatig getraind in brandveiligheidsprocedures. Ze leren hoe ze moeten reageren in geval van brand en hoe ze passagiers veilig kunnen evacueren.

Scheepsbranden

Het blussen van een scheepsbrand is een gevaarlijke taak. Scheepsbranden kunnen onder meer ontstaan door technische storingen in de motoren, mechanisme problemen, brandstoflekken, het vervoeren van brandbare goederen of aanvaringen met andere schepen. Brandstoflekkages of brandbare chemicaliën aan boord van het schip kunnen leiden tot de verspreiding van brandbare vloeistoffen en ontsteking. Kortsluiting, defecte bedrading of elektrische apparatuur kunnen vonken veroorzaken die branden initiëren. Ook las- en snijwerkzaamheden aan boord kunnen vonken produceren die brandbare materialen (zoals olie, verf en hout) kunnen ontsteken. Wanneer brandstofverwarmingssystemen op een schip niet goed worden onderhouden, kunnen deze systemen brand veroorzaken. Ook onjuist gebruik van defecte verwarmingstoestellen en fornuizen in accommodatieruimtes kunnen leiden tot brand. In sommige gevallen worden scheepsbranden op zee veroorzaakt door blikseminslagen, stormen of andere extreme weersomstandigheden.

Beperkte toegang

Het blussen van een scheepsbrand is vaak erg moeilijk. Niet alleen omdat de brand zich ver van het vaste land voordoet, maar ook vanwege de beperkte toegang op het schip zelf. Het is lastig voor de bemanning (of externe brandweerlieden die aan boord zijn gebracht), om toegang te krijgen tot de brandhaarden in krappe ruimtes. Bovendien bemoeilijken de beperkte uitgangen de evacuatie van de opvarenden. Schepen vervoeren dikwijls brandbare brandstoffen en chemicaliën, waardoor het risico op grotere branden en explosies toeneemt. De aanwezigheid van complexe technische systemen en machines aan boord, vergt dan ook gespecialiseerde blusmiddelen en kennis.

Naleving van maritieme veiligheidsvoorschriften

Het voorkomen van scheepsbranden vereist een strikte naleving van maritieme veiligheidsvoorschriften, regelmatige inspecties, goed onderhoud van de schepen en een gedegen training van de bemanningen in brandveiligheidsprocedures. Wanneer er op volle zee een scheepsbrand uitbreekt, dan is een snelle en goed georganiseerde reactie van de bemanning en (eventueel) externe hulpdiensten van cruciaal belang, om de veiligheid van het schip en de bemanning te waarborgen.

Brand op de Fremantle Highway

Op 25 juli 2023 brak er een felle brand uit op het autoschip de ‘Fremantle Highway’. Het schip voer op dat moment enkele kilometers boven Ameland. Het dertig meter hoge vaartuig was geladen met 3784 nieuwe auto’s, waaronder bijna 500 elektrische voertuigen. De bemanning was niet in staat om de brand aan boord (die volgens de kapitein was ontstaan in de accu van een van de elektrische auto’s) zelf te blussen. Zeven van de tweeëntwintig bemanningsleden sprongen van grote hoogte de zee in, om aan de vlammen en intense hitte te ontsnappen. Tijdens het vluchten kwam één bemanningslid om het leven. De andere bemanningsleden werden met verschillende verwondingen naar het ziekenhuis gebracht.

Bluswerkzaamheden vanaf noodslepers

De bluswerkzaamheden vanaf een Nederlandse en een Duitse noodsleper verliepen moeizaam, omdat er geen ramen in het schip zaten en de hitte in en rond de  Fremantle Highway enorm was. Een dag na het uitbreken van de brand beperkte de noodslepers de bluswerkzaamheden, omdat men vreesde dat het bluswater stabiliteitsproblemen zou kunnen veroorzaken. Deze stabiliteitsproblemen zouden het schip mogelijk kunnen laten zinken, waardoor er zich een grote milieuramp zou voltrekken, vlak boven de Waddeneilanden.

Eemshaven

Vijf dagen na het uitbreken van de brand – op 30 juli – was de rookontwikkeling op het schip al een heel stuk verminderd. Daarop besloten de autoriteiten om de Fremantle Highway langzaam en gecontroleerd weg te slepen naar een veiligere locatie in de Waddenzee en het schip daar voor anker te leggen. Deze locatie was verder weg van de drukke vaarroutes en het schip zou daar ook beter zijn beschermd tegen ongunstige weersomstandigheden. Zes dagen na de brand – op 1 augustus – bleek na een grondige inspectie dat het vuur uitgedoofd was, het schip niet overhelde en in principe veilig naar de vaste wal kon worden gesleept. Op 3 augustus 2023 werd de Fremantle Highway naar de Eemshaven in de provincie Groningen gesleept, waar het aan de kade werd gelegd. Ruim 2700 voertuigen aan boord bleken te zijn uitgebrand.

Vliegtuigbranden

Brand aan boord van een vliegtuig kan onder andere ontstaan door ongevallen, technische storingen (zoals bijvoorbeeld motorproblemen), elektrische storingen, brandstoflekkages, problemen met de brandstoftoevoer, oververhitting van de remsystemen, blikseminslag of brandstichting. Vliegtuigbranden zijn gelukkig zeer zeldzaam, maar vereisen snelle actie door goed getrainde bemanningsleden, luchthavenpersoneel en de luchthavenbrandweer. Om de veiligheid van passagiers en bemanningsleden te waarborgen, volgen luchthavens en luchtvaartmaatschappijen dan ook strikte veiligheidsprotocollen. Zo worden er regelmatige inspecties en onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd, om het risico op brand in het vliegtuig zo klein mogelijk te houden.

Ingebouwde brandblussystemen

Vliegtuigen zijn vaak uitgerust met ingebouwde brandblussystemen die specifiek zijn ontworpen voor de motorcompartimenten en brandstoftanks. Deze systemen kunnen door de piloot (of automatisch) worden geactiveerd, zodra een brand wordt gedetecteerd. Naast de ingebouwde systemen zijn er ook draagbare handbrandblussers aan boord van een vliegtuig. Deze hangen meestal in de cabine voor gebruik door bemanningsleden in noodgevallen.

Investeer alleen in de juiste blusmiddelen

Brand is een ernstige noodsituatie die iedereen kan treffen. Door te begrijpen hoe branden ontstaan en welke brandblusmiddelen beschikbaar zijn, vergroot je de kans om levens te redden en eigendommen te beschermen. Sommige brandblusmiddelen kunnen schadelijk zijn voor het milieu. Het gebruik van poederblussers kan bijvoorbeeld leiden tot de verspreiding van giftige deeltjes en schade aan elektronische apparatuur. Investeer daarom alleen in de juiste blusmiddelen en handel snel en adequaat in geval van brand, om de gevolgen te minimaliseren.

Handige links:

Bouwregelgeving en brandveilig gebruik van gebouwen (Rijksoverheid)

Waar vind ik de regels voor brandveiligheid van gebouwen (Rijksoverheid)

Veiligheidsregio’s en crisisbeheersing (Rijksoverheid)

Brandweer.nl: Brandveiligheid

Brandveilig.com

Terug naar boven ↑

Logo Allemaal Veilig