Constante bedreiging voor de gezondheid

Schadelijke micro-organismen vormen een constante bedreiging voor de gezondheid van mensen. Deze kleine levensvormen (waaronder bacteriën, virussen, schimmels en parasieten) kunnen ernstige besmettingen veroorzaken. Deze kleine levensvormen zijn vaak sluwe architecten van ziekte en chaos en kunnen onze leefomgeving ongezien domineren. Schadelijke micro-organismen laten dan ook geen kans onbenut om mensen, dieren en planten te infecteren. Het voorkomen van blootstelling aan schadelijke microben is dan ook belangrijk om onze gezondheid te beschermen en ervoor te zorgen dat onze lichaamsfuncties normaal blijven functioneren.

Goede hygiëne

Zorg daarom voor goede hygiënepraktijken, zoals regelmatig handen wassen, om de verspreiding van micro-organismen te voorkomen. Ook het vermijden van besmet voedsel, reisadviezen opvolgen, veilig omgaan met dieren en het goed schoonhouden van leefruimtes en sanitaire voorzieningen, maken het risico van blootstelling aan schadelijke bacteriën, virussen, schimmels en parasieten een stuk kleiner.

Microscopische krachtpatsers

Bacteriën zijn microscopische krachtpatsers die hele oppervlakken kunnen koloniseren en razendsnel kunnen toeslaan. Virussen zijn meesters in infiltratie, want ze kapen onze cellen en repliceren zichzelf met nietsontziende efficiëntie. Schimmels zijn vaak sluipende genieën. Ze floreren in vochtige hoeken en creëren ongewenste verbindingen met ons lichaam. Ook parasieten kunnen voor heel wat ellende zorgen. Het zijn meedogenloze overlevers die hun thuis vinden in gastheren en zich daar voeden met onze vitaliteit. Deze onzichtbare vijanden dagen ons immuunsysteem uit en dwingen de mensheid tot voortdurende strijd voor gezondheid en welzijn.

Goede en slechte micro-organismen

Wat is het verschil tussen een besmetting en een infectie?

Bacteriële infecties

Virale infecties

Schimmelinfecties

Parasitaire infecties

Vaccinaties tegen schadelijke micro-organismen

Wat moet ik doen bij een uitbraak van gevaarlijke bacteriën of virussen?

Waarschuwingsbord biologisch gevaar, schadelijke micro-organismen

Goede en slechte micro-organismen

In de microscopische wereld bestaan echter niet alleen boosdoeners, maar ook bondgenoten. Goede bacteriën, virussen, schimmels en parasieten spelen vaak essentiële rollen in ecosystemen en zelfs in ons eigen lichaam. Sommige bacteriën zijn belangrijk voor een goede werking van onze spijsvertering en immuunfunctie. Ook zijn er virussen die gunstige toepassingen hebben in gentherapie en onderzoek. Schimmels helpen soms bij het afbreken van organisch materiaal, waardoor voedingsstoffen vrijkomen. Parasieten kunnen nuttig zijn in de natuurlijke controle van populaties. Het is moeilijk te zeggen of er meer goede dan slechte micro-organismen zijn. Waarschijnlijk is er een dynamisch evenwicht waarin alle microben hun eigen unieke bijdragen leveren.

Wat is het verschil tussen een besmetting en een infectie?

De termen ‘besmetting’ en ‘infectie’ worden vaak door elkaar gebruikt en houden nauw verband met elkaar, maar zijn niet precies hetzelfde. Een besmetting houdt in dat er ziekteverwekkende, schadelijke micro-organismen (zoals bacteriën, virussen, schimmels of parasieten) op of in het lichaam, op een oppervlak of in een bepaalde omgeving aanwezig zijn. Besmetting betekent dat de schadelijke micro-organismen aanwezig zijn, maar dit betekent niet per se dat ze zich hebben vermenigvuldigd of schade hebben veroorzaakt. Besmetting kan zich ook voordoen zonder dat er ziektes of symptomen optreden.

Gastheerorganisme

Een infectie daarentegen treedt op wanneer schadelijke micro-organismen zich verspreiden en vermenigvuldigen binnen een gastheerorganisme. Dit kan leiden tot ontstekingen en andere schadelijke reacties van het immuunsysteem. Infecties kunnen variëren van mild tot zeer ernstig en kunnen leiden tot ziekten zoals verkoudheid, griep en longontsteking. Besmetting betekent simpelweg dat ziekteverwekkers ergens aanwezig zijn, terwijl een infectie betekent dat deze ziekteverwerkers zich reeds hebben vermenigvuldigd en schade hebben veroorzaakt in een gastheerorganisme. Lang niet alle besmettingen leiden tot infecties en ziekten. Het immuunsysteem van het gastheerorganisme speelt een cruciale rol bij het bepalen of een besmetting al dan niet overgaat in een infectie.

Clostridium-bacterie

Bacteriële besmettingen

Bacteriën zijn eencellige micro-organismen. Ze kunnen worden bestreden met antibiotica, goede hygiëne en vaccinatie. Bacteriën zijn overal om ons heen, zowel goede als schadelijke varianten. Het is belangrijk om te weten welke bacteriën ziekten kunnen veroorzaken, zodat je preventieve maatregelen kunt nemen en gezondheidsrisico’s kunt verminderen. Een bacteriële besmetting kan optreden via direct contact, lucht, water of voedsel. Goede hygiënepraktijken (zoals handen wassen, regelmatig schoonmaken en een veilige voedselbereiding) zijn eenvoudige maar effectieve manieren om een bacteriële infectie te voorkomen.

Antibiotica

Veelvoorkomende bacteriële infecties zijn voedselvergiftiging, urineweginfecties, huidinfecties, luchtweginfecties, streptokokkeninfecties, oorinfecties, darminfecties. Ook SOA’s (zoals bijvoorbeeld chlamydia en gonorroe) worden veroorzaakt door bacteriën. Herkenning van symptomen en vroege behandeling zijn essentieel om mogelijke gezondheidsschade te beperken. Bij aanhoudende symptomen is het belangrijk om professionele medische hulp in te schakelen. Bij bacteriële infecties worden vaak antibiotica voorgeschreven. Antibiotica zijn medicijnen die de groei van bacteriën remmen of de bacteriën doden.

Wat zijn bekende schadelijke bacteriën?

Bekende schadelijke bacteriën zijn onder andere:

Epstein-Barr virus

Virale besmettingen

Virussen worden meestal niet tot de micro-organismen gerekend, omdat ze niet als een ‘levende entiteit’ worden beschouwd. Het zijn geen autonome cellen zoals bacteriën of schimmels. Ze missen de essentiële kenmerken van zelfstandig leven. Virussen hebben gastheercellen nodig om te overleven en te reproduceren. Dit parasitaire gedrag onderscheidt hen van micro-organismen die zelfstandig functioneren. Desondanks spelen virussen een grote rol in ziekteverwekkende processen.

Vaccinatie en antivirale medicijnen

Virussen zijn kleiner dan bacteriën en veroorzaken veel ziekten zoals bijvoorbeeld COVID-19. Vaccinatie, antivirale medicijnen en hygiëne zijn belangrijke maatregelen die kunnen voorkomen dat mensen ziek worden. Virale besmettingen vormen een alomtegenwoordig gezondheidsrisico. Virussen verspreiden zich via de lucht, direct contact, druppeltjes en oppervlakken. Goede hygiënepraktijken (zoals handen wassen en regelmatig schoonmaken) helpen de verspreiding van schadelijke virussen te voorkomen. Ook het vermijden van nauw contact met zieke mensen en het volgen van de gezondheidsrichtlijnen, zijn effectieve manieren om virale besmettingen te voorkomen. Veelvoorkomende virusinfecties zijn griep, verkoudheid, herpes en COVID-19. Vaccinatie is een kracht middel om jezelf tegen sommige virale ziekten te beschermen.

Beschikbaarheid van vaccins of effectieve behandelingen

De symptomen van virale infecties zijn vaak koorts, vermoeidheid, hoesten en spierpijn. Vroege herkenning van een infectie met schadelijke virussen is belangrijk voor een effectieve behandeling. Hoe gevaarlijk een bepaald virus is hangt af van verschillende factoren, waaronder het verspreidingsniveau, de mortaliteitsgraad (hoe dodelijk een virus is) en de beschikbaarheid van vaccins of effectieve behandelingen. De ernst van virale infecties kan dus variëren en er kunnen altijd nieuwe schadelijke virussen opduiken, zoals in december 2019 gebeurde met het coronavirus SARS-CoV-2 in de Chinese stad Wuhan. Dit coronavirus verspreidde zich razendsnel en zorgde voor de COVID-19-pandemie, waarbij vele miljoenen mensen overleden. Virale infecties kunnen ook een aanzienlijke impact hebben op pluim(vee) in de agrarische sector. Verschillende virussen kunnen specifieke diersoorten treffen, zoals bijvoorbeeld mond-en-klauwzeer (MKZ), vogelgriep en blauwtongziekte.

Wat zijn bekende schadelijke virussen?

Bekende schadelijke virussen zijn onder andere:

Penicilline

Schimmelbesmettingen

Schimmels kunnen schimmelinfecties veroorzaken. Deze infecties kunnen meestal worden bestreden met antischimmelmedicijnen en hygiënische maatregelen. Schimmelinfecties (ook wel bekend als mycosen) worden veroorzaakt door schimmels die zich in het menselijk lichaam vestigen en zich vervolgens vermenigvuldigen. Deze schadelijke micro-organismen komen voor in de natuur en gedijen in verschillende omgevingen, waaronder op de huid, in de luchtwegen, in de mond, in de darmen en in de nagels. Veelvoorkomende schimmelinfecties bij mensen zijn onder meer de Candida-gist, ringworm, voetschimmel, schimmelnagelinfectie, vaginale candidiasis, Pityriasis Versicolor, spruw, cryptokokkeninfectie, Aspergillose en Histoplasmose. Het is belangrijk om bij symptomen van een schimmelinfectie een arts te raadplegen voor een juiste diagnose en behandeling.

Wat zijn bekende schadelijke schimmels?

Bekende schadelijke schimmels zijn onder andere:

Ancylostoma, parasitaire rondwormen

Parasitaire besmettingen

Parasieten zijn levensvormen die in gastheren leven en ziekten kunnen veroorzaken. Parasieten variëren van wormen tot insecten en microscopische organismen. Besmetting kan plaatsvinden door direct contact, voedsel, water of insectenbeten. Veelvoorkomende parasitaire infecties zijn malaria (die wordt overgebracht door muggen), lintwormen (die worden overgebracht via besmet voedsel) en schistosomiasis (door contact met besmet water). De symptomen van een parasitaire besmetting kunnen variëren maar kunnen onder meer zijn buikpijn, diarree, vermoeidheid en huiduitslag. Goede hygiënepraktijken, veilig voedsel- en watergebruik en insectenwerende maatregelen kunnen het risico van een parasitaire besmetting verminderen. Deze schadelijke micro-organismen kunnen vaak worden bestreden met anti-parasitaire medicijnen en muggenbestrijding.

Wat zijn de bekendste schadelijke parasieten?

Bekende schadelijke parasieten zijn onder andere:

Bekende schadelijke bacteriën

Hieronder volgt een lijst met veelvoorkomende bacteriële infecties:

Difterie

Difterie is een ernstige infectieziekte die wordt veroorzaakt door Corynebacterium diphtheriae. Deze bacterie produceert de gifstof difterietoxine die schade kan toebrengen aan de luchtwegen, het hart, de zenuwen en andere organen. Difterie kan leiden tot ernstige complicaties en zelfs dodelijk zijn als het niet tijdig wordt behandeld. De difteriebacterie wordt verspreidt van mens tot mens via druppeltjes in de lucht, die vrijkomen bij hoesten of niezen van een geïnfecteerde persoon. Tevens kan difterie worden verspreid door direct contact met de besmette luchtwegslijmvliezen of door contact met besmette voorwerpen.

DTP-vaccin

Het difterievaccin is onderdeel van het DTP-vaccin dat onderdeel is van het Rijksvaccinatieprogramma voor kinderen. Dankzij effectieve vaccinatieprogramma’s is difterie in de meeste ontwikkelde westerse landen zeldzaam geworden. In landen met lagere vaccinatiegraden kunnen uitbraken van difterie nog wel veelvuldig voorkomen. Difterie-uitbraken komen regelmatig voor in Zuidoost-Azië, Afrika, Zuid-Amerika en het Midden-Oosten. Neem dan ook de juiste voorzorgsmaatregelen als je naar deze regio’s reist.

Onmiddellijke medische behandeling

Difterie vereist onmiddellijke medische behandeling met antitoxines en antibiotica (zoals bijvoorbeeld penicilline of erytromycine). Deze antitoxines helpen het difterietoxine te neutraliseren, terwijl andere antibiotica helpen bij het bestrijden van de bacteriële infectie. Als difterie niet op tijd wordt behandeld, kan dit zeer ernstige complicaties veroorzaken, zoals ademhalingsproblemen, hartaandoeningen en verlammingen, maar mensen kunnen ook aan deze ziekte overlijden.

De symptomen variëren

De symptomen van difterie kunnen variëren, maar vaak begint de ziekte met een zere keel, koorts en algemene malaise. Na verloop van tijd kan er een grijswitte coating of membraam ontstaan in de keel en de amandelen, waardoor ademhalingsproblemen kunnen ontstaan. Daarnaast kunnen mensen last krijgen van zwelling van de lymfeklieren, moeite hebben met slikken, hoge koorts krijgen en zich zwak voelen.

Cholera

Cholera is een ernstige darminfectie die wordt veroorzaakt door de besmettelijke Vibrio cholerae-bacterie. Deze bacterie wordt vooral verspreid via besmet voedsel en vervuild drinkwater. Cholera-uitbraken komen nog regelmatig voor in delen van de wereld waar de sanitaire voorzieningen slecht zijn, vooral in delen van Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Overstromingen en natuurrampen kunnen de verspreiding van cholera versnellen. Mensen worden ziek doordat de bacterie een bepaalde gifstof afscheidt die ernstige diarree en uitdroging veroorzaakt.

Symptomen van cholera

De symptomen van cholera kunnen variëren van mild tot ernstig, en sommige mensen zijn zelfs asymptomatisch (ze vertonen geen symptomen). Cholera staat vooral bekend om de plotselinge en ernstige diarree die het veroorzaakt. Deze diarree is meestal waterig en kan leiden tot aanzienlijk vochtverlies en uitdroging. Een ander symptoom dat veel voorkomt bij een cholera-infectie is braken, wat kan leiden tot nog meer vochtverlies en uitdroging. Hierdoor hebben geïnfecteerde mensen vaak veel dorst. Daarnaast kunnen cholerapatiënten last hebben van een droge mond, een droge huid, donkere urine, verminderde urineproductie, een snelle hartslag en zwakte. Sommige patiënten ervaren buikkrampen en pijn als gevolg van de darmcontracties. Bij de meeste mensen zijn de symptomen van een cholera-infectie relatief mild en van korte duur. In ernstige gevallen kan cholera echter snel leiden tot ernstige uitdroging en elektrolytenonevenwichtigheden (verstoringen van de elektrolytenbalans), wat levensbedreigend kan zijn.

Diagnose en behandeling van cholera

De diagnose van cholera omvat doorgaans laboratoriumtests op monsters van ontlasting of braaksel, om de aanwezigheid van Vibrio cholerae in het lichaam te bevestigen. Snelle en nauwkeurige diagnose is essentieel om de verspreiding van de ziekte te beperken. De behandeling van cholera is vooral gericht op het voorkomen van uitdroging. Orale rehydratietherapie (bestaande uit een oplossing van zouten en suikers) is vaak voldoende om de verloren vloeistoffen en elektrolyten weer aan te vullen. In ernstige gevallen kunnen intraveneuze vloeistoffen en antibiotica worden gebruikt.

Voorkomen van cholera

Cholera kan worden voorkomen door goede sanitaire voorzieningen, toegang tot schoon drinkwater en hygiënische voedselbereiding. Er zijn vaccinaties tegen cholera beschikbaar die worden aanbevolen voor mensen die in endemische gebieden werken of reizen. Deze vaccins geven echter maar een beperkte beschermingsgraad, want ze zijn alleen effectief tegen een bepaalde variant van de Vibrio cholerae-bacterie.

Massavaccinatiecampagnes

Er zijn vaccins tegen cholera beschikbaar, waaronder het oraal geïnactiveerde cholera-vaccin. Dit vaccin stimuleert het immuunsysteem om beschermende antilichamen te produceren tegen cholera. Een voorbeeld van dit vaccin is Dukoral. Cholera-vaccins zijn effectief om de risico’s van een cholera-infectie te verminderen en kunnen de ernst van de ziekte verminderen als iemand met de Vibrio cholerae-bacterie besmet raakt. De massavaccinatiecampagnes zijn vooral effectief gebleken bij het beheersen van cholera-uitbraken in noodsituaties, zoals natuurrampen (zoals aardbevingen) of in overvolle vluchtelingenkampen.

De pest

De pest is een van de meest beruchte infectieziekten in de geschiedenis en wordt veroorzaakt door de pestbacterie (Yersinia pestis). Deze bacterie heeft de mensheid eeuwenlang geteisterd en blijft een zorg voor de volksgezondheid. Yersinia pestis wordt op mensen overgedragen door vlooien die besmet zijn door knaagdieren, zoals ratten. Er zijn drie vormen van pest: builenpest, longpest en septicemische pest. Deze pestvormen hebben verschillende symptomen.

Zwarte dood

Tegenwoordig komt de pest nog voor in bepaalde delen van Afrika, Azië en Amerika. Hoewel de ziekte minder vaak voorkomt dan in het verleden, raken nog steeds mensen met de pestbacterie besmet. Deze schadelijke micro-organismen hebben in het verleden dodelijke uitbraken veroorzaakt, zoals de ‘Zwarte Dood’ in de veertiende eeuw. Deze uitbraken leidden tot aanzienlijke sterfgevallen en veranderden de loop van de geschiedenis.

Infectieverloop

Mensen worden meestal besmet door vlooien die zich voeden met geïnfecteerde knaagdieren, maar de bacterie kan ook worden overgedragen via luchtwegdruppels bij de longpest. Een infectie met het de pestbacterie kan zich op verschillende manieren manifesteren, afhankelijk van de vorm van de ziekte.

Builenpest

Na blootstelling aan de pestbacterie ontwikkelen de meeste mensen binnen 2 tot 6 dagen symptomen (incubatietijd). Deze symptomen omvatten onder andere gezwollen lymfeklieren (builen) die pijnlijk en gevoelig zijn. Andere symptomen kunnen zijn: hoge koorts, koude rillingen, malaise, spierpijn en soms ettering van de buil. De builenpest is meestal de minst ernstige vorm van de ziekte en reageert goed op antibiotica als deze vroeg wordt behandeld.

Longpest

De incubatietijd van longpest is enigszins vergelijkbaar met die van builenpest (2 tot 6 dagen na blootstelling). Longpest manifesteert zich als een ernstige longinfectie met symptomen zoals hoge koorts, ernstige hoest, kortademigheid en soms het ophoesten van bloederig sputum. Longpest is zeer ernstig en kan snel leiden tot ademhalingsfalen. Onbehandelde longpest kan dodelijk zijn.

Septicemische pest

De incubatieperiode van septicemische pest is ook vergelijkbaar met die van builenpest (2 tot 6 dagen na blootstelling). Septicemische pest veroorzaakt algemene symptomen van ernstige sepsis, waaronder hoge koorts, verwarring, bloedingen en een abnormaal hoge bloeddruk. Deze vorm van de pest is zeer gevaarlijk en kan leiden tot multi-orgaanfalen, waarbij meerder vitale organen niet meer goed functioneren. Onbehandelde septicemische pest heeft vaak een dodelijke afloop.

Diagnose en behandeling van de pest

Mensen met symptomen van de pest moeten snel medische hulp zoeken. Vroege diagnose en behandeling met antibiotica zijn essentieel om de ziekte onder controle te krijgen en ernstige complicaties te voorkomen. Een pestinfectie kan meestal worden vastgesteld door middel van laboratoriumtests op bloed of monsters van lichaamsvloeistoffen. Een snelle diagnose is cruciaal voor een effectieve behandeling. Voor de behandeling van de pest kunnen antibiotica worden toegediend zoals streptomycine, doxycycline en ciprofloxacine. Deze antibiotica zijn vooral effectief wanneer ze in een vroeg stadium van de ziekte worden toegediend. Zonder behandeling kan de pest fataal zijn.

Voorkomen van de pest

Verspreiding van de pestbacterie kan worden voorkomen door maatregelen zoals vlooienbestrijding bij knaagdieren, quarantaine van zieke mensen, het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen en monitoring van pestgevoelige gebieden. Om knaagdieren weg te houden is het belangrijk om voedselproducten goed af te dekken en afval goed af te sluiten. Ook het grondig wassen van handen met water en zeep (en andere delen van het lichaam) na contact met mogelijk besmette materialen en het vermijden van contact met zieke of dode dieren, kan de verspreiding van de Yersinia pestis-bacterie helpen voorkomen.

Vaccineren van dieren

Hoewel er geen algemeen vaccin is voor de preventie van pest bij mensen, zijn er vaccins beschikbaar voor gebruik bij sommige dieren, zoals huisdieren en vee. Het vaccineren van dieren kan de verspreiding van pest verminderen en indirect mensen beschermen.

Tyfus

Tyfus is een verzamelnaam die wordt gebruikt voor verschillende besmettelijke ziekten veroorzaakt door bacteriën van het geslacht Salmonella en Rickettsia. Deze schadelijke micro-organismen kunnen verschillende soorten tyfus veroorzaken waaronder buiktyfus, paratyfus, scrubtyfus en vlektyfus. Deze vormen van tyfus hebben allemaal unieke kenmerken en veroorzaken verschillende symptomen. Tyfusuitbraken hebben zich in verschillende delen van de wereld voorgedaan, vooral in overbevolkte gebieden waar de hygiënische omstandigheden slecht zijn. Deze bacteriële infectie veroorzaakt ernstige symptomen, waaronder hoge koorts, buikpijn en uitslag. Deze bacterie verspreidt zich vooral via besmet voedsel en drinkwater. De ziekte komt vaak voor in overbevolkte stedelijke gebieden waar de sanitaire voorzieningen slecht zijn. Er zijn regelmatig tyfus-uitbraken in delen van Afrika, Azië en Latijns-Amerika.

Wijze van besmetting

Mensen worden meestal besmet door het eten of drinken van voedsel of water dat is verontreinigd met de bacterie Salmonella typhi. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer waterbronnen (zoals putten of leidingwater) zijn verontreinigd met geïnfecteerde ontlasting. Ook het eten van rauwe of onvoldoende gekookte producten die besmet zijn, zoals groenten, fruit of schaaldieren, kan leiden tot een tyfus-besmetting. Hoewel het minder vaak voorkomt, kan direct contact met geïnfecteerde personen of materialen die besmet zijn met hun ontlasting, ook leiden tot de verspreiding van de bacterie.

Buiktyfus

Buiktyfus wordt veroorzaakt door de bacterie Salmonella typhi. De symptomen van buiktyfus omvatten hoge koorts, buikpijn, diarree of obstipatie, hoofdpijn en algehele malaise. Besmetting vindt meestal plaats door het consumeren van besmet voedsel of drinkwater. De verspreiding van buiktyfus komt dan ook vooral voor in gebieden met beperkte toegang tot schoon drinkwater en slechte sanitaire voorzieningen.

Paratyfus

Paratyfus wordt veroorzaakt door verschillende Salmonella-soorten, waaronder Salmonella paratyphi A, B en C. Deze vorm van tyfus vertoont vergelijkbare symptomen als buiktyfus, zoals koorts, buikpijn en algehele malaise. Paratyfus wordt meestal overgedragen door consumptie van besmet voedsel of drinkwater en komt voor in dezelfde gebieden als buiktyfus.

Scrubtyfus

Scrubtyfus wordt veroorzaakt door de bacterie Orientia tsutsugamushi. De symptomen van scubtyfus omvatten onder andere koorts, opgezette lymfeklieren, huiduitslag, hoofdpijn en spierpijn. Mensen worden meestal besmet door beten van oogstmijten die geïnfecteerd zijn met de bacterie. Scrubtyfus komt voor in delen van Azië, de Stille Oceaan en enkele andere gebieden.

Vlektyfus

Vlektyfus wordt veroorzaakt door verschillende soorten Rickettsia-bacteriën en veroorzaakt symptomen zoals hoge koorts, huiduitslag, spierpijn en hoofdpijn. De overdracht gebeurt meestal via luizen- of vlooienbeten of door andersoortig contact met geïnfecteerde luizen of vlooien. Vlektyfus is vooral geassocieerd met bevolkingsgroepen met beperkte toegang tot hygiëne en goede leefomstandigheden.

Verspreiding door vliegen

Ook vliegen kunnen fungeren als tussengastheren die de bacterie verspreiden, door deze over te brengen van ontlasting (bijvoorbeeld hondenpoep) naar voedsel en dranken. Als vliegen in contact komen met besmette feces en vervolgens voedsel of drinkwater besmetten, kan dit leiden tot besmetting. Daarnaast kan tyfus zich verspreiden door orale-fecale overdracht. Dit betekent dat de bacterie wordt verspreid door contact met ontlasting of besmette materialen en vervolgens in de mond terechtkomt. Dit kan gebeuren als geïnfecteerde handen of voorwerpen in contact komen met de mond.

Diagnose en behandeling van  tyfus

Tyfus wordt meestal vastgesteld met behulp van bloedmonsters om de aanwezigheid van Salmonella typhi te bevestigen. Een snelle diagnose is van vitaal belang voor een effectieve behandeling. Tyfus kan effectief worden behandeld met antibiotica (zoals ciprofloxacine of ceftriaxon), als deze vroeg worden toegediend. Zonder behandeling kan tyfus leiden tot ernstige complicaties, waaronder darmperforatie.

Voorkomen van tyfus

De verspreiding van tyfus kan worden tegengegaan door goede sanitaire voorzieningen, toegang tot schoon drinkwater, persoonlijke hygiëne en vaccinatie. Voor mensen die naar endemische gebieden reizen, wordt vaccinatie sterk aanbevolen. Ook het zorgvuldig wassen en koken van voedsel draagt bij aan het voorkomen van tyfus.

Tetanus

Tetanusinfecties worden veroorzaakt door de bacterie Clostridium tetani. Deze schadelijke micro-organismen komen voor in de bodem, stof, vuil en mest, en kunnen het lichaam binnendringen via wonden of beschadigde huid. Deze bacteriële infectie tast het zenuwstelsel aan en kan een ernstig ziekteverloop hebben. Met de juiste preventieve maatregelen en snelle medische behandeling kan de impact van een tetanusinfectie worden verminderd. Tetanus wordt echter niet van mens op mens overgedragen en is in die zin dan ook niet besmettelijk.

Hondenbeet

Een hondenbeet bijvoorbeeld kan het risico op tetanus verhogen. Niet omdat honden de tetanusbacterie bij zich dragen, maar eerder vanwege de omstandigheden rondom de beet. Als een hondenbeet diep is of leidt tot een ernstige wond die wordt verontreinigd met aarde, stof of andere materialen die de bacterie Clostridium tetani bevatten, kan dit overdracht van tetanus mogelijk maken. Tetanusbacteriën gedijen namelijk in vervuilde, diepe wonden waar zuurstof beperkt is.

Symptomen van tetanus

De Clostridium tetani-bacterie produceert een neurotoxine (een gifstof) dat ernstige spierspasmen en problemen met de zenuwen veroorzaakt. De symptomen beginnen vaak met spierspanning en stijfheid in de kaken en de nek. Om die reden wordt de ziekte ook wel ‘kaakklem’ genoemd. Dit kan leiden tot moeite met slikken en praten. Andere symptomen kunnen onder andere zijn een stijve rug- en buikspieren, koorts en overgevoeligheid voor licht en geluid. In ernstige gevallen kan tetanus leiden tot ademhalingsproblemen en zelfs een fatale afloop hebben.

Diagnose en behandeling van tetanus

De diagnose van tetanus is gebaseerd op de symptomen en de medische geschiedenis van de patiënt. Eenmaal gediagnosticeerd, omvat de behandeling het reinigen van de wond, toediening van antitoxine om het effect van neurotoxine te verminderen, en antibioticatherapie om de bacterie te bestrijden. Tevens kunnen er spierontspanners worden voorgeschreven om de spierspanning te verminderen. Als je vermoed dat je een tetanusbesmetting hebt opgelopen, neem dan direct contact op met je arts. Tetanus kan immers ernstig zijn.

Voorkomen van tetanus

Vaccinatie is de meest effectieve manier om tetanus te voorkomen. Tetanusvaccins worden meestal opgenomen in de DTP-vaccinatie (difterie, tetanus en polio) die routinematig wordt toegediend tijdens de kindertijd. De vaccinaties moeten om de tien jaar worden bijgewerkt met boosters. Bij een verwonding is het belangrijk om onmiddellijk medische hulp te zoeken en te controleren of je vaccinaties nog up-to-date zijn.

MRSA

MRSA is een bacteriestam (Staphylococcus aureus) die resistent is tegen meticilline (een antibioticum). MRSA kan verschillende klachten en ziektebeelden veroorzaken. Deze bacteriestam wordt vaak ‘ziekenhuisbacterie’ genoemd omdat deze daar vaak voorkomt. Ziekenhuizen en andere zorginstellingen met kwetsbare mensen (zoals bijvoorbeeld bejaardenhuizen) hebben speciale protocollen, om na een uitbraak snel gepaste maatregelen te kunnen nemen. Zo worden patiënten of bewoners waarbij  MRSA is aangetroffen onmiddellijk in quarantaine geplaatst, om verdere verspreiding te voorkomen. Doordat de MRSA-bacterie een hoge mate van resistentie heeft ontwikkeld tegen veel antibiotica, is het steeds lastiger geworden om de bacterie adequaat te bestrijden.

Verspreiding van MRSA

De MRSA-bacterie kan zich verspreiden via direct contact met geïnfecteerde huidwonden of via de lucht, wanneer geïnfecteerde personen hoesten of niezen. Ook kunnen MRSA-bacteriën zich nestelen op oppervlakken en objecten, waardoor indirecte overdracht mogelijk is.

Symptomen van een MRSA-infectie

Mensen met een verzwakt immuunsysteem of open wonden lopen een verhoogd risico op een MRSA-infectie. Staphylococcus aureus-bacteriën kunnen toxinen (giftige stoffen) aanmaken. Wanneer deze toxinen in de bloedbaan van een geïnfecteerde persoon terechtkomen, dan kunnen er verschillende ziektebeelden optreden. De symptomen van een MRSA-infectie kunnen variëren, maar vaak omvatten ze huidinfecties zoals steenpuisten, abcessen, en ontstoken opperhuid en huidvet. Ernstige gevallen kunnen leiden tot longontsteking, botontsteking, gewrichtsontsteking, bloedvergiftiging en endocarditis (een ontsteking van de hartkleppen en/of de binnenwand van het hart).

Diagnose van een MRSA-infectie

Een vroege diagnose en behandeling zijn dan ook essentieel om ernstige complicaties te voorkomen. Een MRSA-infectie doorgaans vastgesteld door middel van verschillende medische tests en klinische evaluaties. De definitieve diagnose vereist meestal het kweken van monsters. Een arts kan een monster nemen van de geïnfecteerde huid, slijmvliezen of andere mogelijke bronnen van de infectie. Dit monster wordt vervolgens naar een laboratorium gestuurd voor microbiologisch onderzoek. In het lab worden de genomen monsters geanalyseerd om de aanwezigheid van MRSA te bevestigen.

Resistent tegen antibiotica

Als de bacteriën resistent zijn tegen antibiotica (zoals meticilline) is dit een indicatie van MRSA. Soms worden ook moleculaire tests (zoals een PCR-test) gebruikt om MRSA te detecteren. Deze tests zijn meestal sneller dan kweken, maar ze zijn mogelijk niet zo gevoelig (en daardoor minder betrouwbaar). In ernstige gevallen van MRSA-infecties (zoals bloedstroominfecties) kunnen bloedtests worden uitgevoerd om de aanwezigheid van de bacterie en de ernst van de infectie te beoordelen.

Behandeling van een MRSA-infectie

Naast het vaststellen van de aanwezigheid van MRSA, kan het laboratorium ook het resistentieprofiel van de bacterie bepalen. Dit helpt artsen bij het kiezen van de meest geschikte antibiotica voor de behandeling. MRSA is vrij moeilijk te behandelen vanwege deze resistentie tegen veel antibiotica. In sommige gevallen zijn daarom intraveneuze antibiotica nodig. En hoewel MRSA dus resistent is tegen meticilline en andere gangbare antibiotica, zijn er nog steeds enkele antibiotica die wel effectief kunnen zijn. Deze omvatten onder andere vancomycine, teicoplanine, linezolid en daptomycine. De keuze van het juiste antibioticum hangt af van de ernst van de infectie en het resistentieprofiel van de bacterie, zoals bepaalt door de laboratoriumtests.

Drainage en chirurgie

Bij huidinfecties, steenpuisten of abcessen is het vaak nodig om de wond te openen en te draineren. Dit verwijdert de geïnfecteerde vloeistof en pus, waardoor de behandeling effectiever wordt. In ernstige gevallen waarin de infectie diep in het lichaam doordringt, kan chirurgie nodig zijn om geïnfecteerd weefsel te verwijderen. Dit kan voorkomen bij bijvoorbeeld infecties van gewrichten, botten of hartkleppen.

Voorkomen van MRSA

De verspreiding van de MRSA-bacterie kan worden tegengegaan door het hanteren van goede hygiënemaatregelen. Het grondig wassen van de handen is cruciaal om verspreiding te voorkomen, maar ook het vermijden van nauw contact met geïnfecteerde personen en het schoonhouden van persoonlijke spullen is erg belangrijk. Ziekenhuizen moeten geïnfecteerde patiënten zo snel mogelijk isoleren en persoonlijke beschermingsmiddelen dragen, om besmetting met deze schadelijke micro-organismen te vermijden.

Meningokokken

Een meningokokkeninfectie wordt veroorzaakt door de bacterie Neisseria meningitidis. Het is een ernstige aandoening die kan leiden tot meningitis (hersenvliesontsteking) en sepsis (bloedvergiftiging). Meningokokken zijn besmettelijk en verspreiden zich van persoon tot persoon via druppeltjes speeksel. Zo kunnen deze schadelijke micro-organismen bijvoorbeeld via zoenen worden overgedragen. Vooral mensen met een verminderde immuniteit, tieners en jongvolwassenen lopen het risico om ernstig ziek te worden na blootstelling aan de bacterie. Jonge mensen zijn meer vatbaar voor meningokokkeninfecties omdat ze vaak dicht op elkaar in groepen (zoals studentenhuisvesting of legerbarakken) leven. Het delen van leefruimtes vergroot de kans op verspreiding van de bacterie. Tevens zijn jongeren vaak betrokken bij sociale activiteiten en bijeenkomsten, waardoor de kans op nauw contact en de overdracht van meningokokken toeneemt.

Aantasting van het immuunsysteem

Bovendien is het immuunsysteem van jongeren (vooral van tieners) nog volop in ontwikkeling. Dit maakt hen kwetsbaarder voor infecties. Het immuunsysteem van jongeren kan nog verder worden aangetast door risicovol gedrag, zoals roken of overmatig alcoholgebruik, wat de vatbaarheid voor meningokokken en andere infectieziekten vergroot. Het kan zijn dat de immuniteit na eerdere infecties afneemt, waardoor jongeren vatbaarder worden voor nieuwe infecties.

Serogroepen

Er zijn 12 verschillende serogroepen van meningokokken, waaronder A, B, C, W en Y. Serogroep B is vaak verantwoordelijk voor gevallen van meningitis, vooral onder jonge kinderen. Serogroep A is vooral aanwezig in Afrika waar het epidemieën kan veroorzaken.

Symptomen van meningokokken

Symptomen van meningokokken kunnen plotseling optreden en omvatten vaak koorts, hoofdpijn, een stijve nek en huiduitslag. De huiduitslag heeft vaak de vorm van rode vlekken die niet vervagen bij druk, vaak vergezeld van blauwe plekken. Snelle medische interventie is essentieel na een meningokokkeninfectie, om ernstige ziekten te voorkomen. Meningokokkeninfecties kunnen snel verergeren en leiden tot levensbedreigende complicaties, zoals hersenvliesontsteking of bloedvergiftiging. Zo kan een meningokokkeninfectie bijvoorbeeld leiden tot het syndroom van Waterhouse-Friderichsen. Dit is een zeer ernstige stoornis van de bijnieren die wordt veroorzaakt door bloedingen.

Diagnose van meningokokken

Een meningokokkeninfectie wordt doorgaans gediagnosticeerd door een klinische evaluatie door een arts, die de aanwezige symptomen beoordeelt en de medische geschiedenis van de patiënt in kaart brengt. Om meningitis uit te sluiten of te bevestigen, kan een lumbaalpunctie (ruggenprik) worden uitgevoerd. Hierbij wordt een kleine hoeveelheid hersenvocht (het vocht dat om de hersenen en het ruggenmerg zit) afgenomen voor analyse. Tevens kan er een bloedmonster worden genomen om de aanwezigheid van de bacterie in de bloedbaan te bevestigen en om de juiste antibiotica te bepalen. Soms wordt er een kweek van neus- of keelafscheidingen genomen om de exacte bacteriestam te identificeren. Een snelle en nauwkeurige diagnose is zeer belangrijk, omdat meningokokkeninfecties zeer snel kunnen verlopen. Als de infectie wordt vermoed, wordt onmiddellijk met de behandeling gestart voordat de resultaten van aanvullende tests beschikbaar zijn.

Behandeling van meningokokken

Nadat een meningokokkeninfectie bij een patiënt is vastgesteld gaat de behandeling direct van start. Er wordt meestal onmiddellijk antibiotica (zoals ceftriaxon of cefotaxime) toegediend, om de bacterie te bestrijden en verdere verspreiding te voorkomen. Ernstige gevallen vereisen ziekenhuisopname voor intensieve zorg en monitoring, om complicaties te beheersen. Intraveneuze vloeistoffen kunnen nodig zijn om uitdroging te voorkomen, vooral als gevolg van koorts en braken. Daarnaast kunnen er medicijnen worden gegeven om de koorts en pijn te verminderen, zoals bijvoorbeeld paracetamol. Mensen die in nauw contact staan met besmette patiënten (zoals familieleden of kamergenoten), kunnen antibiotica krijgen om verdere verspreiding van meningokokken te voorkomen. De behandeling moet snel en agressief zijn, omdat deze schadelijke micro-organismen zich anders snel kunnen ontwikkelen.

Voorkomen van meningokokken

Vaccinatie is de meest effectieve manier om meningokokkeninfecties te voorkomen. In Nederland worden kinderen standaard ingeënt tegen meningokokken. Het vaccinatieprogramma tegen Neisseria meningitidis omvat verschillende serogroepen. Het vaccinatieschema omvat meerdere doses op verschillende leeftijden (met 14 maanden en op 14 jarige leeftijd). Er zijn verschillende soorten vaccins beschikbaar, waaronder die gericht op specifieke meningokokkenstammen (serogroepen). Welke vaccinatie het meest voor iemand geschikt is, is onder meer afhankelijk van de leeftijd en andere risicofactoren.

ACWY-vaccin

Het vaccinatieprogramma tegen meningokokken richt zich voornamelijk op de serogroepen C, W en Y. Zuigelingen krijgen op de leeftijd van 14 maanden een vaccinatie tegen de serotypen C en W, en op 14-jarige leeftijd tegen serotypen A, C, W en Y (ACWY-vaccin). In Nederland is serogroep B van het meningokokkenvaccin niet standaard opgenomen in het nationale vaccinatieprogramma voor alle zuigelingen. Deze serogroep komt vooral voor bij kinderen jonger dan 5 jaar. De beslissing om een specifiek serotype van meningokokken (zoals serogroep B) al dan niet op te nemen in het vaccinatieprogramma, wordt bepaald door verschillende factoren, waaronder epidemiologische gegevens, vaccinbeschikbaarheid, de mate van ziekteveroorzakend vermogen van de serogroep en de kosteneffectiviteit van het vaccin. Beslissingen over opname in vaccinatieprogramma’s worden genomen op basis van zorgvuldige beoordeling van de risico’s en voordelen.

Zuigelingen met een verhoogd risico

Soms kan een vaccinatie tegen serotype B afzonderlijk worden aanbevolen voor specifieke risicogroepen of mensen met een verhoogd risico op blootstelling. Zo is het vaccin tegen meningokokken B bijvoorbeeld wel beschikbaar voor zuigelingen met een verhoogd risico op een infectie met deze schadelijke micro-organismen. Vaccinatieprogramma’s worden regelmatig bijgewerkt op basis van voortschrijdende wetenschappelijke kennis en veranderingen in de epidemiologie van meningokokkeninfecties. Ouders die interesse hebben in het serotype B-vaccin voor hun kinderen, of zich afvragen of hun kinderen tot een risicogroep behoren, worden aangemoedigd dit met hun huisarts te bespreken. De gezondheidsautoriteiten kunnen specifiek advies geven op basis van de individuele gezondheid en risicofactoren.

Beschermingsduur

De duur van de bescherming na vaccinatie tegen meningokokken kan variëren en is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder het specifieke vaccin, de leeftijd van de persoon en de serogroep waar het vaccin tegen gericht is. Voor sommige meningokokkenvaccins kan de bescherming vele jaren aanhouden, maar het is mogelijk dat een booster of herhalingsvaccinatie nodig is om de immuniteit op peil te houden. De duur van de bescherming kan ook variëren tussen de verschillende serogroepen. Het is in ieder geval belangrijk om de aanbevelingen van de gezondheidsautoriteiten en vaccinatieprogramma’s nauwgezet op te volgen, inclusief eventuele aanvullende vaccinaties of boosters die worden aanbevolen voor bepaalde leeftijds- of risicogroepen.

Antibiotica als profylaxe

Zorg voor een goede persoonlijke hygiëne. Was regelmatig je handen met water en zeep om de verspreiding van de bacterie Neisseria meningitidis tegen te gaan. Vermijd nauw contact met mensen die ziek zijn en deel geen gebruiksvoorwerpen zoals bekers en bestek. Bedek je mond en neus met een tissue of elleboog bij het hoesten of niezen, om de verspreiding van druppeltjes te verminderen. Mensen die nauw contact hebben gehad met een geval van invasieve meningokokkenziekte kunnen antibiotica voorgeschreven krijgen als profylaxe.

Bescherming voor reizigers

Reizigers naar landen waar meningokokkeninfecties vaak voorkomen, kunnen overwegen zich te laten vaccineren volgens de aanbevelingen van gezondheidsinstanties. Preventieve maatregelen kunnen variëren afhankelijk van de geografische locatie, leeftijd en gezondheidsstatus. Win altijd advies in bij medische professionals voor specifieke aanbevelingen en vaccinaties, op basis van individuele omstandigheden.

Chlamydia

Chlamydia is een veelvoorkomende seksueel overdraagbare aandoening (soa). Deze soa wordt veroorzaakt door de bacterie Chlamydia trachomatis. Deze besmettelijke aandoening kan zowel mannen als vrouwen treffen. Mensen raken besmet via seksueel contact met een geïnfecteerde persoon. Deze schadelijke micro-organismen kunnen de geslachtsorganen, anus en keel aantasten. Vaak vertoont iemand met chlamydia geen symptomen. Als iemand wel klachten heeft dan omvatten deze meestal een ongewone afscheiding uit de genitaliën en een pijnlijk, branderig gevoel bij het plassen. Ook pijn in de onderbuik (bij vrouwen) en pijn of zwelling van de testikels (bij mannen) kunnen voorkomen. Daarnaast kunnen mensen pijnklachten ervaren tijdens het vrijen.

Diagnose en behandeling van chlamydia

Een arts kan een chlamydia-infectie vaststellen door middel van verschillende onderzoeken. Zo kan hij of zij een uitstrijkje maken van de urinebuis, de baarmoedermond en de anus. Ook de urine kan worden onderzocht op de aanwezigheid van de bacterie Chlamydia trachomatis. Onbehandelde chlamydia kan ernstige complicaties veroorzaken (zoals bijvoorbeeld onvruchtbaarheid, ectopische zwangerschap en bekkenontstekingsziekte bij vrouwen. Ook hebben mensen met een chlamydia-infectie een verhoogde kans op het oplopen van andere soa’s. Chlamydia is goed behandelbaar met antibiotica (zoals bijvoorbeeld azitromycine of doxycycline). Het is belangrijk om de voorgeschreven medicatie volledig in te nemen en seksueel contact te vermijden, totdat de behandeling is voltooid.

Voorkomen van chlamydia

Vrij veilig. Gebruik altijd condooms of beflapjes tijdens seksueel contact, vooral met nieuwe partners. Laat je regelmatig testen op soa’s als je wisselende seksuele contacten hebt. Wees je bewust van de symptomen en zoek onmiddellijk medische hulp als je aan chlamydia gerelateerde gezondheidsklachten opmerkt. Als je positief ben getest op chlamydia, informeer dan direct je seksuele partners zodat ook zij zich kunnen laten testen en behandelen. Vroege diagnose en behandeling zijn essentieel om ernstige complicaties te voorkomen en verspreiding van de infectie te stoppen.

Leptospirose

Leptospirose (ook bekend als de ziekte van Weil, rattenziekte of modderkoorts) is een potentieel ernstige bacteriële infectie die wordt veroorzaakt door de bacterie Leptospira. De infectie kan worden overgedragen van dieren op mensen, vooral via water dat is besmet met urine van geïnfecteerde dieren. Mensen kunnen onder andere besmet raken door contact met het besmette water, besmette bodem of door het aanraken van dieren die de bacterie bij zich dragen. Activiteiten zoals zwemmen in besmet water, tuinieren in vochtige grond en werken met dieren, kunnen het risico op blootstelling aan deze schadelijke micro-organismen verhogen.

Diagnose en behandeling van leptospirose

De symptomen van leptospirose variëren in ernst en kunnen lijken op die van griep, waaronder hoge koorts, spier- en gewrichtspijn, hoofd- en oogpijn, maar ook misselijkheid en braken door maagklachten. In ernstige gevallen kunnen mensen geelzucht ontwikkelen, een geelverkleuring van de huid en ogen. Echter zijn de symptomen van de infectie niet specifiek, waardoor ze vaak worden verward met andere aandoeningen. Leptospirose kan onder andere worden gediagnosticeerd met behulp van bloed- en urineonderzoek. Daarnaast kan er een PCR-test worden gebruikt om het genetisch materiaal van deze schadelijke micro-organismen in lichaamsvloeistoffen op te sporen. Dit kan een snellere diagnose mogelijk maken. Leptospirose kan worden behandeld met antibiotica, vooral als het in een vroeg stadium wordt gedetecteerd. Raadpleeg altijd een arts bij een vermoedelijke besmetting.

Voorkomen van leptospirose

Om een infectie met de bacterie Leptospira te voorkomen is het belangrijk om beschermende kleding en handschoenen te dragen bij contact met mogelijk besmette omgevingen. Was je handen grondig na contact met dieren of besmette oppervlakken. In sommige gevallen kunnen dieren worden gevaccineerd tegen leptospirose om het risico op besmetting te verminderen. Vermijd zwemmen in stilstaand water waarin mogelijk ratten leven.

Lysteria monocytogenes

Lysteria monocytogenes is een bacterie die de infectieziekte listeriose kan veroorzaken. Deze ziekte komt in Nederland niet zo vaak voor, maar kan bij besmetting leiden tot ernstige gezondheidsproblemen. De schadelijke micro-organismen kunnen onder meer voorkomen in de omgeving en in voedsel. Listeria-infecties ontstaan vaak door het onvoldoende verhitten van producten, het gebruik van ongepasteuriseerde zuivelproducten en het eten van rauwe vis of schaaldieren. Ook kan de bacterie worden verspreid door contact met besmette dieren of oppervlakken.

Hersenvliesontsteking

Een infectie met Lysteria monocytogenes kan variëren van milde symptomen tot ernstige complicaties, zoals bijvoorbeeld hersenvliesontsteking (meningitis). Vooral mensen met een verzwakt immuunsysteem, zwangere vrouwen, ouderen en pasgeborenen lopen het risico om ernstig ziek te worden door listeriose. Bij zwangere vrouwen kan de ziekte leiden tot miskramen, vroeggeboorte of ernstige ziekte bij de baby. De eerste tekenen van een lysteria-infectie zijn vaak koorts, spierpijn, misselijkheid en braken, hoofdpijn, maar ook een stijve nek (wat kan optreden bij hersenvliesontsteking). Het is belangrijk om de symptomen van een listeria-infectie te herkennen en onmiddellijk een arts te raadplegen, vooral als je tot een risicogroep behoort.

Diagnose en behandeling van listeriose

Listeriose wordt meestal vastgesteld met behulp van verschillende diagnostische tests. Zo zal de dokter onderzoeken wat de patiënt recent heeft gegeten en welke andere risicofactoren er zijn (zoals bijvoorbeeld reizen naar landen waar de infectieziekte vaak voorkomt). Daarnaast kan er ook bloedonderzoek worden gedaan. Als er vermoedens zijn van hersenvliesontsteking (een ernstige vorm van listeriose), kan er een zogenaamde ‘lumbaalpunctie’ worden uitgevoerd om het hersenvocht te analyseren op de aanwezigheid van de bacterie. De behandeling van listeriose omvat doorgaans het gebruik van antibiotica, zoals ampicilline of penicilline. De specifieke antibiotica en de duur van de behandeling kunnen variëren afhankelijk van de ernst van de infectie en de gezondheidstoestand van de patiënt.

Voorkomen van een listeria-infectie

Zorg voor een goede hygiëne in de keuken. Was je handen regelmatig en maak keukengerei en oppervlakken altijd goed schoon na het koken. Vermijd het eten van rauwe of onvoldoende verhitte producten en ongepasteuriseerde zuivelproducten. Zwangere vrouwen moeten speciale aandacht besteden aan voedselveiligheid om zichzelf en hun pasgeboren kind te beschermen. Mensen met een verzwakt immuunsysteem moeten voorzichtig zijn met voedselkeuzes en voedselbereiding.

Q-koorts

Q-koorts is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Coxiella burnetii. Het is een ziekte die vooral voorkomt bij dieren (met name geiten en schapen). Q-koorts wordt vaak opgelopen tijdens het lammeren of het melken van geiten en schapen. Mensen kunnen besmet raken door inademing van luchtdeeltjes die besmet zijn met deze schadelijke micro-organismen. Ook consumptie van ongepasteuriseerde zuivelproducten vormen een risico op een infectie met Coxiella burnetii.

Diagnose en behandeling van Q-koorts

De symptomen van Q-koorts kunnen variëren van mild tot ernstig. Een plotselinge hoge koorts is vaak een vroeg symptoom van de infectie. Daarnaast komen ernstige hoofdpijn, spierpijn en vermoeidheid veelvuldig voor. Soms treden er ook problemen met de luchtwegen op zoals hoesten en kortademigheid. Als je symptomen van Q-koorts hebt neem dan onmiddellijk contact op met een arts. Dan kan er snel antibiotica worden voorgeschreven om de infectie adequaat te behandelen. Een vroege behandeling kan helpen om complicaties te voorkomen.

Voorkomen van Q-koorts

Om Q-koorts te voorkomen is het belangrijk om te zorgen voor een goede hygiëne. Was je handen altijd grondig na contact met dieren of dierlijke producten (melk, mest of urine). Draag beschermende kleding als je in direct contact komt met de dieren. Mensen met een verhoogd risico (zoals bijvoorbeeld dierenartsen) kunnen zich eventueel laten vaccineren. Vermijd het consumeren van ongepasteuriseerde zuivelproducten zoals schapen- en geitenmelk (vooral als je zwanger bent of een verzwakt immuunsysteem hebt).

Tularemie

Tularemie (ook bekend als konijnenkoorts) is een zeldzame maar potentieel ernstige infectieziekte, die wordt veroorzaakt door de bacterie Francisella tularensis. Konijnenkoorts komt voornamelijk voor bij wilde dieren zoals konijnen, hazen en knaagdieren. Mensen kunnen met deze schadelijke micro-organismen besmet raken door direct contact met geïnfecteerde dieren, insectenbeten, het inademen van besmette stofdeeltjes of het consumeren van besmet water of voedsel.

Diagnose en behandeling van tularemie

De symptomen van tularemie kunnen variëren afhankelijk van hoe iemand precies is blootgesteld aan de bacterie. Sommige mensen krijgen kort na de infectie last van hoge koorts. Daarnaast kunnen zich huidzweren ontwikkelen op de plaats van een insectenbeet en kunnen de lymfeklieren in de buurt van de infectie opzwellen. Tularemie kan gepaard gaan met griepachtige symptomen zoals vermoeidheid, spierpijn en hoofdpijn. Ook kan inademing van de bacterie leiden tot ademhalingsproblemen. Een arts kan tularemie vaststellen door middel van bloedtests of monsters van huidletsels. Vroege detectie van de infectie is cruciaal voor een succesvolle behandeling. Om de infectie te behandelen worden vaak antibiotica gebruikt zoals streptomycine, gentamicine of doxycycline.

Voorkomen van tularemie

Je kunt de kans op besmetting met tularemie minimaliseren door direct contact met (mogelijk) geïnfecteerde dieren te vermijden. Raak geen zieke of dode wilde dieren aan zonder persoonlijke beschermingsmiddelen. Weest alert op insectenbeten. Sommige soorten teken en muggen kunnen de bacterie Francisella tularensis verspreiden. Gebruik insectenwerende middelen om insectenbeten te voorkomen. Geïnfecteerde stofdeeltjes kunnen ook worden ingeademd bij het tuinieren of werkzaamheden in de natuur. Draag daarom handschoenen en beschermende kleding bij het hanteren van dieren of werken in de natuur. Was je handen grondig als je met dieren of grond in aanraking bent geweest. Besmetting kan ook plaatsvinden door het consumeren van besmet voedsel of water. Echter komt dit laatste minder vaak voor. Drink geen ongezuiverd water uit beken of meren.

Legionella

Legionella pneumophila is een bacterie die een ernstige longinfectie kan veroorzaken: legionellose. Deze ziekte wordt ook wel ‘veteranenziekte’ genoemd. Een infectie met deze bacterie wordt mogelijk overgebracht door het inademen van hele kleine druppeltjes water, die in de lucht verspreid zijn. Dit kan voorkomen in douches, bubbelbaden of bij het inademen van besmette dampen uit koeltorens. Legionella pneumophila-bacteriën kunnen zich ontwikkelen in stilstaand water. Wereldwijd hebben er in het verleden verschillende legionella-uitbraken plaatsgevonden, waarbij deze schadelijke micro-organismen een flink aantal slachtoffers maakten.

Veteranenziekte

De term ‘veteranenziekte’ is afgeleid van een opvallende uitbraak van de legionella-bacterie die in 1976 plaatsvond tijdens de ‘The American Legion’, een conventie in de Amerikaanse stad Philadelphia. The American Legion is een invloedrijke veteranenorganisatie in de VS, die een belangrijke rol heeft gespeeld in het ondersteunen van Amerikaanse militaire veteranen, hun families en community’s. Honderden deelnemers aan de conventie werden ziek en er vielen tientallen doden als gevolg van een toen nog onbekende longaandoening. Na intensief onderzoek naar de oorzaak van de sterfgevallen, ontdekten wetenschappers uiteindelijk dat de uitbraak werd veroorzaakt door een tot dan toe onbekende bacterie, die ze legionella noemden. De bacterie werd geïdentificeerd als de oorzaak van de ziekte bij de conventiedeelnemers, vandaar de naam ‘legionellaziekte’.

Legionellaramp Westfriese Flora

In maart 1999 was er in Nederland een grote legionella-uitbraak tijdens de Westfriese Flora in Bovenkarspel. De legionella-bacterie was aanwezig in bubbelbaden die op het evenemententerrein werden gebruikt. De bacterie bleek afkomstig uit een brandslang (die al geruime tijd niet meer was gebruikt) waarmee een van de bubbelbaden was gevuld. Bezoekers van de Westfriese Flora raakten besmet doordat ze de waternevel van de bubbelbaden inademden. Tijdens het evenement kwamen 32 mensen om het leven en werden zeker 206 mensen ernstig ziek. Na de gebeurtenissen in Bovenkarspel werden er strengere richtlijnen en regelgeving ingevoerd, om de risico’s van legionella te beheersen, vooral in openbare ruimtes met waterinstallaties zoals bubbelbaden, zwembaden en koeltorens.

Symptomen van legionella

Legionella-infecties kunnen leiden tot twee verschillende ziektebeelden: legionellose en Pontiac-koorts. De symptomen en ernst variëren afhankelijk van het type infectie. De symptomen van legionellose (veteranenziekte) lijken vaak op die van andere luchtweginfecties, zoals longontsteking (wat levensbedreigend kan zijn), vooral bij mensen met een verzwakt immuunsysteem. Bij legionellose komen de volgende symptomen vaak voor:

  • Hoge koorts
  • Hoofdpijn
  • Spierpijn
  • Vermoeidheid
  • Kortademigheid (soms met slijm of bloederig sputum)
  • Hoest
  • Misselijkheid
  • Braken
  • Diarree
  • Verwardheid of delirium
  • Pijn op de borst

Pontiac-koorts

Pontiac-koorts (ook wel legionellagriep genoemd) is een minder ernstige vorm van legionella-infectie. In tegenstelling tot legionellose, treedt bij Pontiac-koorts geen longontsteking op. De symptomen zijn over het algemeen milder en lijken meer op een griepachtige aandoening. Als je symptomen vertoont die wijzen op een mogelijke legionella-infectie, is het van essentieel belang om onmiddellijk medische hulp in te roepen. Een vroege diagnose en behandeling zijn dan ook cruciaal om ernstige complicaties te voorkomen, vooral bij legionellose. De behandeling omvat doorgaans het gebruik van antibiotica. Pontiac-koorts heeft vaak de volgende symptomen:

  • Koorts
  • Hoofdpijn
  • Spierpijn
  • Vermoeidheid
  • Misselijkheid
  • Verlies van eetlust

Diagnose van legionella

De diagnose van een legionella-infectie (zoals legionellose) wordt gesteld door middel van klinische evaluatie en laboratoriumtests. Een arts begint meestal met een klinische beoordeling van de symptomen van de patiënt. Omdat de symptomen van een legionella-infectie vergelijkbaar kunnen zijn met andere luchtweginfecties, is het belangrijk om naar specifieke aanwijzingen te zoeken, zoals bijvoorbeeld kortademigheid, hoge koorts en een recente blootstelling aan mogelijke bronnen van besmetting, zoals waterinstallaties of koeltorens. Een röntgenfoto of CT-scan van de borst kan worden uitgevoerd om te beoordelen of er tekenen zijn van longontsteking, wat vaak voorkomt bij legionellose.

Laboratoriumtests

Daarnaast zijn laboratoriumtests essentieel voor de definitieve diagnose van een legionella-infectie, zoals bijvoorbeeld een urine-antigeentest. Dit is een snelle test die een specifiek legionella-antigeen in de urine van de patiënt kan detecteren. Deze test kan vaak de aanwezigheid van legionella bevestigen. Ook kan er een kweek van ademhalingsmonsters worden genomen. Dit omvat het nemen van een monster van sputum, slijm of keeluitstrijkjes om legionella-bacteriën te kweken. Dit kan enige tijd in beslag nemen, maar het is zeer specifiek.

Serologische tests

Daarnaast kunnen er zogenaamde serologische tests worden uitgevoerd. Deze tests meten antilichamen tegen legionella in het bloed van de patiënt. Veranderingen van antilichaamniveaus in de loop van de tijd, kunnen wijzen op een actieve infectie. Ook kunnen er PCR-tests worden uitgevoerd. Deze testen kunnen het genetisch materiaal van legionella in monsters identificeren en zijn doorgaans sneller dan kweektests. Vaak wordt er een combinatie van deze tests gebruikt om een diagnose te bevestigen.

Behandeling van een legionella-infectie

De behandeling van legionella-infecties (waaronder legionellose en Pontiac-koorts) omvat meestal het gebruik van antibiotica. De meest gebruikte antibiotica voor de behandeling van legionellose zijn fluoroquinolonen (zoals ciprofloxacine) en macroliden (zoals azitromycine). Deze medicijnen zijn zeer effectief tegen legionella-bacteriën. De behandeling begint vaak intraveneus in het ziekenhuis, waarna later kan worden overgeschakeld naar orale antibiotica als de patiënt verbetert. Naast antibiotica kan de patiënt ondersteunende zorg nodig hebben, zoals zuurstoftherapie en behandeling van symptomen zoals koorts en ademhalingsproblemen. Sommige patiënten met ernstige legionellose hebben mogelijk intensievere zorg nodig (zoals beademing). De behandeling van legionellose is effectief als deze in een vroeg stadium wordt gestart, daarom is het belangrijk om snel medische hulp zoeken bij vermoedelijke symptomen.

Verlichten van symptomen

Pontiac-koorts is meestal een mildere vorm van legionella-infectie, en in tegenstelling tot legionellose, is behandeling met antibiotica meestal niet nodig. De meeste patiënten herstellen van Pontiac-koorts zonder specifieke medicamenteuze behandeling. De behandeling van Pontiac-koorts omvat voornamelijk ondersteunende zorg, zoals het verlichten van symptomen met koortswerende middelen en pijnstillers. Het is belangrijk om goed gehydrateerd te blijven en voldoende rust te nemen. Zoek in ieder geval altijd medische hulp als je symptomen vertoont die wijzen op een mogelijke legionella-infectie, omdat de ernst van de ziekte kan variëren en vroege behandeling van legionellose cruciaal is. Bij Pontiac-koorts zal een arts meestal de symptomen behandelen en ervoor zorgen dat de patiënt voldoende rust krijgt om te herstellen.

Voorkomen van een legionella-besmetting

Legionella gedijt bij een watertemperatuur tussen 20 en 45 graden Celsius, met een optimale groeitemperatuur rond 37 graden Celsius. Stilstaand water dat deze temperaturen bereikt (bijvoorbeeld in leidingen, tanks, of in ongebruikte delen van waterinstallaties) biedt de ideale omgeving voor de groei van legionella. Wanneer water niet regelmatig wordt gebruikt, ontstaat er een ideale omgeving voor de bacterie om zich te vermenigvuldigen. Daarom is het van essentieel belang om waterinstallaties goed te onderhouden en te beheren om de groei van legionella te voorkomen. Dit omvat regelmatige reiniging, desinfectie, temperatuurbeheer en het vermijden van stagnatie. Veel landen hebben richtlijnen en voorschriften opgesteld om de risico’s van legionella in openbare en commerciële waterinstallaties te minimaliseren, en de verspreiding van de bacterie te voorkomen.

Terugkeren na de vakantie

Bij terugkeer in je woning na een langdurige afwezigheid (zoals bijvoorbeeld een vakantie) is het verstandig om eerst de waterleidingen goed door te spoelen. Begin met het doorspoelen van het koude water. Draai alle koudwaterkranen in je huis open, inclusief de keukenkraan, badkamerkranen en eventuele buitenkranen. Laat het koude water enkele minuten stromen. Dit help om eventuele stagnatie in het koude watersysteem aan te pakken. Nadat je de kranen hebt opgedraaid moet je direct de ruimte verlaten, zodat je geen waternevel kunt inademen. Nevel of aerosolen die legionella-bacteriën kunnen bevatten, kunnen ook vrijkomen bij koud water, zij het in mindere mate dan bij warm water.

Doe hetzelfde met warm water

Nadat je het koude water een aantal minuten hebt doorgespoeld, doe je hetzelfde met het warme water. Draai alle warmwaterkranen open, inclusief die in de keuken, badkamer en andere kamers. Laat ook het warme water enkele minuten stromen. Hierdoor kan eventueel gestagneerd water in het warmwatersysteem worden verwijderd. Verlaat direct de ruimte en adem geen waternevel in. Door eerst het koude water door te spoelen en vervolgens het warme water, verminder je het risico op het vrijkomen van eventuele legionella-bacteriën in de lucht, aangezien warm water eerder kan aerosoliseren tijdens het doorspoelen. Het doorspoelen van de leidingen zorgt ervoor dat vers water de kans krijgt om eventuele opeengehoopte bacteriën weg te spoelen en zo de waterkwaliteit te verbeteren voordat je de kranen in je huis weer normaal gaat gebruiken.

Biofilm

Overweeg om eventuele douchekoppen en sproeiers te reinigen en te ontsmetten, omdat deze locaties vatbaar kunnen zijn voor de opbouw van zogenaamde ‘biofilm’. Biofilm is een laag van bacteriën en micro-organismen die zich kan vormen op oppervlakken in waterleidingen en tanks. Legionella kan zich in deze biofilm verbergen en bescherming vinden tegen desinfectiemiddelen. Als je woning lange tijd onbewoond is geweest kan het verstandig zijn om een professional in te schakelen voor een grondige reiniging en desinfectie van je waterleidingen. Dit is vooral belangrijk als je vermoedt dat er zich een hoog risico op legionella-besmetting heeft ontwikkeld.

Tuberculose (TB)

Tuberculose is een ernstige bacteriële infectieziekte die wereldwijd voorkomt en jaarlijks miljoenen mensen treft. De ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium tuberculosis (tuberkelbacterie). TB verspreidt zich door de lucht wanneer een besmet persoon hoest of niest. Deze infectie tast dus voornamelijk de longen aan. Factoren zoals een verzwakt immuunsysteem, slechte ventilatie en nauw contact met een besmet persoon vergroot het risico op een TB-infectie. De symptomen van tuberculose variëren, maar veel hoesten, vermoeidheid, gewichtsverlies en koorts komen vaak voor. Als deze symptomen aanhouden is het belangrijk om een arts te raadplegen.

Tuberculinetest

Tuberculose kan worden vastgesteld met behulp van een zogenaamde ‘tuberculinehuidtest’. Deze huidtest toont aan of iemand geïnfecteerd is met tuberkelbacteriën. Daarnaast kan TB worden gediagnosticeerd met behulp van beeldvormende onderzoeken, zoals bijvoorbeeld röntgenfoto’s. Een snelle diagnose is essentieel om de verspreiding van tuberculose te voorkomen. TB is goed behandelbaar met antibiotica. Met een zorgvuldige en volledige kuur kunnen de schadelijke micro-organismen volledig uit het lichaam worden verwijderd. Het is belangrijk dat TB-patiënten hun medicatie volgens voorschrift innemen en regelmatig worden gecontroleerd door hun arts.

Voorkomen van tuberculose

Een TB-infectie kan worden voorkomen door vaccinatie. Met name het BCG-vaccin biedt bescherming tegen ernstige vormen van de ziekte, vooral bij jonge kinderen. Goede hygiënepraktijken en het vermijden van nauw contact met besmette personen verminderen het risico op een infectie. Ondanks de vaccinatiemogelijkheden blijft tuberculose een wereldwijd gezondheidsprobleem, maar met tijdige diagnose, adequate behandeling en preventieve maatregelen kan de verspreiding van dit schadelijke micro-organisme effectief worden beheerst.

E.coli-bacterie

Voedselvergiftiging door E.coli-bacteriën (Escherichia coli) komt veel voor. E.coli is een bacterie die in de darmen van mensen en dieren leeft en daarom ook wel ‘poepbacterie’ wordt genoemd. In de darmen speelt deze bacterie een belangrijke rol bij de spijsvertering en de productie van bepaalde vitamines. Over het algemeen is E.coli onschadelijk en zelfs nuttig voor het menselijk lichaam. Er zijn echter bepaalde stammen van E.coli die ‘pathogeen’ zijn en ernstige voedselvergiftiging kunnen veroorzaken. Om infecties met pathogene E-coli-bacteriën te voorkomen is het belangrijk om hygiënisch te werk te gaan bij de voedselbereiding en contact met besmet water te voorkomen.

Symptomen van een E.coli-infectie

Een infectie met de E.coli-bacterie kan verschillende symptomen veroorzaken, waaronder diarree, buikpijn, buikkrampen, misselijkheid, koorts en bloed in de ontlasting. Wanneer deze symptomen optreden is het belangrijk om snel medische hulp in te schakelen. Vooral bij jonge kinderen, ouderen en mensen met een verzwakt immuunsysteem kunnen de gevolgen ernstiger zijn.

Diagnose van een E.coli-infectie

Een professionele diagnose en behandeling zijn essentieel om complicaties te voorkomen. Een E.coli-infectie wordt doorgaans gediagnosticeerd aan de hand van typische signalen en methoden. De arts beoordeelt de aanwezigheid van symptomen zoals diarree, buikpuin, misselijkheid, koorts en bloed in de ontlasting. Een bloedtest kan worden uitgevoerd om te controleren op tekenen van een infectie en de ernst ervan te bepalen. Daarnaast kan er een monster van de ontlasting worden geanalyseerd om de aanwezigheid van de schadelijke micro-organismen te bevestigen. In sommige gevallen kan een urineonderzoek nodig zijn (vooral als de infectie zich verspreidt naar de urinewegen). In ernstige gevallen kunnen beeldvormige onderzoeken zoals een CT-scan nodig zijn, om eventuele complicaties te identificeren.

Behandeling van een E.coli-infectie

Zodra de diagnose is gesteld, kan de arts een geschikte behandeling inzetten, variërend van voldoende hydratatie tot het geven van antibiotica (afhankelijk van de infectie). Het is belangrijk om gehydrateerd te blijven (veel water te drinken) om uitdroging te voorkomen, vooral bij aanhoudende diarree en braken. Neem voldoende rust om het lichaam te helpen herstellen van de infectie. In sommige gevallen kan de arts antibiotica voorschrijven om de infectie te bestrijden, maar niet alle E.coli-stammen reageren hierop. Het gebruik van pijnstillers kan helpen bij het verlichten van buikpijn en ongemak.

Vroegtijdig identificeren van complicaties

Houd regelmatig contact met de arts om de voortgang te monitoren en eventuele complicaties vroegtijdig te identificeren. Volg een licht verteerbaar dieet en vermijd voedingsmiddelen die de maag kunnen irriteren. Het is belangrijk om de voorgeschreven medicijnen strikt volgens de aanwijzingen van de arts in te nemen en alle aanbevolen rust- en dieetmaatregelen te volgen. Bij ernstige symptomen (zoals hoge koorts, aanhoudende bloedingen of ernstige buikpijn) is onmiddellijke medische hulp noodzakelijk.

Voorkomen van een E.coli-infectie

Om een infectie met de E.coli-bacterie te voorkomen, kunnen er verschillende preventieve maatregelen worden genomen. Was regelmatig je handen met water en zeep, vooral na gebruik van het toilet en voor het eten. Drink water uit betrouwbare bronnen en vermijd water dat mogelijk verontreinigd is. Zorg voor een grondige reiniging van groenten en fruit en vermijd rauwe melk en onvoldoende gekookt vlees. Kook vlees grondig (vooral gehakt) om de bacteriën te doden. Hanteer voedsel op een veilige manier om kruisbesmetting te voorkomen, gebruik daarom aparte snijplanken voor rauw vlees en andere producten. Vermijd het bereiden van voedsel als je ziek bent en zorg ervoor dat anderen dit ook doen. Let vooral op voedselveiligheid bij het reizen naar gebieden waar de sanitaire voorzieningen beperkt kunnen zijn. Door deze eenvoudige preventieve maatregelen te treffen, kun je het risico op een E.coli-infectie aanzienlijk verminderen.

Miltvuur

Miltvuur (antrax) is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Bacillus anthracis. Wanneer een besmetting met deze bacterie niet tijdig wordt gesignaleerd en behandeld, kan deze leiden tot de dood. In het verleden werd miltvuur door terroristen gebruikt om brieven te besmetten met de schadelijke micro-organismen en te versturen naar hun targets. Sommige van deze targets overleden na het openen van deze poederbrieven. De miltvuur-bacterie komt van nature voor in de bodem en kan langdurig overleven als sporen. Miltvuur kan ook voorkomen bij wilde herbivoren (zoals bijvoorbeeld runderen en schapen) die besmet raken door het grazen op met sporen besmet grasland. Mensen kunnen miltvuur oplopen door direct contact met besmette dieren of hun producten, zoals huiden en wol. De bacterie kan ook worden overgedragen door inademing van sporen, vooral bij het verwerken van materialen. Miltvuur wordt doorgaans niet van mens op mens overgedragen.

Zeldzaam in Nederland

In Nederland komt miltvuur zelden voor. Het Nederlandse gezondheids- en veterinaire systeem heeft verschillende maatregelen getroffen om de verspreiding van miltvuur adequaat te beheersen en te voorkomen. De reguliere vaccinatie van vee, gecombineerd met hygiënische praktijken en veterinaire controles, draagt bij aan het beperken van de verspreiding van miltvuur onder dieren in ons land. Menselijke gevallen van miltvuur zijn dan ook uiterst zeldzaam en worden vaak geassocieerd met beroepen waarbij mensen direct contact hebben met dieren, zoals veeartsen. Ondanks deze zeldzaamheid blijft bewustzijn van de ziekte en het nemen van passende voorzorgsmaatregelen belangrijk.

Symptomen van miltvuur

De symptomen van miltvuur kunnen variëren, afhankelijk van de wijze van blootstelling. Zo kan er sprake zijn van blootstelling via de huid (cutane miltvuur), blootstelling door inhalatie (inhalatie miltvuur) en blootstelling via de maag/darm (maagdarm miltvuur). Bij de huidvorm kan er een rode, jeukende bult ontstaan die verandert in een pijnlijke zweer en zwelling en vorming van een zweer met een zwarte korst in het midden. Bij de inhalatievorm is vaak sprake van koorts, vermoeidheid en spierpijn. Daarnaast kunnen er ernstige ademhalingsproblemen optreden, soms leidend tot shock. De maagdarmvorm kan gepaard gaan met hoge koorts, misselijkheid, braken, buikpijn en ernstige diarree met bloed. Bij het vermoeden van een miltvuur-infectie is onmiddellijke medische hulp noodzakelijk. Het herkennen van de symptomen en een snelle behandeling zijn dan ook essentieel voor een succesvolle genezing.

Diagnose van miltvuur

Miltvuur kan op verschillende manieren worden vastgesteld, zoals door middel van klinische evaluatie, bloedonderzoek, kweken, beeldvormend onderzoek en een huidtest. Bij een klinische evaluatie zal een arts de medische geschiedenis van de patiënt en de symptomen beoordelen, vooral na blootstelling aan mogelijk besmette dieren of materialen. Bloedtesten kunnen worden uitgevoerd om specifieke antilichamen tegen de Bacillus anthracis-bacterie te detecteren. Een monster van bloed, huid of andere lichaamsvloeistoffen kan worden gekweekt om de aanwezigheid van de bacterie te bevestigen. Röntgenfoto’s of scans kunnen worden gebruikt om eventuele afwijkingen in de longen of andere organen te identificeren, vooral bij de inhalatievorm van miltvuur. Bij het vermoeden van de huidvorm kan een monster van de huid worden genomen en getest.

Behandeling van miltvuur

De behandeling van miltvuur omvat onder meer antibiotica, antitoxine, ondersteunende zorg en chirurgische ingrepen (indien nodig). Door snelle toediening van antibiotica (zoals bijvoorbeeld ciprofloxacine of doxycycline) kan de bacterie worden gedood. Bij ernstige gevallen kan antitoxine worden gegeven om de effecten van de door de bacterie geproduceerde toxines tegen te gaan. Hydratatie en ondersteunende zorg kunnen helpen om de symptomen te verlichten en het herstel van een patiënt te bevorderen. Bij de huidvorm kan chirurgische verwijdering van geïnfecteerd weefsel nodig zijn. In sommige gevallen kan post-exposure profylaxe met een anthrax-vaccin worden overwogen.

Voorkomen van een miltvuur-infectie

Om een miltvuur-infectie te voorkomen kun je verschillende preventieve maatregelen nemen. Vermijd contact met zieke of dode dieren en neem voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van dierenproducten. Zorg voor veilige voedselpraktijken. Consumeer geen rauw of onvoldoende verhit vlees, maar zorg ervoor dat het vlees goed gaar wordt gekookt. Was je handen grondig na contact met dieren, dierlijke producten of de bodem. Neem beschermende maatregelen, zoals het dragen van handschoenen en maskers bij het werken met mogelijk besmette materialen. Meld verdachte gevallen van miltvuur bij dieren of mensen aan de relevante gezondheidsautoriteiten. Door het nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan het risico op een miltvuur-infectie aanzienlijk worden verminderd. In ons land is geen miltvuur-vaccin voor gebruik bij mensen beschikbaar, omdat de ziekte hier nauwelijks voorkomt. Voor dieren daarentegen is in Nederland een levend verzwakt vaccin verkrijgbaar.

Miltvuur-brieven

Miltvuur wordt soms gebruikt door terroristen of andere kwaadwillenden om paniek te veroorzaken en de samenleving te verstoren. Miltvuur-brieven kunnen leiden tot evacuaties, sluitingen van gebouwen en verstoring van openbare diensten, waardoor terroristen de samenleving effectief kunnen ontwrichten. Het doel is vaak om angst te creëren en de aandacht te vestigen op de terroristische doelen en eisen. Echter is deze vorm van bioterrorisme relatief zeldzaam. In 2001 werden er in de VS enkele poederbrieven met de schadelijke micro-organismen verstuurd naar mediabedrijven en overheidsgebouwen, wat leidde tot een aantal ziektegevallen en enkele doden.

Poeder

In miltvuur-brieven wordt vaak poeder gebruikt als drager van de Bacillus anthracis-bacterie om verschillende redenen. Poeder is gemakkelijk te verspreiden, waardoor het risico op blootstelling aan de schadelijke micro-organismen toeneemt wanneer de brief wordt geopend. Miltvuur kan in de vorm van poeder worden ingeademd, waardoor het risico op de ernstige inhalatievorm van de ziekte toeneemt. Bovendien draagt het gebruik van poeder bij aan de intentie van terroristen om angst te zaaien, aangezien het de perceptie van potentieel gevaar vergroot. Daarnaast heeft de aanwezigheid van poeder in miltvuur-brieven een symbolische impact vanwege de associatie met bioterrorisme.

Wat moet ik doen als ik een poederbrief heb geopend?

Als je een poederbrief hebt geopend en vermoedt dat het miltvuur bevat, was zo snel mogelijk grondig je handen met water en zeep, om het risico op een mogelijke besmetting te verminderen. Vermijd het schudden of uitschudden van de brief om verspreiding van het poeder te voorkomen. Verlaat de ruimte waar de brief is geopend zo vlug mogelijk en sluit deze af voor anderen, zodat zij niet kunnen worden blootgesteld. Bel onmiddellijk 112 en meld dat je een verdachte brief hebt geopend. Volg nauwgezet de instructies van de hulpdiensten en verschaf alle benodigde informatie. Raak het poeder niet aan en ruim het niet zelf op, om het risico op blootstelling te minimaliseren. Wacht op de hulpdiensten en volg hun advies op voor verdere evaluatie en behandeling. Het is van het grootste belang om snel en adequaat te handelen in geval van een vermoedelijke miltvuur-brief, om de veiligheid van jezelf en anderen te waarborgen.

Salmonella

Besmettingen met salmonellabacteriën komen regelmatig voor. Ze zijn vaak gelieerd aan besmet voedsel (voedselvergiftiging). Mensen raken meestal besmet met deze schadelijke micro-organismen door het eten van rauwe (of onvoldoende verhitte) vlees, kip, eieren, maar de bacterie kan ook voorkomen in groenten en fruit. Een salmonellavergiftiging kan verschillende klachten veroorzaken zoals buikpijn (buikkrampen), misselijkheid, diarree, hoge koorts, maar ook ernstigere aandoeningen zoals bijvoorbeeld nierfalen, longontsteking en bloedvergiftiging. Vooral kwetsbare mensen (zoals zwangere vrouwen, baby’s, ouderen met een lage weerstand en mensen met onderliggende ziekten) lopen extra risico om ernstig ziek te worden door een salmonellavergiftiging.

Besmette bavarois

In 1990 stierven in Venlo zeven bewoners van een verpleeghuis na het eten van een bavarois, die was bereid met rauwe eieren waarin salmonella zat. Ook in een verpleeghuis in Zoetermeer in 1995 kwamen drie ouderen om het leven na een salmonellavergiftiging. De bron van de besmetting werd echter nooit gevonden.

Behandeling van een salmonellavergiftiging

De behandeling van een salmonellavergiftiging omvat onder meer hydratatie. Patiënten moeten voldoende vocht drinken om uitdroging als gevolg van diarree en braken te voorkomen. Daarnaast moeten ze een licht verteerbaar dieet volgen en zuivelproducten en vetrijk voedsel vermijden. Tevens hebben ze voldoende rust nodig om het lichaam te helpen herstellen. In ernstige gevallen kan een arts antibiotica voorschrijven, maar dit is niet altijd noodzakelijk. Het is belangrijk dat patiënten onder medisch toezicht blijven, vooral als er sprake is van salmonellavergiftiging bij jonge kinderen, ouderen of kwetsbare mensen met een verzwakt immuunsysteem. Wanneer de symptomen aanhouden of de gezondheidstoestand verslechterd, moet een arts worden ingeschakeld voor verdere evaluatie. Bij ernstige symptomen (zoals hoge koorts of bloederige diarree) is onmiddellijke medische hulp noodzakelijk.

Voorkomen van salmonellavergiftiging

Het risico op een salmonellavergiftiging bij het consumeren van eieren van commerciële bronnen, die voldoen aan de voedsel- en veiligheidsnormen in Nederland is relatief laag. Echter zijn er een aantal voorzorgsmaatregelen die je kunt treffen om de kans op een salmonellabesmetting te minimaliseren. Om salmonellavergiftiging te voorkomen is het belangrijk om te zorgen voor een veilige voedselbereiding. Was je handen grondig voordat je gaat koken en na contact met rauw vlees. Gebruik een aparte snijplank voor rauw vlees en houd rauwe en gekookte voedingsmiddelen gescheiden, om kruisbesmetting te voorkomen. Kook vlees goed gaar. Wees voorzichtig met het omgaan en consumeren van rauwe melk en ongepasteuriseerde producten. Drink water uit betrouwbare bronnen en vermijd onveilig drinkwater.

Zorg ervoor dat eieren volledig gaar zijn

Vermijd het eten van rauwe of niet volledig gekookte eieren, zoals in rauwe eiergerechten of zelfgemaakte mayonaise. Koop eieren van betrouwbare bronnen en bewaar ze in de koelkast om de groei van bacteriën te vertragen. Er kan een risico bestaan op salmonellavergiftiging bij zowel hardgekookte als zachtgekookte eieren. Salamonella-bacteriën kunnen aanwezig zijn op de schaal van eieren en zelfs binnendringen in het eiwit en de dooier. Het risico op besmetting wordt vergroot als de eieren niet correct worden behandeld of gekookt. Zorg ervoor dat eieren volledig gaar zijn, of ze nu hard of zacht gekookt zijn. Dit helpt de salmonella-bacteriën te doden.

Kinkhoest

Kinkhoest wordt veroorzaakt door de bacterie Bordetella pertussis en is een ernstige en zeer besmettelijke luchtwegaandoening die vooral jonge kinderen (waaronder baby’s) treft. Deze ziekte begint vaak met symptomen die lijken op een gewone verkoudheid, maar kan evolueren naar heftige hoestbuien die weken aanhouden. Veel patiënten hebben in het beginstadium van de ziekte klachten als een lopende neus en hoesten. De hoestbuien worden vaak ernstiger en kunnen zelfs leiden tot ademhalingsproblemen. De hevige hoestbuien kunnen (vooral bij baby’s) braken veroorzaken. Als gevolg van het hoesten en braken kan er een verlies van eetlust optreden.

Diagnose en behandeling van kinkhoest

Er is geen specifieke behandeling voor kinkhoest, maar vroege detectie van de ziekte is erg belangrijk. Om de verspreiding van de bacterie Bordetella pertussis tegen te gaan worden vaak antibiotica voorgeschreven. En hoewel antibiotica de symptomen niet altijd verlichten, kunnen ze de duur van de ziekte verkorten en de ernst ervan verminderen. Raadpleeg altijd een arts als je vermoedt dat je kinkhoest hebt opgelopen.

Voorkomen kinkhoest

Het voorkomen van kinkhoest is vooral belangrijk voor kwetsbare mensen zoals zuigelingen. Baby’s en jonge kinderen worden routinematig gevaccineerd tegen kinkhoest. Volwassenen kunnen overwegen om hun vaccinaties bij te werken. Was regelmatig je handen en hoest of nies in een tissue of je elleboog, om verspreiding van de schadelijke micro-organismen te voorkomen. Beperk contact met mensen die symptomen van kinkhoest vertonen.

Syfilis

Syfilis is een seksueel overdraagbare aandoening (soa) die wordt veroorzaakt door de bacterie Treponema pallidum. Een syfilisinfectie kan ernstige problemen veroorzaken als het niet tijdig wordt behandeld. De infectie kan niet alleen worden overgebracht door seksueel contact, maar kan ook van moeder op kind worden overgedragen tijdens de zwangerschap of bevalling. Deze schadelijke micro-organismen kunnen zich in verschillende stadia manifesteren, variërend van milde symptomen tot ernstige complicaties, zoals schade aan organen en weefsels. De symptomen van syfillis in het eerste stadium omvatten vaak een pijnloze zweer op de plaats van de infectie (meestal de genitaliën, anus of mond). Het tweede stadium omvat meestal symptomen zoals huiduitslag, koorts, gezwollen lymfeklieren en griepachtige klachten.

Diagnose en behandeling van syfilis

Een syfilisinfectie kan door een arts worden vastgesteld door bloedonderzoek of een uitstrijkje te maken van het vocht uit het zweertje. Als syfilis niet wordt behandeld, dan kan de infectie in latere stadia leiden tot ernstige problemen zoals hartproblemen, neurologische aandoeningen en schade aan de inwendige organen. De behandeling van syfilis omvat onder andere het gebruik van antibiotica (zoals bijvoorbeeld penicilline). De juiste behandeling is afhankelijk van het stadium van de infectie en de ernst van de symptomen. Een vroege diagnose en behandeling dan ook zijn cruciaal om ernstige complicaties te voorkomen.

Voorkomen van syfilis

Om syfilis te voorkomen is het belangrijk om veilig te vrijen. Gebruik altijd condooms of beflapjes om het risico op een infectie te verminderen. Laat je regelmatig testen op soa’s als je wisselende seksuele contacten hebt. Als je positief op syfilis bent getest waarschuw dan direct je seksuele partners, zodat ook zij zich snel kunnen laten testen en behandelen. Syfilis is een ernstige soa die zonder behandeling ernstige gevolgen voor de gezondheid kan hebben. Vroege diagnose en behandeling zijn dan ook essentieel om verspreiding van de bacterie Treponema pallidum te voorkomen.

Gonorroe

Gonorroe (ook bekend als ‘druiper’) is een veelvoorkomende seksueel overdraagbare aandoening (soa), die wordt veroorzaakt door de bacterie Neisseria gonorrhoeae. Een druiper is een besmettelijke ziekte die zich verspreid via seksueel contact met een geïnfecteerde persoon. Het kan de urinebuis, vagina, anus, keel, ogen en andere lichaamsdelen aantasten.

Symptomen van gonorroe

Gonorroe kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen als het niet tijdig wordt behandeld. Een gonorroe-infectie geeft niet altijd klachten, terwijl de schadelijke micro-organismen wel in het lichaam aanwezig zijn. Patiënten die symptomen ontwikkelen kunnen last hebben van abnormale afscheiding uit de geslachtsorganen, pijn tijdens het plassen of geslachtsgemeenschap, maar ook pijn in de onderbuik of de geslachtsdelen. Vrouwen kunnen last hebben van een onregelmatige menstruatiecyclus.

Diagnose en behandeling van gonorroe

De diagnose wordt meestal gesteld met behulp van urineonderzoek. Bij vrouwen kan er een uitstrijkje van de vagina of baarmoederhals worden genomen, terwijl bij mannen een uitstrijkje van de plasbuis wordt genomen. Ook kan er een bloedtest of PCR-test worden gebruikt om een druiper te diagnosticeren. Als er risico bestaat op anale of orale gonorroe, dan kunnen er uitstrijkjes worden genomen van het rectum of de keel. Gonorroe kan worden behandeld met antibiotica, zoals ceftriaxon en azitromycine. Het is belangrijk om de voorgeschreven medicatie volledig in te nemen en geslachtsgemeenschap te vermijden, totdat de behandeling is voltooid.

Voorkomen van gonorroe

Door condooms te gebruiken tijdens het vrijen kan het risico op een gonorroe-infectie (maar ook andere soa’s) worden verminderd. Laat je regelmatig testen op soa’s als je vaak van seksuele partner wisselt. Als je positief op gonorroe bent getest, verwittig dan direct je seksuele partner(s) zodat ook zij zich direct kunnen laten testen en behandelen. Een vroege diagnose en behandeling van deze soa is cruciaal om de verspreiding van de Neisseria gonorrhoeae-bacterie tegen te gaan en mogelijke complicaties van de infectie te voorkomen.

Ziekte van Lyme

De ziekte van Lyme (ook wel lymeborreliose genoemd) wordt veroorzaakt door de Borrelia-bacterie, en dan vooral door de soort Borrelia burgdorferi. Deze bacterie wordt overgedragen door tekenbeten. De kans op een infectie met dit schadelijke micro-organisme is vooral groot in gebieden met hoog gras, struikgewas, bosrijke omgevingen en duingebieden, waar teken goed gedijen. Mensen die buitenactiviteiten ondernemen (zoals bijvoorbeeld wandelen, tuinieren of kamperen) lopen een verhoogd risico om door een besmette teek te worden gebeten. De ziekte van Lyme kan verschillende gezondheidsproblemen veroorzaken, variërend in ernst en duur.

Tekenbeet

Teken springen niet op mensen zoals vlooien dat doen. Ze klimmen meestal omhoog vanuit het gras of struikgewas, om zich vervolgens vast te klampen aan passerende gastheren. Teken zijn passieve ‘wachters’ die zich op grassprieten, bladeren of andere vegetatie positioneren en afwachten tot er een geschikte gastheer voorbij komt. Zodra er een potentiële gastheer, zoals een mens of dier, voorbijkomt grijpt de teek zich vast aan de gastheer. Teken hebben speciale structuren aan hun poten die het mogelijk maken om zich vast te klampen aan hun gastheren. Ze detecteren beweging, lichaamswarmte en zelfs de ademhaling van passerende gastheren. Zodra ze zich hebben vastgeklampt, zoeken ze naar een geschikte plek op de huid (zoals dunne huidgedeelten) om toegang te krijgen tot bloedvaten en bloed op te zuigen. Vervolgens boren ze zichzelf met een soort boorpunt (een hypostoom) in de huid.

Speeksel met enzymen

Zodra een teek zich aan een gastheer heeft vastgehecht, brengt hij speeksel vrij. Dit speeksel bevat enzymen om de bloedvaten te verwijden en voorkomt dat het bloed stolt tijdens het zuigen. Tijdens het voedingsproces zuigt de teek langzaam bloed op. Dit kan soms wel uren tot zelfs dagen duren. Een teek kan meerdere keren zijn eigen lichaamsgewicht aan bloed opzuigen, waardoor hij aanzienlijk opzwelt. Na het voltooien van de bloedmaaltijd trekt de teek zich terug en valt hij mogelijk van de gastheer af.

Regio en de tekenpopulatie

Niet alle teken dragen de Borellia-bacterie (die verantwoordelijk is voor de ziekte van Lyme) bij zich. Teken kunnen geïnfecteerd raken met dit schadelijke micro-organisme wanneer ze zich voeden op dieren of mensen die de bacterie bij zich dragen. Het hangt af van de regio en de populatie van teken of ze al dan niet geïnfecteerd zijn. In sommige gebieden waar lymeborreliose endemisch is (zoals bepaalde delen van Europa, Noord-Amerika en Azië), kan een aanzienlijk percentage van de teken de Borellia-bacterie bij zich dragen. Echter, niet elke beet van een geïnfecteerde teek leidt ook daadwerkelijk tot de overdracht van de bacterie.

Overdracht van de Borellia-bacterie

Als er wel overdracht plaatsvindt dan spuugt de teek speeksel (met daarin de Borellia-bacterie) in het bijtplaatsgebied. Het speeksel komt dan in direct contact met het bloedvat, waardoor de bacteriën in de bloedbaan van de gastheer terechtkomen. De Borellia-bacterie verspreidt zich vervolgens verder door het lichaam van de gastheer via de bloedstroom. Als de concentratie bacteriën hoog genoeg is kan er een infectie optreden, wat kan leiden tot de ontwikkeling van de ziekte van Lyme. Een tekenbeet van een met Borellia geïnfecteerde teek leidt niet altijd tot lymeborreliose. Of iemand ziek wordt is afhankelijk van allerlei verschillende factoren, zoals bijvoorbeeld de duur van de tekenbeet. Hoe langer de teek aan de gastheer vastzit, hoe groter het risico op overdracht van de schadelijke micro-organismen. Ook de reactie van het immuunsysteem van de gastheer speelt een belangrijke rol bij het wel of niet ontwikkelen van de ziekte van Lyme.

Teken verwijderen

Om een teek op de juiste manier te verwijderen kun je een pincet of speciale tekenverwijderaar gebruiken, om zo dicht mogelijk bij de huid te grijpen. Pak de kop van de teek stevig vast zonder te draaien en trek de teek langzaam recht omhoog. Voorkom samenknijpen van de teek, om te vermijden dat in de teek aanwezige bacteriën in de huid worden geduwd. Als de teek eenmaal is verwijderd moet je de beetplaats desinfecteren en je handen goed wassen. Voor het desinfecteren van de beetplaats kun je een mild ontsmettingsmiddel (zoals bijvoorbeeld wrijfalcohol, jodiumoplossing of een ontsmettingsdoekje) gebruiken. Dep het ontsmettingsmiddel voorzichtig op de beetplaats met een schoon doekje. Vermijd ruw wrijven om irritatie te voorkomen en laat het ontsmettingsmiddel op natuurlijke wijze drogen. Je kunt deze desinfectie gedurende de dag een aantal keren herhalen, om het beetgebied goed schoon te houden.

Onjuiste verwijdering

Het is belangrijk om de mogelijk besmette teken op de juiste manier te verwijderen. Een onjuiste verwijdering kan leiden tot het achterblijven van tekenresten en mogelijk een blijvende infectie met de Borellia-bacterie. Sommige mensen zeggen dat je teken het beste kunt verwijderen door ze aan te raken met een gloeiend voorwerp (zoals een brandende peuk). Dit is echter niet aan te bevelen. De hitte kan de teek irriteren en de kans vergroten dat de tekenkop afbreekt en in de huid achterblijft. Hierdoor wordt het risico op een infectie verhoogd. Gebruik daarom altijd een pincet of tekenverwijderaar om de teek veilig te verwijderen.

Symptomen van de ziekte van Lyme

Op de plaats van de tekenbeet verschijnt vaak een kenmerkende rode, ringvormige huiduitslag. Vroege symptomen van lymeborreliose kunnen enigszins lijken op griep, zoals koorts, hoofdpijn, vermoeidheid en spierpijn. Onbehandeld kan de ziekte van Lyme onder andere leiden tot chronische vermoeidheid, gewrichtspijn, zwelling, hartproblemen, huidaandoeningen (zoals acrodermatitis chronica atrophicans), artritis-achtige symptomen en mogelijke auto-immuunreacties. In sommige gevallen kunnen er ook neurologische problemen ontstaan, zoals geheugenverlies en concentratieproblemen.

Onzeker ziekteverloop

De ziekte van Lyme kent een onzeker verloop en de aandoening kan zich op veel verschillende manieren manifesteren. Vaak treden er co-infecties op met andere schadelijke micro-organismen. Dit maakt het stellen van een juiste diagnose soms lastig. De gezondheidsproblemen die door lymeborreliose worden veroorzaakt kunnen de dagelijkse activiteiten van patiënten aanzienlijk beperken. Chronische Lyme kan psychologisch zeer belastend zijn, wat soms leidt tot angst en depressie.

Diagnose van lymeborreliose

Een vroege diagnose van de ziekte van Lyme is erg belangrijk om ernstige complicaties te voorkomen. Een arts begint meestal met een grondige klinische evaluatie, waarbij hij of zijn let op symptomen zoals de karakteristieke ringvormige huiduitslag, koorts en gewrichtspijn. Daarbij is het uitsluiten van andere aandoeningen met vergelijkbare symptomen essentieel, om een nauwkeurige diagnose te kunnen stellen. Een open communicatie tussen de patiënt en de arts is noodzakelijk om een volledig beeld van de symptomen te krijgen. Naast een klinische evaluatie wordt er vaak een bloedonderzoek (inclusief een ELISA-test) gedaan om antilichamen tegen de Borrelia-bacterie te detecteren.

Multidisciplinaire aanpak

Een positief resultaat is echter niet altijd definitief. Bij een positieve ELISA-test wordt vaak een Western Blot-test uitgevoerd om de diagnose te bevestigen. Wanneer er sprake is van neurologische symptomen, kan een lumbaalpunctie worden uitgevoerd om de aanwezigheid van de Borrelia-bacterie in het hersenvocht te onderzoeken. Het diagnosticeren van lymeborreliose vereist meestal een multidisciplinaire aanpak, waarbij verschillende specialisten (zoals bijvoorbeeld reumatologen, neurologen en infectiologen) betrokken kunnen zijn. Een snelle diagnose en behandeling vergroot de kans op volledig herstel.

Behandeling van lymeborreliose

Meestal wordt de ziekte van Lyme behandeld met antibiotica zoals doxycycline, amoxicilline of cefuroxim. Een snelle start van de antibioticakuur (in het beginstadium van de ziekte) is cruciaal voor een volledig herstel. De duur van de antibioticabehandeling varieert, maar het kan enkele weken tot maanden duren, afhankelijk van de ernst van de infectie. Bij ernstigere gevallen (wanneer er sprake is van neurologische gezondheidsproblemen) kan intraveneuze antibiotica nodig zijn. Regelmatige follow-up met de zorgverlener is essentieel om de voortgang van de behandeling te monitoren en eventuele bijwerkingen te beheren.

Alert zijn op terugkerende symptomen

Om de pijn te bestrijden kunnen er pijnstillers en ontstekingsremmers worden voorgeschreven, om de symptomen te verlichten. Voldoende rust en hydratie dragen bij aan het genezingsproces van een Lyme-patiënt en verminderen de kans op complicaties. Lyme-patiënten moeten na de behandeling alert zijn op terugkerende symptomen. Als de symptomen opnieuw optreden is het belangrijk om onmiddellijk weer medische hulp te zoeken. Patiënten kunnen baat hebben bij ondersteunende therapieën (zoals bijvoorbeeld fysiotherapie), om de functionaliteit van het lichaam te herstellen.

Voorkomen van de ziekte van Lyme

Wees extra waakzaam tijdens het teken-seizoen. Het teken-seizoen is doorgaans van het vroege voorjaar tot in de herfst, maar de exacte tijdsperiode kan variëren afhankelijk van klimatologische omstandigheden en geografische locaties. In gematigde klimaten begint het tekenseizoen meestal in maart of april en kan het doorlopen tot oktober. Teken zijn over het algemeen actiever bij warm weer. Het risico om lymeborreliose op te lopen kan worden verminderd door jezelf adequaat te beschermen tegen tekenbeten. Draag daarom bij buitenactiviteiten in groene omgevingen altijd beschermende kleding. Bedek je armen en benen en draag een hoed of pet om je hoofd te beschermen.

Insectenwerende middelen

Daarnaast is het verstandig om insectenwerende middelen aan te brengen op blootgestelde huid. Vermijd wandelpaden met hoog gras en struikgewas waar teken vaak voorkomen. Controleer na buitenactiviteiten je lichaam op teken en tekenbeten. Kijk vooral goed op de warme lichaamsdelen, zoals de oksels, liesstreek en hoofdhuid. Direct douchen na buitenactiviteiten kan helpen om eventuele aanwezige teken te verwijderen, voordat ze zich vastzetten. Als je een teek op het lichaam ontdekt, verwijder deze dan snel en voorzichtig met een puntig pincet (zonder te draaien) om breken te voorkomen.

Huisdieren

Ook huisdieren kunnen worden gebeten door teken. Voor dieren zijn tekenwerende middelen en tekenkragen verkrijgbaar om de kans op overdracht naar mensen te verkleinen. Voer regelmatig een visuele tekencontrole uit bij je hond of kat, vooral na buitenactiviteiten. Raadpleeg een dierenarts als je teken of tekenbeten opmerkt (zeker als het huisdier symptomen vertoont). Om tekenbeten in je eigen tuin te voorkomen kun je het gras kort houden en bladeren verwijderen, om op die manier een tekenonvriendelijke omgeving te creëren. Het nemen van deze relatief eenvoudige, proactieve maatregelen kan het risico op een tekenbeet en daarmee een infectie met de Borrelia-bacterie aanzienlijk verminderen.

Nog geen effectief vaccin

In tegenstelling tot tekenencefalitis (een virale infectie die ook door tekenbeten wordt veroorzaakt) is er voor lymeziekte nog geen effectief vaccin ontwikkeld. Dat heeft vooral te maken met de complexiteit van Borrelia-bacteriën die verantwoordelijk zijn voor de ziekte van Lyme. De Borrelia-bacterie heeft verschillende stammen, waardoor het ingewikkelder is om een goed werkend en universeel vaccin te maken, dat effectief is voor het bestrijden van alle varianten. Het tekenencefalitisvirus is veel minder complex. Dit virus heeft minder verschillende varianten en er is minder genetische diversiteit dan bij sommige Borrelia-bacteriën het geval is. De complexe genetische structuur van Borrelia-bacteriën bemoeilijkt de ontwikkeling van een goedwerkend vaccin.

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae (beter bekend als pneumokok) is een bacterie die wereldwijd voorkomt en een belangrijke rol speelt in verschillende infectieziekten. Pneumokokken zijn bolvormige bacteriën die vaak in de neus en keel van gezonde mensen wordt aangetroffen. En hoewel deze bacterie bij gezonde personen meestal geen schade veroorzaakt, kan het wel ernstige infecties veroorzaken bij mensen met een verzwakt immuunsysteem, jonge kinderen en ouderen. Streptococcus pneumoniae kan verschillende ziekten veroorzaken, waaronder longontsteking, bijholteontsteking, oorontsteking, hersenvliesontsteking en bacteriëmie (waarbij bacteriën in de bloedbaan terechtkomen). Longontsteking die wordt veroorzaakt door pneumokokken kan potentieel ernstige gevolgen hebben.

Overdracht van pneumokokken

Pneumokokken kunnen van mens op mens worden overgedragen. Dit gebeurt meestal door druppeltjes in de lucht, die vrijkomen uit de mond of neus wanneer een geïnfecteerde persoon hoest, niest of praat. Een infectie met deze schadelijke micro-organismen kan ook plaatsvinden door direct contact met ademhalingssecreties van een geïnfecteerde persoon, zoals bijvoorbeeld het aanraken van een besmet oppervlak, waarna vervolgens het gezicht wordt aangeraakt. Streptococcus pneumoniae kan ook worden overgedragen door zoenen. Vooral jonge kinderen die vaak nauw contact hebben met elkaar, lopen een verhoogd risico op het oplopen en verspreiden van pneumokokkeninfecties. Ook ‘gezonde dragers’ van de bacterie (mensen die pneumokokken bij zich dragen in hun neus- of keelholte) kunnen de bacteriën verspreiden, zonder dat ze zelf enige symptomen vertonen.

Symptomen van een pneumokokkeninfectie

De symptomen variëren afhankelijk van het type infectie, maar veelvoorkomende gezondheidsproblemen zijn koorts, hoesten (soms met slijm), vermoeidheid, ademhalingsproblemen (kortademigheid of versnelde ademhaling) en in ernstigere gevallen neurologische symptomen bij hersenvliesontsteking. Scherpe pijn op de borst kan duiden op een longontsteking. Symptomen zoals oorpijn, afscheiding uit het oor en gehoorverlies kunnen duiden op een oorontsteking. Raadpleeg bij het waarnemen van deze symptomen een arts. Een vroege diagnose en behandeling zijn belangrijk om complicaties door een pneumokokkeninfectie te voorkomen en een snel herstel te bevorderen.

Diagnose van een pneumokokkeninfectie

De arts verzamelt informatie over de medische geschiedenis van de patiënt en bespreekt de aanwezige symptomen, zoals bijvoorbeeld koorts, hoesten of ademhalingsproblemen. Vervolgens voert hij of zij een grondig lichamelijk onderzoek uit om tekenen van een mogelijke pneumokokkeninfectie te identificeren, zoals abnormale ademgeluiden, pijn op de borst en andere specifieke symptomen. Er kunnen röntgenfoto’s worden gemaakt van de borst om de aanwezigheid van een longontsteking te bevestigen en de ernst ervan te beoordelen.

Witte bloedcellen

De uiteindelijke diagnose wordt meestal gesteld met behulp van laboratoriumtests op lichaamsvloeistoffen. Er kan een bloedmonster worden genomen om de aanwezigheid van Streptococcus pneumoniae te detecteren en het aantal witte bloedcellen te controleren. Het meten van het aantal witte bloedcellen in een bloedmonster kan artsen helpen bij het identificeren van een infectie. Een toename van het aantal witte bloedcellen in het bloed (leukocytose) duidt meestal op een actieve immuunrespons. Afwijkingen in het aantal witte bloedcellen kunnen wijzen op een onderliggende gezondheidsaandoening, waaronder infecties.

Sputumkweek of lumbaalpunctie

Daarnaast kan bij het stellen van de diagnose ook gebruik worden gemaakt van een zogenaamde ‘sputumkweek’. Als er slijm wordt opgehoest door de patiënt kan er een monster van het sputum worden genomen en in het laboratorium worden gekweekt, om het specifieke type bacterie (zoals Streptococcus pneumoniae) te identificeren. Bij het vermoeden van hersenvliesontsteking kan er een lumbaalpunctie worden uitgevoerd om een monster van het hersenvocht te verkrijgen voor analyse. Een nauwkeurige diagnose is essentieel om de juiste behandeling in te kunnen zetten.

Behandeling van een pneumokokkeninfectie

De behandeling van een pneumokokkeninfectie omvat specifieke maatregelen om de infectie te bestrijden en complicaties te voorkomen. Vaak worden er antibiotica (zoals penicilline of amoxicilline) voorgeschreven om de Streptococcus pneumoniae te doden. Een snelle start van de antibioticakuur is belangrijk om verdere verspreiding van de bacterie te voorkomen. Antibiotica zijn effectief bij de behandeling van pneumokokkeninfecties, maar de opkomst van antibioticaresistentie benadrukt het belang van verstandig gebruik van deze medicijnen. Antibioticaresistentie treed op wanneer bacteriën zich aanpassen en minder gevoelig worden voor de antibiotica die zijn ontworpen om ze te doden of hun groei te remmen. Overmatig en onnodig gebruik van antibiotica, het niet voltooien van voorgeschreven antibioticakuren en onjuist gebruik, dragen sterk bij aan de ontwikkeling van resistentie. Hierdoor worden sommige bacteriële infecties moeilijker te behandelen, waardoor alternatieve (mogelijk minder effectieve) behandelingen nodig zijn.

Medicijnen tegen koorts, pijn en hoest

Naast antibiotica kunnen er ook medicijnen tegen koorts, pijn en hoest worden voorgeschreven om de symptomen te verlichten en het herstel van een patiënt te bevorderen. In ernstige gevallen (vooral bij oudere volwassen of mensen met onderliggende gezondheidsproblemen) kan ziekenhuisopname noodzakelijk zijn, voor intensievere zorg en monitoring. Bij uitdroging of ernstige symptomen kan intraveneuze toediening van vloeistoffen nodig zijn, om de hydratie te handhaven. In gevallen van ernstige longontsteking kan extra zuurstof of mechanische ventilatie nodig zijn om de ademhaling te ondersteunen.

Voorkomen van een pneumokokkeninfectie

Er is een vaccin beschikbaar waarmee pneumokokkeninfecties effectief kunnen worden bestreden. Kinderen ontvangen tijdens hun eerste levensjaar drie vaccinaties tegen pneumokokken, in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma. Het pneumokokkenvaccin biedt bescherming tegen de meest voorkomende pneumokokkenstammen. Regelmatige vaccinatie (vooral bij risicogroepen) vermindert het risico op een infectie. Er zijn vaccinaties beschikbaar voor verschillende leeftijdsgroepen. Was regelmatig je handen met water en zeep. Een goede handhygiëne is essentieel om de verspreiding van Streptococcus pneumoniae tegen te gaan. Hoest of nies in je elleboog. Een gezonde levensstijl (inclusief regelmatige lichaamsbeweging, evenwichtige voeding en voldoende slaap) versterkt het immuunsysteem, waardoor het lichaam meer weerstand kan bieden tegen infecties. Beperk contact met mensen die symptomen van luchtweginfecties vertonen, om het risico op blootstelling aan deze schadelijke micro-organismen te verminderen.

Streptococcus pyogenes

Streptococcus pyogenes (beter bekend als groep A streptokok) is een bacterie die wereldwijd voorkomt en verantwoordelijk is voor verschillende infecties bij mensen. Streptokokken zijn zogenaamde ‘grampositieve’ bacteriën die groeien in ketens. Ze hebben het vermogen om een breed scala aan ziektes te veroorzaken, variërend van keelontsteking tot ernstigere aandoeningen zoals necrotiserende fasciitis. Grampositieve bacteriën hebben een dikke celwand die bestaat uit peptidoglycanen, waardoor ze kleurstof vasthouden en een paarse kleur aannemen onder de microscoop. Streptococcus pyogenes wordt meestal overgedragen door direct contact met geïnfecteerde mensen of door druppeltjes in de lucht bij hoesten of niezen.

Invasieve ziektebeelden

Bij ziekten die worden veroorzaakt door Streptococcus pyogenes wordt onderscheid gemaakt tussen ‘invasieve’ en ‘niet-invasieve’ ziektebeelden. Dit onderscheidt is gebaseerd op de mate waarin schadelijke micro-organismen of een aandoening het lichaamsweefsel binnendringen en zich verder verspreiden. Een invasieve ziekte wordt gekenmerkt door het actieve binnendringen van ziekteverwerkers (zoals bacteriën, virussen of schimmels), in normaal gesproken steriele delen van het lichaam. Bij een invasief ziektebeeld dringt de ziekteverwerker diep in de weefsels, organen of bloedbaan binnen. De infectie kan zich dan meestal gemakkelijk verspreiden naar andere delen van het lichaam. Invasieve ziekten hebben dan ook meestal het potentieel om ernstigere gezondheidsproblemen en complicaties te veroorzaken.

Niet-invasieve ziektebeelden

Bij niet-invasieve ziekten blijft Streptococcus pyogenes beperkt tot oppervlakkige weefsel. De ziekteverwerker verspreidt zich in dat geval niet naar de diepere delen van het lichaam. Niet-invasieve ziekten zijn dan ook vaak minder ernstig en hebben minder kans op complicaties. Het onderscheidt tussen invasieve ziekten en niet-invasieve ziekten is dan ook belangrijk voor de diagnose en behandeling, omdat invasieve ziekten doorgaans intensievere medische interventie vereisen. Of een infectie als invasief of niet-invasief wordt beschouwd hangt af van verschillende factoren, zoals onder andere de diepte van binnendringing, de verspreiding door het lichaam, het potentieel voor complicaties, de reactie van het immuunsysteem en de besmettingswijze (of de besmetting plaatsvindt via de bloedbaan, lymfevaten of direct contact).

Symptomen van een streptokokken-infectie

De symptomen van een infectie met deze schadelijke micro-organismen kunnen variëren afhankelijk van de infectie, maar kunnen zijn keelpijn, keelontsteking, koorts, hoofdpijn, misselijkheid, braken, gewrichtspijn, zwakte, vermoeidheid, opgezwollen klieren, buikpijn en rode huiduitslag.

Necrotiserende fasciitis

In ernstigere gevallen kan ook necrotiserende fasciitis optreden. Necrotiserende fasciitis is een zeer ernstige en snel voortschrijdende bacteriële infectie die de diepe lagen van het weefsel aantast. Bij deze vorm van streptokokken-infectie is onmiddellijk medisch ingrijpen noodzakelijk omdat het potentieel levensbedreigende gevolgen kan hebben voor de patiënt. Bij necrotiserende fasciitis hebben patiënten vaak ernstige pijn die disproportioneel is aan het zichtbare letsel. Vaak is er sprake van roodheid en zwelling in het aangetaste gebied. Ook kunnen er blaren en zweren ontstaan en de huid kan er enigszins glanzend uitzien.

Vleesetende bacterie

Necrotiserende fasciitis kan leiden tot necrose (afsterven) van huid, spieren en ander weefsel. Daarom wordt Streptococcus pyogenes vaak aangeduid als ‘vleesetende bacterie’. Necrotiserende fasciitis kan ook leiden tot orgaanfalen en sepsis (bloedvergiftiging). Een snelle medische interventie is dan noodzakelijk om de verspreiding van de bacterie te stoppen.

Diagnose van een streptokokken-infectie

Eerst zal de arts een klinische beoordeling uitvoeren en symptomen zoals bijvoorbeeld koorts, keelpijn, huiduitslag en andere tekenen van een mogelijke streptokokken-infectie beoordelen. Een lichamelijk onderzoek kan aanvullende aanwijzingen geven. De definitieve diagnose wordt meestal gesteld door het nemen van keel- of huidmonsters, gevolgd door laboratoriumtests om de aanwezigheid van Streptococcus pyogenes in het lichaam te bevestigen. Tevens kan er een snelle antigeentest worden uitgevoerd om snel de aanwezigheid van streptokokkenantigenen te detecteren. In sommige gevallen kan er een bloedonderzoek worden uitgevoerd om te controleren op verhoogde niveaus van witte bloedcellen, wat duidt op een infectie. Ook kan er een röntgenfoto of CT-scan nodig zijn om de verspreiding van de infectie door het lichaam te beoordelen.

Behandeling van een streptokokken-infectie

Een vroege behandeling is belangrijk om complicaties te voorkomen. Meestal wordt er antibiotica zoals penicilline of amoxicilline voorgeschreven, om de bacteriën te doden en de infectie te bestrijden. Het is belangrijk dat de volledige voorgeschreven antibioticakuur wordt afgemaakt, zelfs als de symptomen verbeteren, om resistentie te voorkomen. Om symptomen zoals pijn te verlichten en koorts te verlagen kunnen paracetamol of ibuprofen worden voorgeschreven. Voldoende rust en hydratie helpen het lichaam om te herstellen. Bij huidinfecties kunnen warmtekompressen worden gebruikt, om de pijn te verlichten en het genezingsproces te bevorderen. Wanneer er sprake is van necrotiserende fasciitis kan dringende chirurgische verwijdering van geïnfecteerd en aangetast weefsel (debridement) noodzakelijk zijn. Patiënten worden nauwlettend gevolgd om te controleren op verbetering en om mogelijke complicaties op tijd te identificeren.

Acuut reuma en post-streptokokken glomerulonefritis

Ondanks de behandeling kunnen streptokokken-infecties leiden tot ernstige complicaties, zoals acuut reuma en post-streptokokken glomerulonefritis. Een streptokokken-infectie (vooral onbehandelde keelontsteking), kan leiden tot acute reumatische koorts, een ontstekingsreactie die gewrichten, huid, hart en bloedvaten aantast. Post-streptokokken glomerulonefritis is een ontsteking van de nieren die kan leiden tot ernstige nierproblemen. Ook kan een onbehandelde streptokokken-infectie leiden tot beschadiging van de hartkleppen, wat de hartfunctie op de lange termijn kan beïnvloeden. Daarom is het belangrijk dat patiënten na een streptokokken-infectie nauwlettend worden gevolgd, om vroege tekenen van complicaties op te merken.

Voorkomen van een streptokokken-infectie

Door regelmatig je handen te wassen en er goede hygiënepraktijken op na te houden kan het risico op een infectie met Streptococcus pyogenes worden verminderd. Ook moet nauw contact met geïnfecteerde personen worden vermeden. Bedek de mond en neus bij het hoesten of niezen om verspreiding van bacteriën in de lucht te verminderen. Onderhoud een gezonde levensstijl met gezonde voeding, regelmatige lichaamsbeweging en voldoende slaap, om het immuunsysteem te versterken. Deel geen persoonlijke items zoals tandenborstels en bestek, om direct contact met bacteriën te vermijden. Op dit moment is er nog geen specifiek vaccin beschikbaar voor algemene immunisatie tegen Streptococcus pyogenes. Er zijn echter wel onderzoeken en ontwikkelingen gaande om vaccins te creëren die bescherming bieden tegen deze schadelijke micro-organismen.

Twee gele containers met het symbool voor biologisch gevaar

Bekende schadelijke virussen

Hieronder volgt een lijst met veelvoorkomende virale infecties:

Spaanse griep (1918-1920)

De Spaanse griep was een influenzavirus-uitbraak die miljoenen slachtoffers eiste. Door dit virus (H1N1) stierven naar schatting wereldwijd ruim 50 miljoen mensen. De Spaanse griep was geen typische seizoensgriep, maar een uitzonderlijk dodelijke grieppandemie. Seizoensgriep is een jaarlijks terugkerende ziekte die meestal een relatief voorspelbare en beheersbare impact heeft op de samenleving. De Spaanse griep daarentegen verspreidde zich plotseling over de hele wereld en had buitengewoon ernstige gevolgen voor de volksgezondheid. Deze pandemie had een zeer hoog sterftecijfer, waarbij vele miljoenen mensen omkwamen. Het aantal doden bij een reguliere seizoensgriep is doorgaans veel lager. Seizoensgriep kan echter gevaarlijk zijn voor kwetsbare mensen, zoals baby’s en ouderen, evenals mensen met onderliggende aandoeningen en een verzwakt immuunsysteem.

Hoog sterftecijfer onder gezonde jongvolwassenen

De Spaanse griep had een veel bredere doelgroep en trof (opmerkelijk genoeg) vooral grote aantallen gezonde jongvolwassen. Jonge mensen hebben over het algemeen een sterk immuunsysteem en worden minder snel ernstig ziek. Wetenschappers denken dat het hoge sterftecijfer onder jonge mensen tijdens de Spaanse griep werd veroorzaakt door zogenaamde ‘cytokinestorm’, waarbij het immuunsysteem veel te sterk reageert. Bij zo’n sterke reactie worden te veel cytokinen uitgescheiden die een ernstige ontstekingsreactie kunnen veroorzaken. Dit kan onder meer leiden tot orgaanfalen en uiteindelijk de dood. De Spaanse griep was een van de dodelijkste pandemieën in de geschiedenis en had een grote impact op de wereldbevolking.

Seizoensgriep

In het verleden zijn er talloze uitbraken van seizoensgriep geweest. Seizoensgriep wordt veroorzaakt door verschillende influenzavirussen (zoals bijvoorbeeld influenza A, B en C). De A- en B-virussen veroorzaken meestal influenza-epidemieën. De Spaanse griep (1918-1920) werd veroorzaakt door een influenza A-virus. Seizoensgriepvirussen verschillen van elkaar op het gebied van gastheren, ernst en seizoenspatroon. Besmettingen met C-virussen leiden meestal tot onschuldige infecties van de bovenste luchtwegen. De symptomen van seizoensgriep zijn vergelijkbaar met die van andere griepvarianten en omvatten onder meer koorts, hoesten, keelpijn, loopneus, spierpijn, vermoeidheid en hoofdpijn. Seizoensgriep is zeer besmettelijk en verspreidt zich gemakkelijk van mens tot mens, via druppeltjes die vrijkomen bij niezen, hoesten of praten, evenals door direct contact met besmette oppervlakken.

Griepvaccinaties

Om de impact van seizoensgriep te verminderen, worden jaarlijkse (met name voor ouderen en andere kwetsbare groepen) griepvaccinaties aanbevolen. Deze vaccins worden ieder jaar aangepast aan de heersende griepstammen. Seizoensgriep kan leiden tot een aanzienlijke overbelasting van de gezondheidszorg, door een sterke toename van ziekenhuisopnames en medische afspraken tijdens het griepseizoen. Er zijn verschillende preventieve maatregelen die mensen kunnen nemen om de kans op een infectie met influenzavirussen te verkleinen, zoals bijvoorbeeld regelmatig handen wassen, hoesten en niezen in de elleboog en het vermijden van nauw contact met zieke personen. In sommige jaren kunnen bepaalde griepstammen ernstige epidemieën veroorzaken, wat leidt tot een groter aantal ziektegevallen en complicaties.

Pokkenvirus

Het pokkenvirus is een dodelijk virus dat door de eeuwen heen vele miljoenen mensen het leven heeft gekost. Patiënten die met het virus besmet raakten waren kort na de infectie uiterst besmettelijk, waardoor de ziekte zich snel kon verspreiden. Inmiddels is het pokkenvirus overal ter wereld volledig uitgeroeid, dankzij grootschalige wereldwijde vaccinatiecampagnes. De laatste pokkeninfectie werd geregistreerd in 1977 in het Oost-Afrikaanse Somalië. In 1980 verklaarde de Wereldgezondheidsorganisatie dat de wereld pokkenvrij was. Het pokkenvirus is niet meer ‘in het wild’ aanwezig, maar het dodelijke virus wordt nog wel in enkele laboratoria bewaard. Het pokkenvirus blijft echter een bron van bezorgdheid vanwege de mogelijke bioterroristische dreigingen. Mede dankzij nieuwe technologieën (zoals bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie) zal het voor terroristen wellicht mogelijk zijn om binnen afzienbare tijd een pokkenvirus te ontwikkelen. Daarom werken wetenschappers momenteel aan nieuwe vaccins en behandelingen om voorbereid te zijn op dergelijke terroristische aanslagen.

Westnijlvirus

Dit door muggen overgedragen virus heeft tot talloze uitbraken geleid, vooral in delen van Afrika, Noord-Amerika, Zuidoost-Europa, rondom het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, Azië en Australië. Het westnijlvirus is gevaarlijk voor alle zoogdieren (dus ook voor mensen), maar ook vogels kunnen besmet raken. Het virus wordt overgedragen door muggen uit het zogenaamde ‘Culex-geslacht’ uit de familie van steekmuggen. Inmiddels komt het virus (zij het nog in beperkte mate) ook voor in sommige regio’s in Centraal-Europa.

Besmettingen in Nederland

In 2020 werden er voor het eerst 6 westnijlvirus-besmettingen gevonden in Nederland. Waarschijnlijk werden deze besmettingen veroorzaakt door alledaagse steekmuggen. Deze steekmuggen zijn mogelijk met het westnijlvirus besmet geraakt door zich te voeden met bloed van besmette vogels. In de tijdsperiode rondom deze besmettingen werden er inderdaad in de regio van de infecties (de regio Utrecht) besmette vogels en muggen gevonden.

Westnijlkoorts

De meeste mensen die besmet raken met het westnijlvirus vertonen geen symptomen. Bij degenen die wel symptomen ontwikkelen, variëren de klachten van milde griepachtige verschijnselen (zoals lichte verhoging, hoofdpijn en vermoeidheid), tot ernstigere symptomen zoals hoge koorts, verwardheid, tremoren, spierzwakte en in zeldzame gevallen zelfs ernstige neurologische aandoeningen (zoals bijvoorbeeld encefalitis of meningitis). Mensen met een verzwakt immuunsysteem lopen een groter risico op het ontwikkelen van ernstige vormen van westnijlkoorts. Ook ouderen lopen een groter risico op ernstige ziektecomplicaties. Er zijn geen specifieke antivirale behandelingen voor westnijlkoorts. De behandeling is vooral symptomatisch en gericht op het verlichten van de symptomen. In ernstige gevallen kan ziekenhuisopname nodig zijn.

Preventiemaatregelen

Er bestaan geen medicijnen of vaccins tegen het westnijlvirus, daarom is het belangrijk om maatregelen te nemen om blootstelling aan dit schadelijke micro-organisme te voorkomen. Er kunnen verschillende preventieve maatregelen worden genomen om de kans op een besmetting met het westnijlvirus te verkleinen. Zo kan er beschermende kleding worden gedragen en kunnen er insectenwerende middelen worden gebruikt, vooral tijdens de avonduren en nacht wanneer de muggen het meest actief zijn. Bovendien is het aan te bevelen om te slapen onder een muskietennet. Ook het verwijderen van stilstaand water rondom woningen (zoals bijvoorbeeld vijvers die als muggenbroedplaatsen dienen) helpt bij de bestrijding van steekmuggen.

Humaan immunodeficiëntievirus (HIV)

De wereldwijde AIDS-epidemie begon in 1981, maar het humaan immunodeficiëntievirus (HIV) werd vermoedelijk al ergens tussen 1884 en 1924 op het Afrikaanse continent overgebracht van apen op mensen. Het HIV-virus valt het immuunsysteem aan, waardoor het lichaam verzwakt en vatbaarder wordt voor infecties. Besmetting met HIV vindt plaats via lichaamsvloeistoffen, zoals bloed, sperma, vaginale afscheiding en moedermelk. Daarom kunnen onbeschermde seks, het delen van naalden bij drugsgebruik of medische procedures (zonder adequate sterilisatie) een besmetting veroorzaken.

Symptomen van een HIV-besmetting

De symptomen van een besmetting met het humaan immunodeficiëntievirus variëren, maar veel HIV-geïnfecteerde mensen ervaren aanvankelijk milde griepachtige klachten. In latere stadia kunnen er ernstige infecties en ziektes optreden, waaronder kanker. Niet iedereen die met HIV besmet raakt ontwikkelt echter AIDS. Het verloop van de infectieziekte is chronisch en progressief. Zonder behandeling kan het immuunsysteem dusdanig verzwakken, dat het lichaam uiteindelijk niet langer in staat is om infecties op een effectieve manier te bestrijden. Een HIV-infectie kan gedurende vele jaren onopgemerkt blijven, omdat geïnfecteerde personen geen symptomen hebben. Ondertussen blijft het virus wel actief en beschadigt het geleidelijk aan het immuunsysteem.

CD4-immuuncellen

Na verloop van tijd kunnen er symptomen optreden, zoals vermoeidheid, nachtzweten, onverklaarbaar gewichtsverlies, koorts en aanhoudende diarree. Deze symptomen wijzen op een verzwakking van het immuunsysteem. Wanneer het aantal CD4-immuuncellen (ook wel T4-cellen genoemd) onder een bepaald niveau daalt en er bepaalde opportunistische infecties of ziekten optreden, wordt de diagnose ‘AIDS’ gesteld. Deze infecties of ziekten kunnen zeer ernstig zijn en zonder behandeling fataal. Bij mensen met AIDS kunnen ernstige complicaties optreden, waaronder bijvoorbeeld longontsteking en tuberculose), Kaposi-sarcoom (een zeldzame vorm van kanker) en allerlei neurologische aandoeningen (zoals problemen aan het zenuwstelsel).

Diagnose van HIV/AIDS

HIV/AIDS kan worden gediagnosticeerd door middel van verschillende tests en screeningsprocedures. Zo kan er een HIV-antilichaamtest worden uitgevoerd die antilichamen tegen het HIV-virus in het bloed, speeksel of urine kan detecteren. Als deze antilichamen (antistoffen) aanwezig zijn, dan betekent dit dat iemand met het humaan immunodeficiëntievirus geïnfecteerd is. Nadat iemand is blootgesteld aan het virus kan het enkele maanden duren voordat deze antilichamen detecteerbaar zijn. Als de resultaten van een HIV-antilichaamtest positief zijn, dan wordt doorgaans een extra test uitgevoerd om de diagnose te bevestigen. De ‘western-blot-test’ is een voorbeeld van zo’n bevestigingstest.

RNA-test

Ook kan er een HIV-RNA-test (NAT) worden gedaan. Deze test detecteert genetisch materiaal (RNA) van het virus in het bloed. De RNA-test is zeer nauwkeurig en kan eerder worden gebruikt om een HIV-infectie te detecteren dan een antilichaamtest (dit kan vaak al binnen enkele dagen na blootstelling aan het virus). Een ander belangrijk onderdeel van de HIV-diagnose is het bepalen van het aantal CD4 T-cellen in het bloed. Een lage CD4-telling kan wijzen op een verzwakt immuunsysteem, wat kan duiden op een gevorderde HIV-infectie of AIDS. Bij mensen bij wie AIDS wordt vermoed, kunnen artsen bepaalde tests uitvoeren om opportunistische infecties te diagnosticeren (zoals bijvoorbeeld tuberculose of een longontsteking). Deze tests meten de hoeveelheid HIV-RNA in het bloed en worden vaak gebruikt om de effectiviteit van antiretrovirale therapie te volgen en de mate van virale onderdrukking te bepalen.

Behandeling van HIV/AIDS

In de beginjaren van de AIDS-epidemie (er waren immers nog geen medicijnen om het virus af te remmen) betekende een HIV-besmetting meestal dat patiënten binnen een aantal jaren na de eerste ziekteverschijnselen kwamen te overlijden. Gelukkig zijn er tegenwoordig effectieve behandelingen beschikbaar in de vorm van antiretrovirale therapie (ART). Deze therapie helpt om het humaan immunodeficiëntievirus onder controle te houden en de gezondheid van mensen met HIV te behouden. Met een vroege diagnose en toegang tot een adequate behandeling kan de progressie van de ziekte worden vertraagd. Dankzij medicatie hebben mensen met HIV tegenwoordig een normale levensverwachting en kunnen ze meestal hun levenskwaliteit behouden. Daarom is het belangrijk om regelmatig medische controles te laten uitvoeren en (indien nodig) met een zorgverlener te overleggen over behandelingsmogelijkheden.

39 miljoen HIV-besmettingen

Op dit moment (2023) zijn er wereldwijd ongeveer 39 miljoen mensen besmet met HIV. Ondanks aidspreventie en voorlichting raken er wereldwijd nog elk jaar tussen de 1 en 1,7 miljoen mensen geïnfecteerd met het virus dat AIDS veroorzaakt. Ook sterven er ieder jaar nog altijd tussen de  480.000 en 880.000 mensen aan de gevolgen van AIDS. Daarom blijft men doorgaan met onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen en vaccins om het virus te bestrijden.

Voorkomen van een HIV-besmetting

Je kunt het risico op een HIV-infectie (en andere SOA’s) verminderen door veilig te vrijen. Gebruik condooms en zorg ervoor dat deze condooms op de juiste manier worden gebruikt. Let er ook op dat de condooms van betrouwbare kwaliteit zijn. Als een van je seksuele partners al HIV-positief is, kan het consistent volgen van de voorgeschreven behandeling (antiretrovirale therapie) helpen om het virus te onderdrukken, en het risico op overdracht aanzienlijk te verkleinen. Het is belangrijk om regelmatig op HIV te worden getest als je wisselende seksuele contacten hebt of als er sprake is van risicovol gedrag. Een vroege detectie en behandeling van de infectie verminderen niet alleen het risico op overdracht, maar zijn ook essentieel voor het welzijn van de geïnfecteerde persoon.

Vermijden van bloed-bloedcontact

In de zorg moeten bloedproducten, naalden en andere medische apparatuur die met bloed in contact komen, veilig worden beheerd en getest, om het risico op bloedoverdracht te minimaliseren. Daarvoor hebben ziekenhuizen en andere zorginstellingen speciale protocollen. Als drugsgebruik niet kan worden vermeden, is het belangrijk om geen naalden met andere drugsgebruikers te delen en altijd schone naalden te gebruiken. Het gebruik van schone naalden en spuiten verminderd het risico op bloedoverdracht. Vermijd het delen van scheermessen, tandenborstels of andere persoonlijke items waarbij bloed-bloedcontact kan optreden.

PrEP

PrEP (Pre-Expositie Profylaxe) omvat het gebruik van bepaalde medicijnen, door mensen met een verhoogd risico op een HIV-besmetting. Deze medicatie wordt dagelijks ingenomen en kan het risico op een infectie verminderen bij blootstelling aan het virus. PrEP werkt door de replicatie van het virus in het lichaam te remmen, waardoor het minder kans krijgt om een permanente infectie te veroorzaken. Pre-Expositie Profylaxe biedt echter geen bescherming tegen andere SOA’s en het gebruik van PrEP moet worden gecombineerd met veilige sekspraktijken (zoals het gebruik van condooms) voor een optimale bescherming. Ondanks het gebruik van PrEP is een HIV-infectie dus nog altijd mogelijk.

De toekomst van HIV/AIDS

De toekomst van HIV/AIDS ziet er hoopvol uit. De ontwikkeling van geavanceerde antiretrovirale therapieën blijft onverminderd doorgaan, waardoor de behandeling van HIV effectiever en toleranter wordt. Er komen nieuwe langwerkende medicatieopties op de markt, waardoor de medicijnen minder vaak moeten worden ingenomen. Er is op dit moment nog geen HIV-vaccin, maar de ontwikkeling ervan blijft een prioriteit, met veelbelovende resultaten in de vroege fase van klinische proeven.

Blijven investeren in nieuwe onderzoeken

Voortdurende wereldwijde bewustwordingscampagnes blijven stigma verminderen en bevorderen een vroege detectie en behandeling van een HIV-infectie. En hoewel het uiteindelijke doel misschien niet volledige uitroeiing van het virus is, kan de ziekte in de toekomst aanzienlijk beheersbaarder worden, met een bredere levenskwaliteit voor mensen die met HIV leven en minder nieuwe infecties. Daarom is het essentieel om te blijven investeren in nieuwe onderzoeken, preventie en behandeling om deze doelen te bereiken.

Ebola

Ebola is een ernstige virale infectie met hoge sterftecijfers, die wordt veroorzaakt door het ebolavirus. Met name in West-Afrika hebben verschillende uitbraken van het ebolavirus plaatsgevonden, waarbij duizenden mensen om het leven kwamen. Ebola werd voor het eerst ontdekt in 1976 in Congo en heeft sindsdien periodiek wereldwijd de aandacht getrokken vanwege zijn verwoestende impact. Het ebolavirus wordt vermoedelijk overdragen van wilde dieren naar mensen (met vleermuizen en apen als mogelijke besmettingsbronnen). Ebola wordt verspreid door direct contact met bloed, urine, ontlasting, braaksel, sperma of andere lichaamsvloeistoffen van geïnfecteerde personen. Ook zogenaamde ‘funeraire’ praktijken (zoals bijvoorbeeld het wassen van het lichaam van een overleden ebolapatiënt), zijn risicovolle momenten voor een besmetting met het virus.

Symptomen van ebola

De exacte oorzaak van de ziekte is een virale infectie, met verschillende stammen die variëren in virulentie. Het ebolavirus veroorzaakt ernstige hemorragische koorts bij mensen die gepaard kan gaan met hevige bloedingen. De symptomen beginnen meestal abrupt en omvatten naast hoge koorts ook vermoeidheid, spierpijn, hoofdpijn en keelpijn. Later kunnen ook braken, diarree, uitslag, nier- en leverfunctiestoornissen en inwendige en uitwendige bloedingen optreden. Ebola verloopt doorgaans snel en kan binnen enkele dagen tot weken leiden tot ernstige orgaanschade en zelfs overlijden. Een snelle diagnose en isolatie van besmette personen zijn belangrijk om verdere verspreiding van het ebolavirus te voorkomen.

Diagnose van ebola

Wanneer ebola wordt vermoed dan moeten er direct passende infectiebeheersmaatregelen worden genomen. De patiënt moet snel worden geïsoleerd en zorgverleners moeten beschermende kleding dragen. Ebola kan worden gediagnosticeerd door middel van verschillende laboratoriumtests en klinische evaluatie. Wanneer er een vermoeden bestaat dat iemand met het ebolavirus besmet is geraakt (na bijvoorbeeld een bezoek aan een uitbraakgebied) kan een bloedmonster worden genomen bij de patiënt (meestal via een veneuze punctie), dat vervolgens naar een laboratorium wordt gestuurd voor analyse. De meest gebruikte tests zijn de polymerasekettingreactie (PCR) en de reverse-transcriptase (RT-PCR). Deze tests kunnen het genetische materiaal van het virus identificeren. Een positief resultaat van de PCR-test bevestigt de aanwezigheid van het ebolavirus in het bloed van de patiënt.

Behandeling van ebola

Er is helaas nog geen specifieke behandeling tegen ebola, maar ondersteunende zorg (zoals bijvoorbeeld rehydratatie en behandeling van specifieke symptomen) kunnen de ebolapatiënt helpen. Ebolapatiënten kunnen door de ernstige bloedingen veel bloed verliezen, en in sommige gevallen kan een bloedtransfusie nodig zijn om het bloedverlies te compenseren. Er wordt momenteel onderzoek gedaan naar experimentele behandelingen om de symptomen van de ziekte te bestrijden. Daarnaast zijn er een aantal vaccins ontwikkeld die inmiddels ook zijn goedgekeurd door de European Medicines Agency (EMA) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Deze vaccins (waaronder Ervebo en Zabdeno) zijn echter nog niet beschikbaar voor mensen die op reis gaan naar risicogebieden. Ze worden vooralsnog alleen nog maar toegediend aan mensen die in contact zijn geweest met een ebolapatiënt, gezondheidsmedewerkers en mensen met verhoogd risico op ebola.

Voorkomen van ebola

Ebola blijft een zorgwekkende bedreiging voor de volksgezondheid (met name in West-Afrika), maar met gecoördineerde inspanningen kan de de verspreiding van het virus worden beheerst en kunnen de gevolgen van een uitbraak worden verminderd. Het is van essentieel belang om alert te blijven reageren op eventuele uitbraken om levens te redden en de ziekte in toom te houden. Verbeterde surveillance, snellere diagnostische tests en meer bewustwording kunnen daarbij helpen.

COVID-19-pandemie

De COVID-19 (Sars-CoV-2) pandemie was een wereldwijde gezondheidscrisis die nog vers in ons geheugen ligt. Dit coronavirus heeft sinds de uitbraak wereldwijd miljoenen slachtoffers geëist. De pandemie die begon in december 2019 in het Chinese Wuhan verspreidde zich binnen enkele maanden naar alle delen van de wereld. Het Sars-CoV-2-virus veroorzaakt een luchtwegaandoening genaamd COVID-19, die vooral gevaarlijk kan zijn voor mensen met een verzwakt immuunsysteem. Overal ter wereld namen landen verregaande maatregelen om verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen, waaronder het instellen van reisbeperkingen, lockdowns en sociale afstand.

Grote gevolgen voor de samenleving

De COVID-19-pandemie had grote gevolgen voor de samenleving. Doordat veel mensen in een bepaalde regio tegelijk stierven aan de ziekte waren er niet genoeg begraafplaatsen beschikbaar en moesten er noodgraven worden gerealiseerd. Vanwege het besmettingsgevaar konden veel mensen niet op een normale manier afscheid nemen van hun dierbaren. De meeste zorginstellingen (en andere locaties waar kwetsbare mensen wonen) stonden geen bezoek meer toe van familie, waardoor contact alleen nog maar kon plaatsvinden achter glas. Ook de wereldwijde economie werd zwaar getroffen. Bedrijven moesten sluiten, mensen verloren hun baan en de overheid moest bijspringen met financiële steunmaatregelen.

Endemie

De enorme impact die het coronavirus op de wereldwijde economie had, zorgde ervoor dat wetenschappers binnen enkele maanden verschillende COVID-19-vaccins konden ontwikkelen. Met behulp van de vaccinatiecampagnes kon er groepsimmuniteit worden opgebouwd en kon de verspreiding van het virus worden teruggedrongen. Omdat het coronavirus nog altijd muteert en er nieuwe varianten van het virus ontstaan, is wereldwijde samenwerking essentieel om het virus onder de duim te kunnen houden. Inmiddels is de pandemie overgegaan in een zogenaamde ‘endemie’, wat betekent dat het aantal besmettingen relatief constant is. In die zin zullen we het coronavirus moeten gaan beschouwen als een seizoensgriep die van tijd tot tijd de kop opsteekt.

Norovirus

Het norovirus is een zeer besmettelijk virus dat gastro-enteritis (buikgriep) veroorzaakt. Norovirussen zijn de meest voorkomende oorzaak van uitbraken van voedselgerelateerde ziekten en infecties op cruiseschepen en in gemeenschappen (zoals bijvoorbeeld scholen en verpleeghuizen). Een norovirusinfectie veroorzaakt symptomen zoals braken, diarree, buikpijn, misselijkheid en soms lichte koorts. De symptomen beginnen meestal binnen 12 tot 48 uur na blootstelling aan het schadelijke micro-organisme en kunnen enkele dagen aanhouden.

Verspreiding van het norovirus en de gevolgen van een infectie

Norovirussen verspreiden zich gemakkelijk van persoon tot persoon via direct contact, inname van besmet voedsel of water, of via besmette oppervlakken. De virusdeeltjes zijn zeer resistent en kunnen overleven op oppervlakken en in water. Deze schadelijke micro-organismen komen het hele jaar door voor, maar ze pieken meestal in de herfst en winter. Hoewel norovirusinfecties over het algemeen niet levensbedreigend zijn, kunnen ze uitdroging veroorzaken (vooral bij jonge kinderen, ouderen en mensen bij een verzwakt immuunsysteem). Daarom is het belangrijk om het verloren vocht zo snel mogelijk aan te vullen met gewoon drinkwater of een speciale rehydratievloeistof.

Behandeling van een norovirusinfectie

Er zijn geen specifieke behandelingen of geneesmiddelen voor norovirusinfecties. De behandeling is vooral gericht op het verlichten van de symptomen en het voorkomen van uitdroging door voldoende vochtinname. Wel kunnen bepaalde medicijnen (zoals bijvoorbeeld loperamide) helpen tegen diarree. Omdat het virus zeer besmettelijk is, is het belangrijk om de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen om verspreiding te voorkomen (vooral in besloten gemeenschappen zoals scholen, ziekenhuizen en cruiseschepen).

Voorkomen van een norovirusinfectie

Er zijn verschillende preventieve maatregelen die je kunt nemen om een besmetting met het norovirus te voorkomen. Was je handen regelmatig met water en zeep, vermijd rauw of onvoldoende gekookt voedsel en maak oppervlakken (vooral in de keuken) goed schoon. Bovendien is het belangrijk om besmette personen onmiddellijk te isoleren om verdere verspreiding te voorkomen.

Marburgvirus

Het Marburgvirus is een zeer besmettelijk virus dat ernstige en vaak dodelijke ziekte bij mensen kan veroorzaken. Het virus wordt meestal overgedragen van wilde dieren (zoals vleermuizen of apen) op mensen en kan zich vervolgens verspreiden tussen mensen onderling, via direct contact met besmet bloed, weefsels, lichaamsvloeistoffen of voorwerpen die besmet zijn geraakt. Het Marburgvirus behoort tot de zogenaamde filovirussen, waartoe ook het gevreesde ebolavirus toebehoort. Het risico op een infectie met het Marburgvirus in Nederland is laag, maar eenmaal geïnfecteerd kunnen de gevolgen zeer ernstig zijn. Mensen die in contact komen met wilde dieren in risicogebieden (vooral in bepaalde delen van Afrika) of nauwe contacten hebben met geïnfecteerde patiënten, lopen een verhoogd risico om het virus op te lopen.

Diagnose en behandeling van het Marburgvirus

De symptomen van een Marburg-virusinfectie kunnen variëren. Ze beginnen vaak met koorts, koude rillingen, hoofd- en spierpijn. Naarmate de ziekte vordert, kunnen ernstigere symptomen optreden, waaronder misselijkheid, braken, diarree, buikpijn en huiduitslag. Sommige patiënten kunnen ook last krijgen van lever- en nierproblemen. De ziekte kan gepaard gaan met hevige bloedingen uit alle lichaamsopeningen. Deze bloedingen kunnen leiden tot shock en zelfs overlijden. Er zijn momenteel geen specifieke geneesmiddelen voor Marburg-virusinfecties. De behandeling bestaat voornamelijk uit rehydratietherapie en symptoombestrijding. Vroege detectie van dit schadelijke micro-organsime en isolatie van besmette personen zijn zeer belangrijk om verdere verspreiding te voorkomen.

Voorkomen van een Marburg-virusinfectie

Om besmetting met het Marburgvirus te voorkomen moet je contact met wilde dieren in risicogebieden vermijden. Draag beschermende kleding bij het verzorgen van zieke mensen die het virus bij zich dragen en ga zorgvuldig om met lichaamsvloeistoffen. Was je handen regelmatig grondig met water en zeep. Als water niet beschikbaar is gebruik dan een handdesinfecterend middel op basis van alcohol. Vermijd het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees, vooral in gebieden waar het virus voorkomt. Zorg ervoor dat het voedsel goed wordt gekookt of gebakken en door en door gaar is. Als je op vakantie gaat naar risicogebieden wees dan op de hoogte van de risico’s en volg de aanbevelingen van de lokale gezondheidsautoriteiten en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op.

Lassakoorts

Lassakoorts is een zeldzame maar ernstige virale infectie die voorkomt in delen van West-Afrika. De ziekte wordt veroorzaakt door het Lassavirus (die behoort tot de familie van de arenavirussen) en wordt meestal overgedragen door de urine en uitwerpselen van bepaalde soorten muizen en ratten. Deze muizen- en rattensoorten behoren tot het knaagdierengeslacht ‘Mastomys’, die op het Afrikaanse continent voorkomen. Mensen kunnen geïnfecteerd raken door de inademing van opgedroogde muizenurine of -uitwerpselen. Het risico om het virus op te lopen is dan ook hoger in gebieden met een grote muizen of rattenpopulatie en slechte sanitaire voorzieningen. De symptomen van Lassakoorts variëren van mild tot ernstig en kunnen koorts, hoofdpijn, spierpijn, keelpijn, braken en diarree omvatten. In ernstigere gevallen kan de infectie leiden tot nier- en leverfalen, bloedingen en hersenontsteking. De ziekte kan fataal zijn, maar vroege detectie en behandeling van de virusinfectie verbeteren de prognose van een patiënt.

Diagnose van Lassakoorts

Bij het vermoeden van Lassakoorts moet er onmiddellijk een arts worden ingeschakeld om een diagnose te stellen en een behandeling in te zetten. Omdat de symptomen van Lassakoorts kunnen lijken op die van andere infectieziekten, moet er een grondig lichamelijk onderzoek worden uitgevoerd. Daarnaast kunnen er bloedmonsters worden genomen en geanalyseerd op antilichamen tegen het virus. Ook kan er een PCR-test worden uitgevoerd om het genetische materiaal van het virus te detecteren in bloedmonsters of weefselmonsters.

Behandeling van Lassakoorts

Er is geen specifieke antivirale behandeling voor Lassakoorts beschikbaar. De behandeling is voornamelijk ondersteunend en omvat meestal ziekenhuisopname en isolatie, om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. Er kunnen intraveneuze vloeistoffen en elektrolyten (zouten) worden toegediend om uitdroging te voorkomen en de elektrolytenbalans te herstellen. Daarnaast kan er pijnmedicatie worden voorgeschreven om specifieke symptomen zoals koorts en pijn te behandelen. In ernstige gevallen met bloedingen kan een bloedtransfusie nodig zijn. Patiënten die ziek worden na een infectie met het Lassavirus hebben meestal intensieve zorg nodig, inclusief monitoring van vitale functies en behandeling van mogelijke complicaties.

Voorkomen van Lassakoorts

Om Lassakoorts te voorkomen is het belangrijk dat de muizen en rattenpopulatie in endemische gebieden wordt beheerst. Het risico op besmetting kan worden verkleind door het dragen van beschermende kleding (zoals handschoenen en gezichtsmaskers) bij het verzorgen van zieke personen. Bovendien is het belangrijk om de geïnfecteerde omgevingen goed schoon te maken. Was je handen regelmatig met water en zeep na contact met muizen of ratten (of hun uitwerpselen). Eet geen rauw voedsel, maar zorg ervoor dat het voedsel grondig wordt gekookt (vooral als je in een endemisch gebied op vakantie bent). Muizen en ratten kunnen voedsel besmetten. Raadpleeg op reis altijd de lokale gezondheidsautoriteiten en neem de juiste preventieve maatregelen om het risico op besmetting met het Lassavirus te minimaliseren.

SARS-CoV

Het ernstige acute respiratoire syndroom (SARS) is een ernstige luchtwegaandoening, die wordt veroorzaakt door een coronavirus (SARS-CoV). In 2002 en 2003 was er een wereldwijde uitbraak van het virus. Dit schadelijke micro-organisme werd eind 2002 voor het eerst geïdentificeerd in China en verspreidde zich daarna snel naar andere delen van de wereld. Hierdoor ontstond er een wereldwijde gezondheidscrisis. SARS wordt hoofdzakelijk verspreid door druppelinfectie, wat betekent dat het virus wordt overgedragen door hoesten of niezen. SARS kan ook worden verspreid via direct contact met besmette oppervlakken.

Symptomen van SARS

De symptomen van SARS variëren, maar ze omvatten meestal koorts, keelpijn, hoesten, kortademigheid en spierpijn. In sommige gevallen kunnen de symptomen ernstiger worden en leiden tot ademhalingsproblemen, longontsteking en zelfs overlijden.

Diagnose van SARS

Een SARS-infectie kan worden vastgesteld met behulp van een PCR-test die het genetisch materiaal van het virus detecteert in ademhalingsmonsters, zoals sputum (slijm), keelswabs of bloed. Daarnaast kunnen er serologische tests worden uitgevoerd die de antilichamen tegen het SARS-virus meten. Het kan echter enige tijd duren voordat deze antilichamen aantoonbaar zijn.

Behandeling van SARS

Er is op dit moment nog geen specifieke behandeling voor SARS, in tegenstelling tot veel andere virale infecties. Patiënten die vermoedelijk met het SARS-virus zijn geïnfecteerd moeten direct in isolatie worden geplaatst om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen. De behandeling richt zich voornamelijk op het verlichten van de symptomen, zoals het gebruik van koortswerende medicatie, hoestmiddelen en pijnstillers. In ernstige gevallen (vooral wanneer er sprake is van ademhalingsproblemen) kan zuurstoftherapie nodig zijn om de zuurstofniveaus in het bloed te handhaven. Patiënten met ernstige ademhalingsproblemen kunnen mechanische beademing nodig hebben.

Voorkomen van SARS

Om SARS te voorkomen zijn er enkele eenvoudige maar effectieve maatregelen die je kunt nemen. Ten eerste is het belangrijk om goede hygiënepraktijken te handhaven. Was regelmatig je handen met water en zeep. Daarnaast is het dragen van een mondkapje en het vermijden van nauw contact met zieke mensen belangrijk. Ook quarantaine en isolatie helpen om verdere verspreiding van het SARS-virus te voorkomen. Door goede hygiënepraktijken te handhaven kan het risico op besmetting worden verminderd. Sinds de laatste grote SARS-uitbraak in 2003 zijn er geen meldingen meer geweest van grootschalig uitbraken van het SARS-virus. Echter blijven coronavirussen bestaan en evalueren. Soms kunnen er nieuwe stammen van het virus opduiken. Bovendien zijn er verschillende andere coronavirussen die ziekten bij mensen kunnen veroorzaken, zoal bijvoorbeeld SARS-CoV-2 (COVID-19).

Gelekoortsvirus

Gele koorts is een ernstige tropische ziekte die wordt veroorzaakt door het gelekoortsvirus, dat door muggenbeten op mensen wordt overgedragen. Dit virus behoort tot de zogenaamde ‘flavivirussen’ waartoe ook het dengue– en zikavirus behoren en komt voornamelijk voor in delen van Afrika en Zuid-Amerika. De ziekte is niet van mens op mens overdraagbaar. Wanneer iemand via een muggenbeet geïnfecteerd raakt met het gelekoortsvirus, ondergaat hij of zij een incubatieperiode (doorgaans enkele dagen tot een week) waarin het virus zich in het lichaam vermenigvuldigt. Gedurende deze periode kan de geïnfecteerde persoon dit schadelijke micro-organisme niet doorgeven aan andere mensen, zelfs niet door direct contact, zoals aanraking of blootstelling aan lichaamsvloeistoffen.

Gelekoortsmug

De gelekoortsmug en de Aziatische tijgermug zijn belangrijke verspreiders van de ziekte. Ze zijn actief in tropische en subtropische gebieden, waar ze zich voeden met het bloed van zowel mensen als primaten. De gelekoortsmug gedijt goed in stedelijke omgevingen in warme klimaten en broedt vaak in stilstaand water. De eitjes van deze mug zijn over het algemeen erg gevoelig voor uitdroging en kou. In koude temperaturen (zoals die in Europese winters) kunnen de eitjes bevriezen of uitdrogen, wat de overlevingskansen sterk vermindert. Daarom komt de gelekoortsmug in Europa nauwelijks voor. De incidentele waarnemingen van de mug zijn meestal gerelateerd aan geïmporteerde goederen of tijdelijke aanwezigheid van individuele muggen, maar het leidt over het algemeen (nog) niet tot gevestigde populaties.

Aziatische tijgermug

De Aziatische tijgermug daarentegen heeft een bredere verspreiding en wordt tegenwoordig ook in Europa steeds vaker gesignaleerd. Deze mug heeft een beter aanpassingsvermogen aan verschillende klimaten en is daarom beter in staat om zich te verspreiden naar gematigde regio’s. Door de verplaatsing van goederen en reizigers kan de tijgermug gemakkelijk nieuwe gebieden bereiken en koloniseren. De gebruikte transportmiddelen kunnen daarbij dienen als broedplaats voor de eitjes. De verspreiding van tropische steekmuggen naar Europa als gevolg van klimaatverandering, kan ertoe leiden dat ziektes zoals gelekoorts en dengue hier in de toekomst vaker zullen voorkomen.

 Symptomen van gele koorts

De symptomen van gele koorts kunnen variëren van milde tot ernstige klachten. Veelvoorkomende symptomen zijn koorts, hoofdpijn, spierpijn, buikpijn, misselijkheid en braken. In ernstige gevallen kan gele koorts leiden tot geelzucht, waarbij er een gele verkleuring van de huid en ogen optreedt. Daarnaast kan een infectie met het gelekoortsvirus gepaard gaan met bloedingen. In zeer ernstige situaties kan gele koorts leiden tot orgaanfalen en kunnen patiënten zelfs overlijden. De symptomen treden meestal enkele dagen na een beet van een geïnfecteerde mug op.

Diagnose van gele koorts

De diagnose van gele koorts begint meestal met een medische beoordeling door een arts. De recente reisgeschiedenis van een patiënt naar risicogebieden en mogelijke blootstelling aan geïnfecteerde muggen helpen bij het stellen van de diagnose. Na de beoordeling van de symptomen wordt er een bloedonderzoek uitgevoerd om het gelekoortsvirus te detecteren. Specifieke laboratoriumtests bevestigen de aanwezigheid van het virus in het bloed. Er kan een differentiële diagnose nodig zijn om gele koorts te onderscheiden van andere ziekten met vergelijkbare symptomen. Een snelle diagnose is essentieel om direct met de behandeling te kunnen starten en complicaties te voorkomen.

Behandeling van gele koorts

De behandeling van gele koorts richt zich vooral op het verlichten van de symptomen en het beheren van complicaties. Er is geen specifieke antivirale behandeling voor gele koorts. Patiënten met milde symptomen worden vaak ondersteunend behandeld met voldoende vochtinname om uitdroging te voorkomen en pijnstillers om koorts en pijn te verminderen. Daarnaast is het belangrijk dat patiënten voldoende rust krijgen. Bij ernstige symptomen zoals geelzucht en bloedingen, kan ziekenhuisopname noodzakelijk zijn. Medische interventie is onder meer gericht op het stabiliseren van vitale functies, het voorkomen van bloedingen en het behandelen van andere complicaties. Wanneer sprake is van ernstig bloedverlies kan een bloedtransfusie nodig zijn.

Voorkomen van gele koorts

Gele koorts kan worden voorkomen door middel van vaccinatie. Het gele koorts-vaccin biedt een zeer effectieve bescherming tegen het virus. Reizigers naar risicogebieden dienen vroegtijdig te worden gevaccineerd. Het wordt aangeraden om je ongeveer 10 dagen tot 2 weken voor je op reis gaat naar een endemisch gebied te laten vaccineren tegen gele koorts. Dan heeft je lichaam voldoende tijd om de benodigde immuniteit op te bouwen, voordat je mogelijk wordt blootgesteld aan het gelekoortsvirus aldaar. Doorgaans is er maar één prik nodig. Deze prik geeft een levenslange bescherming tegen de ziekte. Echter, in sommige gevallen kan een enkele dosis mogelijk niet voldoende zijn voor het bieden van langdurige bescherming. Hoeveel vaccinaties er nodig zijn kan onder meer afhangen van de leeftijd waarop je voor het eerst wordt gevaccineerd en of je tot een bepaalde risicogroep behoort. Laat je daarom goed informeren door medisch professionals.

Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering

In sommige landen is vaccinatie tegen gele koorts zelfs verplicht en heb je een vaccinatiebewijs nodig om het desbetreffende land binnen te komen. Op de website van het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR) kun je per land bekijken of een vaccinatie wordt aanbevolen of verplicht is. Daarnaast kun je op de website van het LCR informatie vinden over de meest voorkomende infectieziekten en de preventiemaatregelen die je als reiziger kunt treffen.

Iets meer bijwerkingen

Het gele koorts-vaccin kan bij sommige mensen wat meer bijwerkingen veroorzaken dan andere vaccins, maar ernstige bijwerkingen zijn zeer zeldzaam. Het gele koorts-vaccin bevat een levend verzwakte vorm van het gelekoortsvirus. In tegenstelling tot sommige andere vaccins die gebruikmaken van geïnactiveerde (gedode) virussen, bevat het gele koorts-vaccin verzwakte (maar nog steeds levende) virussen.

Sterke immuunrespons

Dit kan een sterke immuunrespons stimuleren, wat leidt tot een grotere kans op bijwerkingen. De immuunrespons kan symptomen veroorzaken zoals koorts, hoofdpijn en spierpijn. De voordelen van vaccinatie (met name de bescherming tegen potentieel ernstige ziekte) wegen doorgaans op tegen het risico op bijwerkingen.

Professioneel medisch advies

In sommige gevallen is een gele koorts-vaccinatie mogelijk niet geschikt, zoals bij zwangere vrouwen, mensen met bepaalde allergieën en mensen met een verzwakt immuunsysteem. In dergelijke gevallen moet je professioneel medisch advies inwinnen om te bepalen of vaccinatie wel of niet geschikt is.

Voortplantingscyclus onderbreken

Naast vaccinatie zijn er nog een aantal andere maatregelen die je kunt treffen om blootstelling aan het gele koorts-virus te voorkomen. Vermijd buitenactiviteiten tijdens de piekuren van muggenactiviteit, vooral in de vroege ochtend en late namiddag. Verwijder stilstaand water rondom (vakantie)woningen, zoals bijvoorbeeld emmers, bloempotten, regentonnen en verstopte goten. Stilstaand water is een ideale broedplaats voor muggenlarven. Door stilstaand water te verwijderen wordt de voortplantingscyclus van muggen onderbroken, waardoor de muggenpopulatie afneemt.

Huid bedekken en slapen onder een klamboe

Bedek je huid. Draag een lange ruimzittende broek, lange mouwen en sokken en smeer de onbedekte huid in met een anti-muggenmiddel. Ruimzittende kleding zorgt ervoor dat muggen er moeilijk doorheen kunnen prikken en minder gemakkelijk in de buurt van je huid kunnen komen. Slaap onder een geïmpregneerd muskietennet (klamboe) om te voorkomen dat steekmuggen en andere insecten ’s nachts bijten. Een klamboe is meestal gemaakt van fijnmazig gaas en wordt opgehangen over een bed of een slaapmatras, om een barrière te creëren tussen de slaper en de muggen. Het gaas laat lucht circuleren waardoor je toch comfortabel kunt slapen. Er zijn verschillende muskietennetten, waaronder hangende klamboes die boven het bed worden opgehangen, reisklamboes die compact zijn en gemakkelijk kunnen worden meegenomen, maar ook permanente klamboes die aan het plafond worden bevestigd. Een geïmpregneerde klamboe is behandeld met insectenwerende chemicaliën zoals pyrethoïden, waardoor er nog minder risico is op muggenbeten.

Ventilator of airconditioning

Een constante luchtstroom veroorzaakt door een ventilator maakt het moeilijker voor muggen om te vliegen. Muggen zijn lichte insecten en kunnen worden verstoord door de wind, waardoor ze lastiger kunnen manoeuvreren. Muggen worden aangetrokken door kooldioxide dat wordt uitgeademd door mensen en dieren. Ventilatoren verspreiden de lucht en helpen de concentratie van kooldioxide te verminderen, waardoor muggen minder worden aangetrokken. Muggen zijn actiever bij warmere temperaturen. Airconditioning koelt de ruimte, waardoor de activiteit van muggen kan afnemen. Muggen gedijen goed in vochtige omgevingen. Airconditioning kan de lucht droger maken, wat ongunstig is voor muggen en hun eitjes. Ventilatoren en airconditioning bieden dan ook een beschermende barrière in binnenruimtes, waardoor muggen minder kans hebben om binnen te komen.

Draag geen donkere kleding

Muggensoorten zoals de gelekoortsmug worden aangetrokken door donkere kleuren. Daarom wordt aanbevolen om lichte en heldere kleuren te dragen om muggen op afstand te houden. Donkere kleuren absorberen zonnewarmte en stralen dit uit, waardoor ze warmer worden. Muggen zijn gevoelig voor warmte, dus het dragen van lichte kleuren die minder warmte absorberen, kan hun aantrekking verminderen. Muggen gebruiken visuele signalen om gastheren te vinden. Donkere kleding kan meer opvallen tegen de achtergrond, terwijl lichte kleuren minder zichtbaar zijn, waardoor je mogelijk minder aantrekkelijk bent voor muggen.

Lichaamsgeur en lichaamstemperatuur

Ook lichaamsgeur en lichaamstemperatuur kunnen invloed hebben op de aantrekking van muggen. Zweet bevat verschillende chemische stoffen, waaronder melkzuur, ammoniak en urinezuur. Deze stoffen kunnen muggen aantrekken, vooral als ze in combinatie met warmte en vochtigheid aanwezig zijn. Bacteriën die van nature op de huid voorkomen breken stoffen in zweet af tot andere chemische verbindingen. Sommige van deze afbraakproducten kunnen dienen als aantrekkelijke geurstoffen voor muggen.

Geurloze verzorgingsproducten

Wanneer je naar een endemisch gebied reist gebruik dan geen parfum, deodorant of aftershave. Deze producten bevatten vaak geurstoffen die muggen aantrekken, waardoor je een aantrekkelijk doelwit wordt. Sterk ruikende persoonlijke verzorgingsproducten kunnen de zoektocht van muggen naar een gastheer vergemakkelijken. Bepaalde ingrediënten in deze producten (zoals bloemige en zoete geuren) zijn vergelijkbaar met de natuurlijke geurstoffen die muggen aantrekken. Om muggen af te weren is het beter om geurloze verzorgingsproducten te gebruiken.

Zikavirus en de Aedes aegypti mug

Zikavirus

Het zikavirus is een schadelijk micro-organisme dat door muggen wordt overgedragen en zikakoorts kan veroorzaken. Dit virus is nauw verwant aan dengue en gele koorts en kan bij foetussen microcefalie veroorzaken, waardoor de hersenen van het kind zich minder goed kunnen ontwikkelen. Het zikavirus komt vooral voor in warme, vochtige gebieden, zoals Zuid-Amerika, Centraal-Afrika, Zuidoost-Azië en sommige eilanden in de Stille Oceaan. In sommige gevallen kan het virus ook worden overgedragen via seksueel contact tussen mensen onderling, maar deze wijze van besmetting is zeer zeldzaam.

Symptomen van zikakoorts

Een infectie met het zikavirus verloopt over het algemeen mild. Patiënten kunnen last krijgen van huiduitslag, koorts, hoofdpijn, ontstoken slijmvlies (of bindvlies) van het oog, een brandend of verdoofd gevoel in handen of voeten en spier- en gewrichtspijn. Ook krijgen mensen soms last van buikpijn, misselijkheid, braken en diarree. Onderzoek naar de ziekte heeft inmiddels aangetoond dat een infectie met het zikavirus in sommige gevallen kan leiden tot ernstige complicaties bij zwangere vrouwen en hun ongeboren kind (zoals microcefalie en bepaalde oogafwijkingen).

Diagnose en behandeling van zikakoorts

Zikakoorts wordt meestal vastgesteld met bloed- of urinetests. Zowel PCR- en serologische testen kunnen de aanwezigheid van het zikavirus in het lichaam bevestigen. Helaas is er op dit moment nog geen specifieke behandeling voor zikakoorts en de ziekte gaat meestal vanzelf weer over. De zorg is dan ook voornamelijk symptomatisch. Zorgen voor voldoende rust, hydratatie en het innemen van koortsverlagende medicijnen moeten de patiënt er weer bovenop helpen.

Voorkomen van zikakoorts

Om een infectie met het zikavirus te voorkomen is het belangrijk om muggenbeten in endemische gebieden te vermijden. Dit kan onder andere door het gebruik van insectenwerende middelen, het dragen van bedekkende kleding en het slapen onder een muskietennet. Vooral zwangere vrouwen moeten extra voorzichtig zijn in gebieden waar de kans op een infectie met het virus aanwezig is.

Hantavirus

Het hantavirus is een virus dat wordt overgedragen door knaagdieren (waaronder muizen). Een infectie met dit virus kan leiden tot het hantaviruspulmonaalsyndroom (HPS) en hemorragische koorts. HPS is een potentieel ernstige ademhalingsziekte. Hantavirussen komen wereldwijd voor, maar hun specifieke stammen variëren per regio. In Noord- en Zuid-Amerika is het Sin Nombre-virus verantwoordelijk voor de meeste HPS-gevallen.

Symptomen van HPS

Het hantavirus kan symptomen veroorzaken die enigszins vergelijkbaar zijn met griep of verkoudheid in de vroege stadia van de infectie. De symptomen van een infectie met het hantavirus kunnen variëren in ernst, maar naarmate de ziekte vordert, kunnen ze ernstiger worden. Hoge koorts is vaak een van de eerste symptomen van een hantavirusinfectie. Ook kunnen patiënten last krijgen van spierpijn, rugpijn en gewrichtspijn. Daarnaast kan er een aanhoudende, intense hoofdpijn optreden. Tevens zijn ook ernstige vermoeidheid, lusteloosheid, droge hoest, misselijkheid, braken en duizeligheid, symptomen die kunnen voorkomen. In latere stadia van HPS kunnen er ernstigere gezondheidsproblemen optreden, zoals ademhalingsproblemen, longoedeem, verwardheid en zelfs bewustzijnsverlies.

Diagnose en behandeling van HPS

Het stellen van een diagnose kan vrij lastig zijn omdat HPS aanvankelijk griepachtige symptomen veroorzaakt. Artsen gebruiken bloedtests om de aanwezigheid van antilichamen tegen het hantavirus te bevestigen. Er is geen specifieke behandeling voor HPS. In ernstige gevallen is ziekenhuisopname nodig met zuurstoftherapie en ondersteunende zorg om complicaties te voorkomen. Patiënten kunnen uitgedroogd raken als gevolg van koorts, zweten en ademhalingsproblemen. In dat geval kunnen intraveneuze vloeistoffen helpen om dehydratatie te voorkomen en de bloeddruk op peil te houden. Met medicatie kunnen pijnklachten en symptomen zoals misselijkheid en braken worden verminderd.

Voorkomen van een infectie met het hantavirus

Om besmetting met het hantavirus te voorkomen is het essentieel om knaagdieren uit je huis te weren, voedsel goed op te bergen en huishoudelijk afval goed te beheren. Bovendien moet je bij het schoonmaken van besmette gebieden gepaste voorzorgsmaatregelen nemen, door bijvoorbeeld beschermende kleding en een mondmasker te dragen. Mensen kunnen namelijk ook met het hantavirus worden geïnfecteerd door het inademen van urine- en feces-sporen van besmette knaagdieren.

MERS-CoV

MERS-CoV is een coronavirus met een hoge sterftekans, dat in 2012 werd ontdekt. Dit virus kan het Middle East respiratory syndrome (MERS) veroorzaken. MERS kan verschillende ernstige symptomen veroorzaken waaronder nierfalen en longontsteking. Er zijn onder meer MERS-CoV-uitbraken geweest in Saoedi-Arabië en Zuid-Korea. De ziekte kan van kamelen worden overgedragen op mensen en soms ook van mens op mens. De overdracht van mens op mens gebeurt echter niet zo efficiënt als bij sommige andere virussen.

Symptomen van MERS

MERS kan een breed scala aan symptomen veroorzaken, variërend van mild tot ernstig. Sommige mensen kunnen zelfs asymptomatische zijn, wat betekent dat ze geen merkbare symptomen hebben. De symptomen kunnen echter ernstig zijn bij bepaalde groepen, zoals ouderen en mensen met bestaande gezondheidsproblemen. Symptomen die bij MERS kunnen voorkomen zijn onder andere koorts, hoesten, kortademigheid, verkoudheidsachtige klachten, spierpijn, malaise en vermoeidheid. In ernstige gevallen kan een MERS-CoV-infectie leiden tot complicaties zoals ademhalingsproblemen, longontsteking en nierproblemen. In enkele gevallen heeft de ziekte een fatale afloop. Als je deze symptomen hebt en in een MERS-CoV-endemisch gebied bent geweest, dan is het essentieel om medische hulp te zoeken en je arts te informeren over je reisgeschiedenis.

Diagnose en behandeling van MERS

De diagnose van MERS is gebaseerd op klinische symptomen en laboratoriumtests. Daarbij worden bloed- of luchtwegmonsters geanalyseerd op de aanwezigheid van MERS-CoV. Om ernstige problemen met de longen en nieren te voorkomen is een snelle diagnose van de ziekte essentieel. Er is nog geen specifieke antivirale behandeling voor MERS. De behandeling is voornamelijk ondersteunend, gericht op het verlichten van de symptomen en het handhaven van de vitale functies.

Voorkomen van MERS

Om verspreiding van het MERS-CoV-virus te voorkomen moet nauw contact met geïnfecteerde patiënten en besmette dieren (zoals kamelen) worden vermeden. Daarnaast is het belangrijk om een goede handhygiëne te handhaven. Was je handen grondig met water en zeep als je door MERS-CoV-endemische gebieden reist. Hoest of nies aan de binnenkant van je elleboog. Als je voor iemand zorgt die besmet is met het MERS-virus draag dan beschermende kleding zoals wegwerphandschoenen, een masker en een schort. Als je van plan bent om naar een endemisch gebied af te reizen waar op dat moment sprake is van een MERS-uitbraak, vermijd dan niet alleen het contact met kamelen, maar consumeer ook geen (rauwe) kamelenproducten.

Hepatitisvirus

Hepatitis A, B en C-infecties hebben in het verleden tot grote uitbraken geleid, vooral in geïnfecteerde voedsel- of waterbronnen. Hepatitis A wordt veroorzaakt door het hepatitis A-virus dat de lever kan binnendringen en ernstige leverontsteking kan veroorzaken door zich te vermenigvuldigen in levercellen en het immuunsysteem te activeren. Mensen kunnen met hepatitis A worden besmet door onder andere het consumeren van besmet voedsel of (drink)water, maar ook door direct contact met besmette feces (ontlasting). Tevens kan hepatitis A worden verspreid via nauw persoonlijk contact.

Symptomen van hepatitis A

Hepatitis A is een virale leverinfectie die een reeks symptomen kan veroorzaken. De symptomen kunnen variëren van mild tot ernstig en kunnen binnen enkele weken na de infectie optreden. In de meeste gevallen herstellen mensen volledig van hepatitis A zonder blijvende leverbeschadiging. Veel mensen krijgen last van:

  • Ernstige vermoeidheidsklachten
  • Een verminderde eetlust
  • Misselijkheid en braken
  • Koorts
  • Buikpijn (vaak op de plek van de lever)
  • Donkere urine
  • Een gele verkleuring van de huid en ogen (geelzucht)
  • Lichte ontlasting

Hepatitis B

Hepatitis B wordt veroorzaakt door het hepatitis B-virus. Ook dit virus infecteert de lever en vermenigvuldigt zich in de levercellen, wat leidt tot leverontsteking. Hepatitis B wordt verspreid via bloed- en lichaamsvloeistoffen (zoals bijvoorbeeld bloedtransfusies, onbeschermde seks, het delen van naalden bij drugsgebruik, maar soms ook van moeder op kind tijdens de geboorte.

Symptomen van hepatitis B

Ook hepatitis B is een virale leverinfectie die variabele symptomen kan veroorzaken. Sommige mensen met hepatitis B kunnen asymptomatisch zijn, terwijl anderen ernstige symptomen ervaren. Bij sommige mensen is het lichaam in staat om het virus zelf op te ruimen, maar anderen kunnen een chronische hepatitis B ontwikkelen (wat kan leiden tot levercirrose en leverkanker). Veel mensen met chronische hepatitis B kunnen echter al lange tijd asymptomatisch zijn, voordat er daadwerkelijk levercomplicaties optreden. De symptomen van hepatitis B kunnen lijken op die van andere vormen van virale hepatitis. Mensen kunnen onder andere last krijgen van:

  • Vermoeidheid
  • Verlies van eetlust
  • Misselijkheid en braken
  • Buikpijn (vaak in het bovenste rechterdeel van de buik, waar de lever zich bevindt)
  • Geelzucht
  • Donkere urine en lichte ontlasting
  • Jeukende huid
  • Griepachtige symptomen (zoals koorts, spierpijn en hoofdpijn)

Hepatitis C

Hepatitis C wordt veroorzaakt door het hepatitis C-virus. Het virus dringt de lever binnen en vermenigvuldigt zich daar. Dit resulteert meestal in een langdurige en vaak chronische leverontsteking. Het immuunsysteem heeft moeite om het virus volledig uit te roeien. Hepatitis C wordt meestal verspreid via bloedcontact, zoals het delen van naalden bij drugsgebruik, onveilige medische procedures, bloedtransfusies of het gebruik van niet-steriel materiaal bij het zetten van tatoeages en piercings. Mensen kunnen ook besmet raken met hepatitis C tijdens seksueel contact of tijdens de bevalling. Echter komen deze twee infectievormen niet zo vaak voor.

Symptomen van hepatitis C

Ook hepatitis C is een virale leverinfectie die vaak asymptomatisch begint. Als symptomen optreden, dan gebeurt dit meestal pas enkele weken tot maanden na de infectie. Hepatitis C kan leiden tot levercirrose, leverkanker of andere ernstige levercomplicaties. De symptomen van acute hepatitis C kunnen variëren, maar omvatten vaak:

  • Vermoeidheid
  • Verlies van eetlust
  • Misselijkheid en braken
  • Buikpijn op de plek van de lever
  • Geelzucht (een gele verkleuring van de huid en het oogwit die wordt veroorzaakt door een ophoping van bilirubine in het lichaam).
  • Donker urine
  • Lichte ontlasting

Diagnose van hepatitis

Hepatitis A, B en C zijn verschillende virale infecties die de lever aantasten. Ze worden op verschillende manieren gediagnosticeerd. Hepatitis A wordt meestal vastgesteld op basis van klinische symptomen en laboratoriumtests. De diagnose omvat meestal bloedonderzoek, waarbij de aanwezigheid van antilichamen tegen het hepatitis A-virus kan worden aangetoond. Daarnaast kan de leverfunctie worden gecontroleerd door het meten van leverenzymen in het bloed.

Verschillende markers

Ook hepatitis B kan worden vastgesteld aan de hand van klinische symptomen en laboratoriumtesten. Een bloedtest kan de aanwezigheid van verschillende markers (zoals bijvoorbeeld antilichamen en antigenen) van hepatitis B identificeren, en aantonen of iemand besmet is met het virus, inmiddels is hersteld of is gevaccineerd. Hepatitis C kan worden gediagnostiseerd met behulp van een bloedtest die hepatitis C-antilichamen kan aantonen, om zo te bepalen of iemand ooit is blootgesteld aan het virus. Als er antilichamen worden gedetecteerd, dan wordt meestal een tweede test uitgevoerd om het hepatitis C-virus RNA te bevestigen. Dit geeft aan of iemand momenteel geïnfecteerd is.

Verhoogd risico op hepatitis

Als je denkt dat je risico loopt op hepatitis of symptomen vertoont, neem dan contact op met een zorgverlener voor een juiste diagnose en passende zorg. Het risico kan variëren op basis van individuele factoren en levensstijl, zoals bijvoorbeeld onveilige sekspraktijken en het delen van naalden bij drugsgebruik. Mensen die een verhoogt risico lopen op een hepatitis A-infectie zijn onder meer:

  • Reizigers naar landen met een hoog risico voor hepatitis A.
  • Mensen met seksuele partners die geïnfecteerd zijn met hepatitis A.
  • Homoseksuele mannen met wisselende seksuele contacten.
  • Personen die drugs injecteren of in nauw contact staan met drugsgebruikers.

Mensen die een verhoogd risico lopen op een hepatitis B-infectie zijn onder andere:

  • Pasgeborene van moeders met hepatitis B.
  • Mensen die onbeschermde seksuele contacten hebben met iemand die besmet is met hepatitis B.
  • Gezondheidsmedewerkers en ander personeel die in direct contact staan met lichaamsvloeistoffen.
  • Mensen die drugs injecteren of in nauw contact staan met drugsgebruikers.
  • Personen die seksueel actief zijn in gemeenschappen met een verhoogd risico voor hepatitis B.
  • Mensen die in landen met een hoog voorkomen van hepatitis B zijn geboren of hebben gewoond.

Mensen die een verhoogd risico lopen op een hepatitis C-infectie zijn onder andere:

  • Personen die drugs injecteren of in nauw contact staan met drugsgebruikers.
  • Mensen die tatoeages of piercings hebben laten zetten met onveilige apparatuur.
  • Gezondheidsmedewerkers en andere personen die in direct contact staan met lichaamsvloeistoffen.
  • Mensen die onbeschermde anale seks praktiseren. Het risico van een hepatitis C-infectie is bij anale seks aanzienlijk groter dan bij vaginale seks. Oraal seksueel contact wordt over het algemeen als een lager risico beschouwd. Wanneer iemand aan een seksueel overdraagbare aandoening (SOA) lijdt, dan kan dit zweren of bloedingen veroorzaken, waardoor het risico op een hepatitis C-infectie wordt vergroot.

Behandeling van hepatitis A

Er zijn vaccinaties beschikbaar tegen hepatitis A en B, maar nog niet tegen hepatitis C. Als je vermoedt dat je geïnfecteerd bent met een van deze drie hepatitisvormen, dan is het belangrijk om medische hulp te zoeken. Een vroege diagnose van de ziekte kan leiden tot een effectievere behandeling en het minimaliseren van leverschade. De behandelingen voor hepatitis A, B en C variëren aanzienlijk, afhankelijk van het type hepatitis en de ernst van de ziekte. Hepatitis A wordt doorgaans niet behandeld met specifieke antivirale medicatie. De meeste mensen herstellen volledig van de infectie zonder enige medische behandeling.

Voldoende vocht en gezonde voeding

Om te herstellen heeft het lichaam voldoende rust nodig. Veel patiënten verliezen veel vocht als gevolg van braken of diarree, daarom is het belangrijk om voldoende water te drinken om de hydratatie op peil te houden. Ook een gezond dieet kan helpen om het herstel te bevorderen. Als je bent blootgesteld aan hepatitis A en niet eerder bent ingeënt, kan het toedienen van een hepatitis A-vaccinatie binnen twee weken na blootstelling de ernst van de ziekte verminderen.

Behandeling van hepatitis B

De behandeling van chronische hepatitis B is vooral gericht op het vertragen van de voortgang van de ziekte en het verminderen van leverontsteking. Dit kan onder meer door het toedienen van antivirale geneesmiddelen zoals entecavir of tenofovir. Deze medicatie wordt voorgeschreven om de vermenigvuldiging van het virus te remmen. Daarnaast zijn regelmatige controle van leverenzymen en virale lading belangrijk, om de voortgang van de ziekte te volgen en de behandeling (indien nodig) aan te passen. Voor mensen zonder hepatitis B-infectie kan vaccinatie bescherming bieden.

Behandeling van hepatitis C

De behandeling van hepatitis C hangt af van het genotype van het virus en de ernst van de leverziekte. Voor de behandeling zijn er zogenaamde direct-acting antivirals (DAA’s) beschikbaar. Deze medicijnen zijn zeer effectief en kunnen het virus uit het lichaam elimineren. Naast het toedienen van DAA’s moeten er regelmatige bloedonderzoeken worden uitgevoerd om de respons op de behandeling goed te kunnen blijven monitoren. Ook is het belangrijk om risicofactoren zoals alcoholgebruik en injecterend drugsgebruik te vermijden, om de levergezondheid te bevorderen. In tegenstelling tot hepatitis A en B is er voor hepatitis C nog geen vaccinatie beschikbaar.

Voorkomen van hepatitis A

Hepatitis A kan worden voorkomen door eenvoudige hygiënische maatregelen en, in sommige gevallen door vaccinatie. Het hepatitis A-vaccin is veilig en biedt langdurige bescherming. Het vaccin wordt vooral aanbevolen voor mensen met een verhoogd risico op blootstelling aan het virus. Hieronder vallen mensen die reizen naar gebieden waar hepatitis A veel voorkomt, homoseksuele mannen, drugsgebruikers en mensen met leveraandoeningen. Daarnaast wordt vaccinatie aanbevolen voor kinderen in sommige landen als onderdeel van het reguliere vaccinatieprogramma.

Goed hygiënepraktijken

Om een hepatitis A-infectie te voorkomen is het ook belangrijk om regelmatig je handen te wassen met water en zeep (vooral na toiletgebruik en voor het bereiden van voedsel). Zorg ervoor dat het voedsel grondig wordt gekookt en dat rauw voedsel (met name schelpdieren en ongekookte schaaldieren) wordt vermeden. Vermijd ook het drinken van ongekookt water uit onbekende bronnen. Deel geen persoonlijke items met andere mensen (zoals bijvoorbeeld tandenborstels en schermesjes), vooral als je weet dat iemand besmet is. Vrij veilig en gebruik condooms om de overdracht van hepatitis A via seksuele contacten te minimaliseren. Mensen die werken in de gezondheidszorg of in werkomgevingen met een hoog risico voor hepatitis A (zoals bijvoorbeeld kinderopvangcentra), moeten op de hoogte zijn van de preventieve maatregelen en de vastgestelde hygiënepraktijken volgen.

Voorkomen van hepatitis B

Hepatitis B kan worden voorkomen door middel van verschillende preventieve maatregelen, waaronder vaccinatie. Het hepatitis B-vaccin is veilig en zeer effectief in het voorkomen van een hepatitis B-infectie. Het wordt aanbevolen voor alle zuigelingen en kinderen, gezondheidsmedewerkers, mensen met een verhoogd risico (bijvoorbeeld seksuele partners van besmette personen), reizigers naar gebieden met een verhoogd hepatitis B-voorkomen, en anderen die nog niet zijn gevaccineerd. Het vaccin is meestal in meerdere doses beschikbaar.

Veilig vrijen en geen naalden delen

Het gebruik van condooms en beflapjes tijdens seksuele activiteit kan helpen bij het minimaliseren van de infectierisico’s en verspreiding van hepatitis B. Drugsgebruikers moeten nooit naalden, spuiten of andere injectiematerialen met elkaar delen, aangezien dit het virus kan overdragen. Mensen die in de gezondheidszorg werken moeten strikte voorzorgsmaatregelen nemen om blootstelling aan besmet bloed of lichaamsvloeistoffen te voorkomen. Medische faciliteiten moeten veilige, steriele instrumenten en apparatuur gebruiken om de overdracht van hepatitis B op patiënten te voorkomen. Zwangere vrouwen moeten worden gescreend op hepatitis B. Als een moeder besmet is met het virus, kunnen antivirale medicijnen en vaccinatie bij de pasgeborene de overdracht verhinderen.

Voorkomen van hepatitis C

Hepatitis C kan worden voorkomen door verschillende preventieve maatregelen te nemen. En hoewel er geen vaccin beschikbaar is om hepatitis C te voorkomen, zijn er verschillende stappen die je kunt nemen om het risico op besmetting met het virus te minimaliseren. Het gebruik van schone naalden en spuiten is essentieel om de verspreiding van de ziekte onder drugsgebruikers tegen te gaan. Het delen van injectiemateriaal moet te allen tijde worden vermeden. Als je besluit om een tatoeage of piercing te laten zetten, zorg er dan voor dat de apparatuur steriel is en voldoet aan alle hygiënenormen. Onveilige praktijken bij het zetten van tatoeages en piercings kunnen het risico om hepatitis C vergroten.

Regelmatige screening

Medische faciliteiten moeten strenge infectiepreventiemaatregelen volgen, zoals het gebruik van veilige naalden en medische apparatuur, om de overdracht van hepatitis C in de gezondheidszorg te voorkomen. Het gebruik van condooms en andere barrièremethoden tijdens het vrijen, kan helpen om de verspreiding van het virus te minimaliseren. En hoewel het risico op seksuele overdracht relatief laag is in vergelijking met hepatitis B of HIV, is het nog steeds mogelijk. Zorg daarom voor voldoende protectie. Deel geen persoonlijke gebruiksvoorwerpen zoals tandenborstels, scheermessen of nagelknippers met anderen, omdat er dan een risico bestaat van blootstelling aan besmet bloed. Mensen die een verhoogd risico lopen op hepatitis C (zoal mensen die drugs injecteren of personen die onbeschermde seks hebben met verschillende seksuele partners), moeten zich regelmatig laten testen op het virus. Ook als ze geen symptomen hebben. Een vroege diagnose van de ziekte kan leiden tot vroegtijdige behandeling en het minimaliseren van levercomplicaties.

Rabiës

Rabiës (beter bekend als hondsdolheid) is een ernstige en dodelijke virale infectie die het zenuwstelsel aantast. Hondsdolheid wordt veroorzaakt door het rabiësvirus en wordt meestal overgedragen via het speeksel van besmette dieren (zoals bijvoorbeeld honden, vleermuizen, vossen en andere zoogdieren). Mensen kunnen geïnfecteerd raken door een beet, lik of krab van een besmet dier. In ons land komt rabiës in principe alleen voor bij vleermuizen, maar in Oost-Europa, Afrika, Azië en Latijns-Amerika komt de ziekte vaak voor bij besmette honden. Na mogelijke blootstelling aan het virus is het van levensbelang om snel een arts te raadplegen.

Symptomen van rabiës

De symptomen van rabiës variëren in verschillende stadia van de infectie. Meestal hebben patiënten eerst wat algemene symptomen zoals bijvoorbeeld koorts, malaise en prikkelbaarheid. Vervolgens kunnen er specifieke symptomen optreden zoals hallucinaties, verwardheid, verlamming en spierspasmen. Mensen kunnen ook last krijgen van hydrofobie (verkrampingen in de slikspieren waardoor speeksel niet meer kan worden ingeslikt). Patiënten met hondsdolheid kunnen bewusteloosraken en uiteindelijk aan de ziekte overlijden, als gevolg van ademhalingsproblemen.

Diagnose van rabiës

Bij vermoeden van rabiës zal een arts eerst de medische geschiedenis van de patiënt en de symptomen beoordelen. Daarom is het belangrijk om alle informatie te verzamelen over mogelijke contacten die hebben plaatsgevonden met besmette dieren. De definitieve diagnose van hondsdolheid wordt meestal gesteld door ‘post-mortem’ (na de dood) onderzoek van hersenweefsel. Dit omvat het onderzoeken van monsters van het weefsel om de aanwezigheid van het rabiësvirus te detecteren. Bloedmonsters kunnen worden getest op antilichamen tegen het rabiës virus om te bepalen of iemand is blootgesteld aan het virus. Deze tests worden echter meestal gebruikt voor onderzoek of epidemiologische doeleinden, omdat ze niet diagnostisch zijn voor individuele gevallen.

Behandeling van rabiës

Zodra er symptomen van hondsdolheid optreden, is er geen effectieve behandeling meer beschikbaar. Rabiës is vrijwel altijd dodelijk na het begin van klinische symptomen. De behandeling richt zich dan vooral op het verlichten van pijn en ongemak, maar kan de ziekte helaas niet genezen. Daarom is preventie door vaccinatie en snelle medische aandacht na mogelijke blootstelling cruciaal. Aan mensen van wie wordt vermoed dat ze besmet zijn geraakt met rabiës kan ‘rabiës immunoglobuline’ worden toegediend. Dit geneesmiddel levert direct antilichamen op, totdat het vaccin kan reageren door actief eigen antilichamen te produceren.

Voorkomen van rabiës

Rabiës kan worden voorkomen door vaccinatie en het vermijden van contact met mogelijk besmette dieren. Daarom is het belangrijk dat huisdieren (en dan vooral honden en katten) regelmatig worden ingeënt om de verspreiding van hondsdolheid tegen te gaan. Vermijd contact met vleermuizen, vossen en andere mogelijk besmette dieren. Als je wordt gebeten door of wordt gekrabd door een mogelijk besmette hond, kat of ander dier, zoek dan onmiddellijk medische hulp.

Dengue

Dengue (ook bekend als knokkelkoorts) is een virale infectieziekte die wordt overgedragen door muggen in tropische en subtropische gebieden wereldwijd. Knokkelkoorts wordt veroorzaakt door het denguevirus via een beet van besmette steekmuggen uit de Aedes-familie en dan vooral de Aedes aegypti-mug. Deze mug is niet alleen verantwoordelijk voor de verspreiding van dengue, maar ook voor ziekten zoals gele koorts, riftdalkoorts en het zika-virus. Het denguevirus kan leiden tot allerlei verschillende symptomen, variërend van milde griepachtige klachten tot ernstige en potentieel dodelijke complicaties. Het risico op dengue neemt toe in gebieden waar de Aedes-muggen veel voorkomen en tijdens regenseizoenen, wanneer er meer muggenbroedplaatsen zijn. Endemische gebieden zijn onder meer te vinden op het Afrikaanse continent, in Zuidoost-Azië, Centraal- Zuid-Amerika, maar ook op de Caribische eilanden.

Symptomen van dengue

Veel voorkomende symptomen van dengue zijn hoge koorts, ernstige hoofdpijn, hevige gewrichts- en spierpijn, huiduitslag, bloedingen (zoals bijvoorbeeld neusbloedingen of tandvleesbloedingen), misselijkheid en braken. In ernstige gevallen kan dengue leiden tot hemorragische koorts. Een virale hemorragische koorts gaat gepaard met ernstige (inwendige) bloedingen. Als er door deze bloedingen te veel vocht en bloed uit de bloedvaten weglekt, kan een patiënt in shock raken (het dengue shocksyndroom). Daarom is vroege detectie van dengue en adequate medische behandeling cruciaal om complicaties te voorkomen.

Diagnose van dengue

Dengue kan worden vastgesteld door middel van bloedonderzoek. Zo is er een speciale PCR-test die genetisch materiaal van het virus in het bloed kan detecteren en kan helpen bij een vroege diagnose. Ook kan er een serologische test worden gebruikt om antilichamen tegen het denguevirus te identificeren. Deze serologische tests worden meestal pas later in het ziekteproces uitgevoerd

Behandeling van dengue

Er is geen specifieke antivirale behandeling voor dengue. De behandeling is voornamelijk symptomatisch. Zo kunnen er bijvoorbeeld intraveneuze vloeistoffen worden toegediend om uitdroging te voorkomen en de elektrolytenbalans (belangrijke zouten in het lichaam) te herstellen. Daarnaast kunnen pijnlijke symptomen (zoals hoofdpijn, gewrichts- en spierpijn) worden behandeld met pijnstillers, zoals paracetamol. Het gebruik van zogenaamde NSAID’s (niet-steroïde ontstekingsremmers) wordt afgeraden vanwege het risico op bloedingen. Het bloed van een denguepatiënt kan al dunner zijn en NSAID’s hebben vaak een bloedverdunnend effect. Bekende NSAID’s zijn ibuprofen, diclofenac en naproxen. Om het herstel te bevorderen moeten patiënten voldoende rust nemen. In ernstige gevallen (als er sprake is van ernstige bloedingen) dan kan een bloedtransfusie nodig zijn om het bloedverlies te compenseren.

Voorkomen van Dengue

Ga je op reis naar landen waar het denguevirus voorkomt, volg dan de adviezen op van het RIVM. Het risico van een dengue-infectie kan worden verminderd door onder een muskietennet te slapen en beschermende kleding te dragen. Ook het gebruik van muggenafweermiddelen is verstandig als je in een gebied op vakantie bent waar dengue voorkomt. Je kunt je laten vaccineren tegen dengue. Er is een vaccin beschikbaar dat specifiek is bedoeld om bescherming te bieden tegen het denguevirus. Dit vaccin beschermt tegen vier verschillende denguetypen. Het vaccin is echter niet zonder controverse geweest. Er zijn in het verleden zorgen geuit over de effectiviteit en veiligheid ervan, vooral bij mensen die nog nooit zijn blootgesteld aan het denguevirus. Laat je daarom goed informeren door je huisarts of andere medisch specialisten.

Riftdalkoorts

Riftdalkoorts is een potentieel gevaarlijke ziekte die voornamelijk vee en geiten treft, maar ook mensen kunnen met het riftdalkoortsvirus besmet raken. Het virus wordt door muggen overgedragen en komt voor in verschillende delen van het Afrikaanse continent en het Arabisch schiereiland. Dit virus kan zich verspreiden naar mensen via muggenbeten of direct contact met besmette dieren of hun lichaamsvloeistoffen.

Symptomen van riftdalkoorts

Riftdalkoorts kan verschillende symptomen veroorzaken, variërend van milde griepachtige symptomen tot ernstige ziekte. De symptomen kunnen bij mensen en dieren verschillen.  Bij mensen is vaak sprake van koorts, koude rillingen, ernstige hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn, misselijkheid en braken, buikpijn, geelzucht, bloedingen en ooginfecties. Het verloop van riftdalkoorts kan variëren van mild tot ernstig. Sommige patiënten kunnen volledig herstellen van de infectie, terwijl anderen ernstige complicaties kunnen ontwikkelen, zoals leverproblemen, hersenontsteking of bloedingen. De ziekte verloopt soms asymptomatisch, waardoor er geen merkbare symptomen zijn.

Diagnose en behandeling van riftdalkoorts

De diagnose van riftdalkoorts is gebaseerd op klinische symptomen, maar laboratoriumtests (zoals een PCR-test en serologische tests) kunnen de aanwezigheid van het virus in het lichaam bevestigen. Bij vee en andere dieren is het testen op antilichamen en virusisolatie gebruikelijk. Er is geen specifieke behandeling voor riftdalkoorts bij mensen. De zorg is voornamelijk ondersteunend en omvat het verlichten van symptomen zoals koorts en pijn. Wanneer er sprake is van ernstige complicaties is medische interventie noodzakelijk. Voor dieren kunnen vaccinaties en quarantainemaatregelen helpen om de verspreiding van het riftdalkoortsvirus te voorkomen.

Voorkomen van riftdalkoorts

Preventie is essentieel. Dit omvat onder andere vaccinatie van het vee, het vermijden van contact met besmette dieren of hun lichaamsvloeistoffen en het nemen van muggenwerende maatregelen. Ook is het belangrijk om uitbraken bij mensen snel te identificeren en te beheersen, omdat dit kan helpen de verspreiding van riftdalkoorts tegen te gaan. Het is belangrijk om medische hulp te zoeken als je symptomen vertoont die wijzen op een mogelijke infectie met het riftdalkoortsvirus, vooral als je in een endemisch gebied bent geweest. Een vroege diagnose en passende medische zorg zijn essentieel om ernstige complicaties te voorkomen.

Rotavirus

Het rotavirus is een veelvoorkomend virus dat vooral bij jonge kinderen ernstige diarree kan veroorzaken. Het virus verspreidt zich gemakkelijk van persoon tot persoon, meestal door direct contact met geïnfecteerde ontlasting of door het aanraken van besmette oppervlakken. Bij symptomen is vroegtijdige medische aandacht essentieel voor een passende behandeling. Het rotavirus komt wereldwijd voor, maar gedijt vooral in gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid, beperkte sanitaire voorzieningen en minder toegang tot gezondheidszorg.

Symptomen, diagnose en behandeling van een rotavirus-infectie

De symptomen van een infectie met het rotavirus zijn vaak plotselinge diarree, braken, koorts en buikpijn. Deze symptomen kunnen snel optreden en uitdroging veroorzaken. De diagnose wordt meestal gesteld op basis van de symptomen, maar laboratoriumtests kunnen worden uitgevoerd om de aanwezigheid van het virus te bevestigen. Snelle detectie is belangrijk voor een snelle behandeling. Er is geen specifieke behandeling voor het rotavirus. Om uitdroging te voorkomen wordt vaak orale rehydradatietherapie toegepast. In ernstige gevallen kan ziekenhuisopname noodzakelijk zijn.

Voorkomen van een rotavirus-infectie

Het risico op een infectie met het rotavirus kan worden verminderd door vaccinatie. Deze vaccinatie wordt vaak opgenomen in het reguliere vaccinatieschema voor zuigelingen. Was je handen na toiletgebruik en voedselbereiding om verspreiding van het virus te voorkomen. Vermijd contact met geïnfecteerde patiënten.

Polio

Polio (ook bekend als poliomyelitis) is een ernstige besmettelijke virale infectie die het zenuwstelsel aantast, met name de motorische zenuwcellen van het ruggenmerg. Polio wordt veroorzaakt door het poliovirus dat zich verspreidt via besmet water of voedsel en soms ook door direct contact met een geïnfecteerde persoon. Het poliovirus kan het lichaam binnendringen via de mond en zich vermenigvuldigen in de darmen, waarna het zich verder verspreidt naar het zenuwstelsel. Polio komt nog steeds voor in enkele landen in Afrika, het Midden-Oosten en Zuid-Azië.

Symptomen van polio

De meeste mensen die geïnfecteerd zijn met het poliovirus vertonen geen symptomen. In sommige gevallen kunnen milde symptomen optreden, zoals koorts, keelpijn en malaise. In ernstige gevallen kan het virus het zenuwstelsel aanvallen, resulterend in verlamming, vooral in de benen. Verlamming kan permanent zijn en levenslange complicaties veroorzaken. Er zijn in principe drie verschillende vormen van polio:

Subklinische infectie

Deze vorm van polio heeft geen zichtbare symptomen, of de symptomen zijn erg mild en lijken op die van een milde griep.

Niet-paralytische polio

Deze vorm kan symptomen veroorzaken zoals koorts, keelpijn, misselijkheid, braken, vermoeidheid, hoofdpijn, spierpijn en stijfheid in de nek of rug. Deze symptomen kunnen enkele dagen aanhouden.

Paralytische polio

In ongeveer 1% van de gevallen kan het virus het zenuwstelsel binnendringen en leiden tot verlamming. Deze verlamming treedt meestal op in de benen en kan permanent zijn. Ook kunnen er ademhalingsmoeilijkheden optreden als de spieren die de ademhaling regelen worden aangetast.

Diagnose van polio

Polio wordt meestal vastgesteld door middel van klinische evaluatie, laboratoriumtests van keel- en stoelgangmonsters, en soms een ruggenprik om het virus in het zenuwstelsel te detecteren. Bij klinische evaluatie beoordelen artsen de medische geschiedenis van de patiënt en wordt er een grondig lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Hierbij wordt specifieke aandacht besteed aan symptomen zoals koorts, keelpijn, vermoeidheid en spierpijn. Een ruggenprik (lumbaalpunctie) wordt vaak uitgevoerd bij het vermoeden van paralytische polio, om het cerebrospinale vocht te onderzoeken op de aanwezigheid van het poliovirus.

Betrokkenheid van het zenuwstelsel

Tevens kunnen er bloedonderzoeken worden uitgevoerd om antilichamen tegen het virus te detecteren. In sommige gevallen kunnen ook beeldvormende tests (zoals MRI) worden gebruikt om de mate van betrokkenheid van het zenuwstelsel te beoordelen, vooral bij het vermoeden van paralytische polio. De diagnose van polio kan soms enige tijd vergen. Het is belangrijk om andere mogelijke oorzaken van vergelijkbare symptomen uit te sluiten. Een nauwkeurige diagnose is essentieel om de juiste behandeling en zorg te bieden.

Behandeling van polio

Er is geen specifieke behandeling voor polio. Het lichaam moet het poliovirus zelf opruimen. Ondersteunende zorg (zoals bijvoorbeeld ademhalingsondersteuning en chirurgische ingrepen) kan nodig zijn om complicaties te beheren en het herstel te bevorderen. Patiënten met milde symptomen moeten veel rusten en ervoor zorgen dat ze voldoende vocht binnenkrijgen. Bij meer ernstige symptomen (met name bij paralytische polio) kan ziekenhuisopname noodzakelijk zijn. Sommige patiënten moeten na een polio-infectie revalideren. Fysiotherapie kan nodig zijn om de spiersterkte en mobiliteit te behouden en te verbeteren. Oefeningen kunnen worden aangepast aan de specifieke behoeften en mogelijkheden van de patiënt.

Chirurgische interventies en ademhalingsondersteuning

In sommige gevallen kan chirurgie nodig zijn om contracturen (permante samentrekking van spieren) te corrigeren of om orthopedische problemen aan te pakken. Patiënten met verlamming van de ademhalingspieren kunnen ademhalingsondersteuning nodig hebben, zoals mechanische ventilatie. Om pijnlijke symptomen te verlichten kunnen er pijnstillers worden voorgeschreven.

Voorkomen van een polio-infectie

De meest effectieve manier om polio te voorkomen is vaccinatie. Het poliovaccin is veilig, betaalbaar en wordt wereldwijd gebruikt als onderdeel van routinevaccinaties. Vaccineren voorkomt niet alleen polio-infecties, maar ook de verspreiding van het virus. En hoewel polio in grote delen van de wereld is uitgeroeid door effectieve vaccinatieprogramma’s, blijft het belangrijk om de vaccinatiedekking te handhaven om poliovirusuitbraken te bestrijden. Kinderen worden routinematig gevaccineerd tegen polio als onderdeel van het reguliere vaccinatieschema, dat wordt aanbevolen door gezondheidsautoriteiten wereldwijd. Hierdoor worden kinderen op de juiste leeftijd beschermd tegen polio.

Vijf inentingen

In ons land wordt het poliovaccin gegeven in combinatie met andere vaccins. De eerste dosis van het poliovaccin wordt meestal toegediend kort na de geboorte. De tweede dosis van het vaccin volgt meestal op de leeftijd van 2 maanden. De derde dosis wordt meestal toegediend op de leeftijd van 4 maanden. De vierde dosis (een booster) wordt vaak gegeven tussen de leeftijd van 15-18 maanden. De vijfde en laatste dosis wordt meestal toegediend op de leeftijd van 4-6 jaar.

Religieuze bezwaren

Sommige ouders kiezen ervoor om hun kinderen niet te laten vaccineren uit angst of bezorgdheid over de veiligheid van vaccins. Mythes en onjuiste informatie over vermeende bijwerkingen kunnen deze angst versterken. Daarnaast zijn er ouders die hun kinderen niet laten vaccineren vanwege geloofsovertuigingen en religieuze bezwaren. Niet gevaccineerde personen kunnen het poliovirus bij zich dragen en verspreiden naar anderen (waaronder baby’s die nog te jong zijn om volledig gevaccineerd te worden). Polio kan ernstige gevolgen hebben, waaronder verlamming en zelfs overlijden.

Heroplevingen van het poliovirus

Bovendien kan het niet vaccineren leiden tot een verlies van individuele immuniteit en bijdragen aan een daling van de collectieve immuniteit. Dit vergroot de kans op polio-uitbraken. Een dalende vaccinatiegraad kan dus leiden tot heroplevingen van het poliovirus, in gebieden waar het virus eerder was uitgeroeid. Vaccineren tegen polio is dan ook niet alleen een persoonlijke keuze, maar ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het draagt bij aan het beschermen van de gezondheid van de bredere gemeenschap.

Varicella-zostervirus

Het varicella-zostervirus (VZV) is een herpesvirus dat verschillende aandoeningen kan veroorzaken, waaronder waterpokken en gordelroos. Herpesvirussen zijn een groep van zogenaamde ‘DNA-virussen’ die mensen en dieren infecteren. Deze schadelijke micro-organismen veroorzaken verschillende infecties en blijven meestal levenslang in het lichaam aanwezig. Er zijn negen bekende soorten herpesvirussen die de mens kunnen infecteren. Als de VZV-variant eenmaal in het lichaam is binnengedrongen dan komt iemand in principe nooit meer van het virus af. Het virus verbergt zich in zenuwcellen na het veroorzaken van de initiële uitbarsting van waterpokken. Jaren later kan het virus weer toeslaan in de vorm van gordelroos, vaak als reactie op een verzwakt immuunsysteem. De verspreiding van het varicella-zostervirus vindt doorgaans plaats via luchtdruppeltjes en direct contact met de huiduitslag. VZV is zeer besmettelijk en de symptomen manifesteren zich meestal binnen 10-21 dagen na blootstelling.

Symptomen van het varicella-zostervirus

Bij waterpokken die wordt veroorzaakt door VZV worden onder meer jeukende huiduitslag (rode vlekken op de huid), koorts, vermoeidheid, verlies van eetlust, hoofdpijn, verlies van energie, overgevoeligheid voor licht, keelpijn, spierpijn en misselijkheid ervaren. Gordelroos die wordt veroorzaakt door VZV daarentegen gaat gepaard met pijnlijke blaren op een specifiek deel van het lichaam, vaak vergezeld van intense pijn. De getroffen gebieden kunnen jeukend en branderig aanvoelen, wat extra ongemak veroorzaakt. De blaren verschijnen vaak in een kenmerkend patroon, volgend langs een zenuwbaan en vormen een soort banden of strepen op de huid. Gordelroos kan ook gepaard gaan koorts, algehele malaise (ongemak), hoofdpijn, lichtgevoeligheid, misselijkheid en langdurige pijn na de blaarvorming. Zelfs nadat de blaren al lang en breed zijn verdwenen, kunnen sommige patiënten nog lange tijd pijn ervaren op de plek van de uitbraak.

Diagnose van het varicella-zostervirus

Het diagnosticeren van een VZV-infectie vereist een zorgvuldige evaluatie door een medisch professional. De arts begint meestal met een klinische beoordeling, waarbij aandacht wordt besteed aan de symptomen zoals jeukende huiduitslag, koorts en specifieke blaarpatronen. Daarbij wordt de medische geschiedenis van een patiënt goed onderzocht, inclusief eerdere blootstelling aan waterpokken of de aanwezigheid van risicofactoren voor gordelroos. Een fysiek onderzoek concentreert zich op de aangetaste huidgebieden, waarbij de arts let op de aard van de huiduitslag en eventuele andere bijbehorende symptomen. In sommige gevallen kunnen laboratoriumtest worden uitgevoerd, zoals het nemen van monsters van de blaren of het gebruik van moleculaire tests om het DNA van het virus te detecteren.

Bloedonderzoek en beeldvorming

Ook kan er bloedonderzoek worden gedaan om antilichamen tegen het varicella-zostervirus te identificeren, wat helpt bij het bevestigen van de diagnose. De arts kan andere aandoeningen overwegen die vergelijkbare symptomen veroorzaken, om een nauwkeurige diagnose te stellen. In zeldzame gevallen kan ook beeldvorming (zoals bijvoorbeeld een röntgenfoto of CT-scan) nodig zijn, als er vermoedens zijn van complicaties zoals longontsteking. In veel gevallen kan de arts een diagnose stellen op basis van de kenmerkende symptomen, zonder uitgebreide tests. Een vroegtijdige en nauwkeurige diagnose is essentieel voor een effectieve behandeling en om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. Bij het vermoeden van een infectie is het altijd raadzaam om onmiddellijk medische hulp te raadplegen.

Behandeling

De behandeling van een varicella-zostervirus-infectie hangt af van de aard van de ziekte. Er is geen remedie voor VZV, maar antivirale medicijnen kunnen de symptomen verminderen en de duur van een uitbraak verkorten. Bij ernstige complicaties zoals een longontsteking, is medisch ingrijpen noodzakelijk. Voor milde gevallen richt de behandeling zich vooral op symptomatische verlichting. Dit omvat onder meer pijnstillers, jeukstillende middelen en koortsverlagende medicijnen. Bij ernstigere gevallen (vooral bij risicogroepen) kan de arts antivirale medicatie voorschrijven. Deze medicatie helpt de verspreiding van VZV te verminderen en bevordert een snellere genezing.

Vochtige kompressen

Het gebruik van vochtige kompressen op de blaren kan de jeuk verminderen en de genezing bevorderen. Als er secundaire bacteriële infecties optreden door het openkrabben van blaren, kunnen er antibiotica nodig zijn. In het geval van gordelroos in de buurt van de ogen, kunnen specifieke behandelingen zoals antivirale oogdruppels nodig zijn. Aangezien pijn een belangrijk symptoom is, kan de arts pijnmanagementstrategieën aanbevelen, waaronder medicijnen en warme of koude kompressen.

Rust en hydratatie

Daarnaast zijn voldoende rust en hydratatie essentieel om het immuunsysteem te ondersteunen tijdens de herstelperiode. Het is belangrijk dat patiënten regelmatig worden opgevolgd door medisch professionals om de voortgang van de behandeling te evalueren en eventuele complicaties te identificeren. Om littekens te voorkomen, wordt geadviseerd om krabben (hoe lastig dat ook is) te vermijden. Handschoenen of zachte kleding kunnen helpen om de huid te beschermen.

Voorkomen van een VZV-infectie

Vaccinatie is een krachtig preventiemiddel tegen het varicella-zostervirus. Het waterpokkenvaccin is opgenomen in het routine vaccinatieprogramma en biedt bescherming tegen een primaire infectie. Het is belangrijk dat kinderen op de aanbevolen leeftijden de waterpokkenvaccinatie ontvangen. Voor oudere volwassen is er ook een vaccin beschikbaar om gordelroos te voorkomen, zodat het risico op latere complicaties kan worden verminderd. Vermijd direct contact met geïnfecteerde patiënten die momenteel waterpokken of gordelroos hebben, vooral als het gaat om zwangere vrouwen, pasgeborenen en mensen met een verzwakt immuunsysteem. Was je handen regelmatig met water en zeep om de kans op overdracht van deze schadelijke micro-organismen via oppervlakken te verminderen. Handhaaf een gezonde levensstijl omdat dit bijdraagt aan een sterk immuunsysteem, waardoor de kans op ernstige complicaties kleiner is.

HPV (humaan papillomavirus)

Het humaan papillomavirus (HPV) is een veelvoorkomend virus dat zowel mannen als vrouwen treft. HPV is een seksueel overdraagbaar virus dat voornamelijk wordt verspreid via intiem contact, zoals vaginale, anale en orale seks. Dit schadelijke micro-organisme kan echter ook worden overgedragen door huid-op-huidcontact, zelfs als er geen zichtbare symptomen zijn. De risico’s van HPV zijn verschillend en variëren van onschuldige wratten tot ernstigere gezondheidsproblemen. Er zijn ruim 100 verschillende HPV-typen bekend, waarvan de meeste ongevaarlijk zijn. Echter kunnen sommige HPV-typen leiden tot genitale wratten, terwijl andere het risico op het ontwikkelen van kanker verhogen, met name baarmoederhalskanker.

Symptomen van een HPV-infectie

De symptomen van een HPV-infectie kunnen variëren, maar er zijn ook mensen die geen symptomen ervaren. Tekenen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van het humaan papillomavirus zijn onder andere genitale wratten. Deze wratten kunnen plat, verhoogd, groot of klein zijn. Sommige mensen ervaren jeuk, roodheid of irritatie in het genitale of anale gebied als gevolg van een HPV-infectie. HPV kan leiden tot ongemak of pijn tijdens de geslachtsgemeenschap. Bij vrouwen kunnen abnormale bloedingen (zoals bloedingen na het vrijen of tussen menstruaties) een teken zijn van HPV. Soms veroorzaakt het humaan papillomavirus veranderingen in de huid, zoals witte vlekken of laesies in het genitale of anale gebied. Ook kan HPV keelklachten veroorzaken of moeite met slikken, vooral bij infecties met bepaalde HPV-typen. Als mensen geen zichtbare symptomen hebben, maar wel geïnfecteerd zijn met HPV, dan kunnen ze het virus nog steeds verspreiden.

Hoe wordt HPV gediagnosticeerd?

Het vaststellen van HPV gebeurt meestal door middel van specifieke tests en onderzoeken. Bij vrouwen is een zogenaamde ‘PAP-test’ een veelgebruikte methode. Tijdens een gynaecologisch onderzoek neemt de arts een monster van cellen uit de baarmoederhals, om dit vervolgens op abnormale veranderingen te controleren. Daarnaast kan er een specifieke HPV-test worden uitgevoerd om te bepalen of iemand al dan niet besmet is met het humaan papillomavirus. Deze test kan afzonderlijk of samen met een PAP-test worden uitgevoerd. Bij anale infecties kan een anoscopie worden uitgevoerd. Dit omvat het gebruik van een speciale buis om het anale gebied te onderzoeken op tekenen van HPV.

Biopsie of keeluitstrijkje

Als er verdachte gebieden zijn, kan de arts ook een biopsie uitvoeren, waarbij een klein weefselmonster wordt genomen voor nauwkeuriger onderzoek. Bij het vermoeden van een HPV-infectie in de keel kan een arts een keeluitstrijkje nemen, om de aanwezigheid van het virus te bevestigen. En hoewel er geen specifieke bloedtest is voor HPV, kan er bloedonderzoek worden gedaan om het immuunsysteem te controleren op antilichamen tegen bepaalde HPV-typen.

Behandeling van HPV

In sommige gevallen verdwijnt het humaan papillomavirus vanzelf zonder enige behandeling. In dat geval kan het immuunsysteem het virus opruimen. Als er echter symptomen optreden of als het virus aanhoudt, kan medische interventie noodzakelijk zijn. Behandelingsopties variëren van medicijnen tot chirurgische ingrepen, afhankelijk van de ernst van de aandoening. Voor genitale wratten kunnen medicijnen zoals actuele crèmes of vloeistoffen worden voorgeschreven om de wratten te verminderen. Genitale wratten kunnen ook door artsen worden verwijderd door middel van cryotherapie (bevriezing) of elektrocauterisatie (verhitting). Na de behandeling van HPV-gerelateerde aandoeningen is regelmatige monitoring en controle essentieel om herhaling of nieuwe symptomen snel op te sporen.

HPV-geassocieerde kankers

Niet alle HPV-infecties leiden tot kanker. In feite ruimt het immuunsysteem de infectie vaak op zonder dat er symptomen optreden. Voor HPV-geassocieerde kankers (zoals baarmoederhalskanker) kan de behandeling bestaan uit chirurgie, bestraling of chemotherapie, afhankelijk van de fase en het type kanker. En hoewel HPV meestal geassocieerd wordt met baarmoederhalskanker, zijn er ook bepaalde kankers die verband houden met HPV bij mannen. Zowel mannen als vrouwen kunnen anuskanker ontwikkelen als gevolg van een HPV-infectie (vooral bij homoseksuele mannen die anaal seksueel contact hebben) en mensen met een verzwakt immuunsysteem. Ook kan een HPV-infectie bij mannen leiden tot peniskanker. Dit is echter zeer zeldzaam. Een andere vorm van kanker die wordt geassocieerd met het humaan papillomavirus is oropharynxkanker. Dit omvat kanker in de achterkant van de keel, de basis van de tong en de amandelen. Vooral de types HPV-16 en HPV-18 zijn een belangrijke oorzaak van het ontstaan van kanker.

Voorkomen van een HPV-infectie

Een infectie met het humaan papillomavirus kan worden voorkomen door middel van vaccinatie. Er is een vaccin beschikbaar dat is gericht op het beschermen tegen specifieke HPV-typen die kanker kunnen veroorzaken. Vaccinatie wordt door de Nederlands overheid aanbevolen, voor zowel jongens als meisjes op een leeftijd waarop ze nog niet seksueel actief zijn. Regelmatige screenings (zoals bijvoorbeeld uitstrijkjes voor vrouwen) spelen ook een belangrijke rol bij het vroegtijdig opsporen van HPV-gerelateerde afwijkingen. Vroegtijdige detectie van het virus kan levens redden door snelle interventie en behandeling. Het is belangrijk om openlijk te communiceren met je arts over je seksuele gezondheid en regelmatig een gezondheidsonderzoek te laten doen. Preventie, vaccinatie en vroege detectie spelen een sleutelrol in het verminderen van de impact van het HPV-virus, en het beschermen van je algehele gezondheid.

Mazelen

Mazelen is een besmettelijke virale ziekte die wereldwijd voorkomt. De ziekte begint vaak met symptomen die lijken op een verkoudheid, zoals koorts, hoesten en een loopneus. Binnen enkele dagen verschijnen er kleine witte vlekjes op het mondslijmvlies (bekend als Koplikse vlekjes). Een paarsrode, jeukende huiduitslag verspreidt zich vervolgens over het hele lichaam. Het mazelenvirus verspreidt zich via druppeltjes in de lucht door hoesten of niezen. Het virus is uiterst besmettelijk en kan zich gemakkelijk verspreiden in drukke omgevingen. Mazelen kunnen ernstige complicaties veroorzaken, zoals longontsteking en hersenontsteking. Risicogroepen (waaronder zwangere vrouwen en mensen met een verzwakt immuunsysteem) lopen een groter risico op ernstige gezondheidsproblemen. Wereldwijd wordt gestreefd naar het uitroeien van mazelen door middel van grootschalig opgezette vaccinatieprogramma’s.

Symptomen van mazelen

Mazelen begint vaak met hoge koorts, wat een duidelijk signaal is van de infectie. Daarnaast hebben patiënten vaak last van een droge, kenmerkende hoest. Ook een verstopte of lopende neus komt bij mazelen veel voor. Binnen enkele dagen na de infectie zijn er vaak kleine witte vlekjes in de mond zichtbaar. Deze zogenaamde ‘Koplikse vlekjes’ zijn kleine witte puntjes die worden omgeven door een rode hof op het wangslijmvlies.

(Paars)rode huiduitslag

Mazelen gaat vaak ook gepaard met een kenmerkende (paars)rode, jeukende huidslag die zich verspreidt over het hele lichaam, meestal beginnend achter de oren en zich naar beneden verplaatsend. Sommige patiënten hebben last van lichtgevoeligheid, waardoor de ogen rood en geïrriteerd raken. Ook algehele malaise (ongemak) en extreme vermoeidheid zijn vaak symptomen van een mazeleninfectie. De symptomen manifesteren zich doorgaans 7 tot 18 dagen na blootstelling aan het virus, maar de gemiddelde incubatietijd is 14 dagen. Het is belangrijk om bij het vermoeden van mazelen een arts te raadplegen, vooral gezien de ernstige complicaties die kunnen optreden (met name bij niet-gevaccineerde mensen).

Diagnose van mazelen

Mazelen wordt doorgaans gediagnostiseerd op basis van klinische symptomen en de medische voorgeschiedenis van mensen. Een arts beoordeelt meestal eerst de kenmerkende symptomen zoals hoge koorts, hoesten, de aanwezigheid van Koplikse vlekjes en de karakteristieke (paars)rode huiduitslag. Daarnaast onderzoekt de arts de recente gezondheidsgeschiedenis van een patiënt, zoals blootstelling aan mogelijke besmettingsbronnen. Bloed- en speekseltests kunnen worden uitgevoerd om de aanwezigheid van het mazelenvirus te bevestigen. Tevens kunnen er serologische tests worden uitgevoerd, waarmee de aanwezigheid van antilichamen tegen het virus kan worden aangetoond. Ook kan er een PCR-test worden uitgevoerd om het genetisch materiaal van het virus te detecteren en te bevestigen.

Behandeling van mazelen

Er bestaat momenteel nog geen specifieke behandeling voor mazelen, maar er zijn verschillende manieren om de symptomen te verlichten en complicaties te voorkomen. Voldoende rust en hydratatie zijn noodzakelijk om het lichaam te helpen herstellen en de koorts en de malaise te verlagen. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van koortsverlagende medicijnen, zoals paracetamol of ibuprofen. Het gebruik van aspirine moet echter worden vermeden (vooral bij jonge kinderen). Wanneer aspirine wordt ingenomen tijdens een virale ziekte, kan dit leiden tot een plotselinge en ernstige zwelling van de lever en hersenen (syndroom van Reye). Voor een veilig medicijngebruik is het van belang dat de medicijnen voor het verlichten van de symptomen van mazelen, altijd worden ingenomen onder begeleiding van een professioneel zorgverlener.

Isolatie, oogdruppels en vitamine A

Patiënten die met mazelen zijn geïnfecteerd moeten worden geïsoleerd om verdere verspreiding van het virus te voorkomen, vooral in ziekenhuizen waar kwetsbare mensen liggen. Bij lichtgevoeligheid kunnen oogdruppels verlichting bieden voor geïrriteerde ogen. Vooral bij jonge kinderen met een tekort aan vitamine A wordt soms extra vitamine A toegediend. Vitamine A verlaagt namelijk de kans op sommige ernstige complicaties van mazelen, zoals bijvoorbeeld longontsteking. De meeste mensen herstellen volledig van een mazelen-infectie, met de juiste ondersteunende zorg. Bij ernstige complicaties (zoals longontsteking of hersenontsteking) kan ziekenhuisopname en gespecialiseerde zorg nodig zijn.

Voorkomen van mazelen

Mazelen kan worden voorkomen door middel van vaccinatie. Het vaccin zit verwerkt in het zogenaamde ‘BMR-vaccin’, dat ook beschermt tegen de ziekten bof en rodehond. Dit gecombineerde vaccin wordt twee keer aan kinderen toegediend. De eerste keer als ze 14 maanden oud zijn. De tweede keer als ze 9 jaar oud zijn. Dit vaccin wordt dus routinematig aan kinderen toegediend, maar ook volwassenen kunnen hun vaccinatiestatus controleren en (indien nodig) bijwerken. Sommige ouders kiezen ervoor om hun kinderen niet te laten vaccineren tegen mazelen en andere kinderziektes om verschillende redenen. Een belangrijke reden is zorgen over mogelijke bijwerkingen van vaccinaties. Andere ouders baseren hun keuze op religieuze of filosofische overtuigingen die vaccinaties afwijzen.

Kudde-immuniteit

De gevolgen van het niet vaccineren tegen deze schadelijke micro-organismen kunnen echter zeer ernstig zijn. Niet-gevaccineerde kinderen lopen een verhoogd risico op mazeleninfecties, met symptomen variërend van koorts en huidslag, maar ook tot ernstigere complicaties zoals long- en hersenontsteking. Bovendien kan het niet vaccineren bijdragen aan de verspreiding van mazelen in gemeenschappen, vooral onder mensen die om medische redenen niet kunnen worden gevaccineerd. Dit ondermijnt de zogenaamde ‘kudde-immuniteit’, waarbij  een voldoende groot deel van de bevolking immuun is om de verspreiding van ziekten te voorkomen.

Bewustwording

Bewustwording over het belang van vaccinatie speelt een cruciale rol bij het voorkomen van de verspreiding van mazelen en het beschermen van de gemeenschap. Mazelen is een vermijdbare ziekte en vaccinatie is de sleutel tot preventie. Daarom is het belangrijk om het belang van vaccinatie te benadrukken en de verspreiding van misinformatie tegen te gaan. Het is belangrijk om de wetenschappelijk bewezen veiligheid en effectiviteit van vaccinaties te benadrukken. Door vaccinatie worden niet alleen individuele kinderen beschermd, maar wordt ook de gezondheid van de bredere gemeenschap bevorderd. Het delen juiste en betrouwbare informatie en het aanpakken van bestaande zorgen over vaccinaties, zijn dan ook belangrijke stappen om het bewustzijn bij mensen te vergroten en de vaccinatiegraad te verbeteren.

Hendra-virus

Het Hendra-virus is een zeldzaam maar potentieel gevaarlijk virus, dat zowel mensen als dieren kan infecteren. Dit virus is afkomstig van vleermuizen, die het bij zich kunnen dragen zonder zelf ziek te worden. Paarden worden vaak besmet door direct contact met besmette vleermuisuitscheidingen of via besmet voedsel en water. Mensen kunnen het virus oplopen door nauw contact met geïnfecteerde paarden, wat het risico op overdracht naar de mens vergroot. Bij mensen kan het Hendra-virus ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken, variërend van koorts en hoesten tot ademhalingsproblemen en neurologische symptomen. De hoge mortaliteit van het virus onderstreept de urgentie van vroege detectie en behandeling. Er zijn echter geen meldingen van het Hendra-virus in Nederland. Het Hendra-virus is tot nu toe sporadisch aangetroffen in Australië, en dan vooral in de deelstaten Queensland en New South Wales. Andere landen hebben sinds de ontdekking van het virus in 1994 nog geen gevestigde gevallen gemeld.

Overdracht van het Hendra-virus

Het Hendra-virus is over het algemeen niet van mens op mens overdraagbaar. Er zijn zeer beperkte gevallen van mens-op-mens overdracht gerapporteerd. Dit gebeurde in specifieke situaties waar nauw contact plaatsvond, vooral met bloed of andere lichaamsvloeistoffen. In tegenstelling tot sommige andere virussen, verspreidt het Hendra-virus zich niet gemakkelijk via de lucht. Ook ademhalingsdruppels spelen geen significantie rol in de overdracht van het virus. Hoewel mens-op-mens overdracht van Hendra-virus zeldzaam is, is voorzichtigheid geboden, vooral in situaties waarbij sprake is van intensief contact met geïnfecteerde lichaamsvloeistoffen. Het nemen van beschermende maatregelen door met name zorgpersoneel is dan ook noodzakelijk.

Symptomen van het Hendra-virus

Een infectie met het Hendra-virus kan verschillende symptomen veroorzaken, zowel bij paarden als bij mensen. De symptomen bij paarden kunnen zijn hoesten, ademhalingsproblemen, koorts, zwakte en neurologische symptomen, zoals wankel lopen. De symptomen bij mensen kunnen zijn griepachtige klachten, koorts, ademhalingsproblemen (vergelijkbaar met longontsteking), hoofdpijn, spierpijn, verwardheid en neurologische symptomen in ernstigere gevallen. Vroege symptomen na een infectie met het Hendra-virus zijn vergelijkbaar met veelvoorkomende ziekten, waardoor de diagnose wordt bemoeilijkt. In een gevorderd stadium van de ziekte kunnen de ademhalingsproblemen en longontsteking verergeren.

Convulsies en verlamming

Daarnaast kunnen er neurologische symptomen optreden, zoals convulsie (stuipen) en verlamming. Bij het vermoeden van een Hendra-virus-infectie is het van belang om onmiddellijk een arts te raadplegen, vooral vanwege de ernstige gevolgen die de ziekte kan hebben. Een vroege diagnose en behandeling zijn dan ook essentieel voor het verbeteren van de prognose, bij zowel paarden als mensen, die mogelijk zijn blootgesteld aan het virus.

Diagnose van een Hendra-infectie

Het diagnosticeren van een infectie met het Hendra-virus kan op verschillende manieren. Eerst zal de arts een grondige klinische evaluatie uitvoeren, bij zowel mensen als paarden. Een klinische evaluatie omvat een fysiek onderzoek en vragen naar blootstelling aan mogelijke bronnen van het virus. Bij paarden worden bloedmonsters genomen om antilichamen tegen het Hendra-virus te detecteren. Ook kunnen er nasale swabs (monsters uit de neus) worden genomen, om actieve virusdeeltjes te identificeren. Bij overleden paarden kan er een post-mortem onderzoek plaatsvinden. Daarbij kan onder meer een monstername van de organen van het dier worden gedaan voor verdere analyse. Bij mensen kunnen bloedmonsters worden genomen om antilichamen of het virus zelf te detecteren. Tevens kunnen er ademhalingsmonsters worden geanalyseerd om virale aanwezigheid te bevestigen.

Behandeling van een Hendra-infectie

Patiënten die geïnfecteerd zijn met dit schadelijke micro-organisme moeten uit voorzorg worden geïsoleerd om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. Zorgverleners moeten beschermende kleding en maskers dragen om zichzelf te beschermen. De behandeling van een infectie met het Hendra-virus vereist een zorgvuldige en gespecialiseerde aanpak. Zowel voor mensen als voor paarden is ondersteunende zorg essentieel. Patiënten en zieke paarden moeten voldoende worden gehydrateerd om uitdroging te voorkomen, vooral bij koorts. Intraveneuze vloeistoffen kunnen worden toegediend als orale hydratatie moeilijk is.

Koortsverlagende medicijnen

Symptomen zoals koorts kunnen worden behandeld met paracetamol of andere koortsverlagende medicijnen. Regelmatige temperatuurmetingen zijn belangrijk om de effectiviteit van de behandeling te volgen. Bij ademhalingsproblemen kan zuurstoftoediening noodzakelijk zijn. Bij ernstige ademhalingsmoeilijkheden kan mechanische ventilatie worden overwogen. Het continu monitoren van vitale functies (zoals de hartslag, ademhaling en bloeddruk) is cruciaal voor het bewaken van de algemene gezondheidstoestand van de patiënt. Snelle detectie van verslechtering van de gezondheidstoestand stelt zorgteams in staat om direct in te grijpen. In sommige gevallen kunnen er experimentele behandelingen worden overwogen, hoewel er momenteel geen specifieke antivirale medicijnen beschikbaar zijn voor het Hendra-virus.

Voorkomen van een Hendra-infectie

Op dit moment is er nog geen specifiek goedgekeurd vaccin voor mensen tegen het Hendra-virus. Wel is er een vaccin voor paarden beschikbaar. Het vaccineren van paarden is een effectieve maatregel om de kans op verspreiding van het Hendra-virus onder dieren te verkleinen. Vaccinatie van paarden heeft inmiddels aangetoond de incidentie van Hendra-infecties bij zowel dieren als mensen te verminderen. Het voorkomen van infecties bij paarden helpt indirect ook menselijke blootstelling aan het virus te minimaliseren.

Vermijd direct contact met dode dieren

Beperk het contact met mogelijk geïnfecteerde paarden (vooral in endemische gebieden) en draag beschermende kleding indien noodzakelijk. Zorg voor veilig voedsel en water om besmetting te voorkomen. Het regelmatig reinigen van voer- en drinkbakken is dan ook essentieel. Vermijd contact met dode dieren zonder eerst de juiste beschermende maatregelen te nemen. Laat het beheer van dode paarden (en andere dieren) over aan professionals.

Nipah-virus

Een infectie met het Nipah-virus kan gepaard gaan met ernstige gezondheidsrisico’s en is potentieel dodelijk. Dit virus behoort tot de zogenaamde ‘henipavirussen’ (waar ook het Hendra-virus toebehoort). Het Nipha-virus wordt vaak overgedragen van dieren op mensen, vooral via fruitetende vleermuizen. Mensen kunnen met het virus besmet raken door direct contact met geïnfecteerde dieren of door consumptie van besmet voedsel. Mensen die in nauw contact staan met besmette varkens of andere dieren lopen dan ook een verhoogd risico op infectie. Overdracht van mens op mens is ook mogelijk, met name in de gezondheidszorg. De besmetting kan bijvoorbeeld plaatsvinden via lichaamsvloeistoffen zoals bloed, speeksel, feces en urine. Nipah-virussen kunnen ook in ademhalingsdruppels zitten, waardoor ze zich kunnen verspreiden via de lucht als iemand hoest of niest.

Fruitetende vleermuizen

Het Nipah-virus komt voornamelijk voor in Zuidoost-Aziatische landen, waaronder Bangladesh, India en Maleisië. Deze regio’s hebben meerdere uitbraken van het virus gemeld. In deze gebieden zijn fruitetende vleermuizen de belangrijkste dragers van deze schadelijke micro-organismen. Omdat vleermuizen de natuurlijke gastheren zijn, zijn gebieden met veel fruitbomen en een hoge vleermuizenpopulatie bijzonder kwetsbaar. Menselijke activiteiten (zoals landbouw en fruitteelt) kunnen de kans op blootstelling vergroten.

Symptomen van een Nipah-virus-infectie

De symptomen van een infectie met het Nipah-virus kunnen variëren, maar de ziekte gaat vaak gepaard met koorts, algemene malaise, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, braken, ademhalingsproblemen, spierpijn en vermoeidheid. Hoewel minder vaak, kan er ook huiduitslag optreden als een bijkomend symptoom van een Nipha-virus-infectie. In ernstigere gevallen kan een infectie ook leiden tot hersenontsteking (encefalitis), wat zwelling van de hersenen veroorzaakt.

Mortaliteit

Het Nipah-virus kan dodelijk zijn. De sterftecijfers variëren, maar in sommige uitbraken heeft het virus een aanzienlijk hoog sterftecijfer, vaak variërend van 40% tot meer dan 90%. De ernst van het ziekteverloop hangt af van verschillende factoren, waaronder de algemene gezondheid van de patiënt, de snelheid van diagnose en de beschikbaarheid van passende medische zorg. Mensen die mogelijk zijn blootgesteld aan het virus en symptomen ontwikkelen, moeten onmiddellijk een arts raadplegen. Een snelle diagnose en behandeling zijn van levensbelang.

Diagnose van een Nipah-virus-infectie

Bij het vermoeden van een Nipah-virus-infectie worden meestal verschillende diagnostische stappen genomen. Een arts begint doorgaans met een grondige klinische evaluatie, waarbij gekeken wordt naar de symptomen en medische voorgeschiedenis van de patiënt. Een gedetailleerde klinische geschiedenis (inclusief de reisgeschiedenis en contact met mogelijk besmette dieren), draagt bij aan een nauwkeurige diagnose. Daarnaast kunnen er bloedmonsters worden genomen om het virus te detecteren, vaak met behulp van serologische tests om specifieke antilichamen of virale eiwitten te identificeren. Ook kunnen er PCR-testen worden gedaan om het genetisch materiaal van het virus te detecteren. Deze gevoelige techniek biedt een snelle bevestiging van de infectie.

Isolatie van de patiënt

In sommige gevallen wordt het Nipah-virus geïsoleerd uit bloed, speeksel of ander lichaamsmateriaal, om een definitieve diagnose te stellen. Tevens kunnen er beeldvormende onderzoeken (zoals CT-scans) worden uitgevoerd om eventuele tekenen van hersenontsteking of andere complicaties te identificeren. De arts evalueert ook het risico op verspreiding van het Nipah-virus in de gemeenschap, in verband met de risico’s voor de volksgezondheid. Bij een bevestigde diagnose wordt onmiddellijk actie ondernomen om de patiënt te isoleren, verdere verspreiding te voorkomen en de behandeling te starten. In uitbraaksituaties worden specifieke volksgezondheidsmaatregelen getroffen, waaronder het in kaart brengen van de contacten die de geïnfecteerde patiënt heeft gehad.

Behandeling van een Nipah-virus-infectie

Er is geen speciale behandeling voor Nipah-infecties, waardoor preventieve maatregelen des te belangrijker zijn. En hoewel er geen specifieke antivirale medicijnen voor Nipah zijn, worden soms medicijnen zoals ribavirine gebruikt om de virusreproductie te remmen. De behandeling richt zich voornamelijk op ondersteunende zorg om de symptomen te verlichten, zoals het handhaven van een goede vochtbalans en ademhalingsondersteuning. Symptomen zoals koorts, pijn en misselijkheid kunnen worden aangepakt met geschikte medicatie. Tijdens de isolatie wordt de patiënt continu gemonitord, zodat direct kan worden ingegrepen in geval van complicaties. Omdat Nipah een opkomend virus is, wordt voortdurend onderzoek gedaan naar nieuwe behandelingsmogelijkheden en vaccins om deze ziekte effectief te kunnen bestrijden.

Voorkomen van een Nipah-virus-infectie

Vanwege de ernst van het Nipah-virus worden uitbraken van het virus wereldwijd nauwgezet in de gaten gehouden. Het is essentieel om snel en adequaat op uitbraken te reageren, om de verspreiding en de impact op de volksgezondheid te minimaliseren. Het voorkomen van een infectie met het Nipah-virus begint met het vermijden van direct contact met zieke dieren en hun lichaamsvloeistoffen. Zorg voor een goede handhygiëne, vermijd rauw fruit dat mogelijk is blootgesteld aan vleermuizen en maak gebruik van beschermende kleding en uitrusting in risicosituaties.

Japanse encefalitis

Japanse encefalitis is een virale infectie die wordt veroorzaakt door het Japanse encefalitisvirus, een zogenaamd flavivirus dat voornamelijk wordt overgebracht door beten van geïnfecteerde muggen. Met name varkens dienen als reservoir voor het virus. Varkens kunnen voldoende virussen in hun bloed produceren, waardoor muggen het virus vrij gemakkelijk kunnen oppikken tijden het voeden. Ook andere dieren (zoals bijvoorbeeld watervogels en reigers) kunnen het virus bij zich dragen, maar hebben doorgaans lagere niveaus van het virus in hun bloed. Het Japanse encefalitisvirus wordt meestal overgedragen door de muggensoort Culex tritaeniorhynchus, die in verschillende delen van Azië voorkomt (waaronder Japan, India, China, Zuid-Korea, Vietnam, Thailand, Indonesië, de Filippijnen en Myanmar). In zeldzame gevallen kan de mug ook voorkomen in de noordelijke regio’s van Australië. Deze muggensoort is vooral ’s nachts actief.

Rijstplantseizoen

Als je op reis gaat naar endemische gebieden (waar deze schadelijke micro-organismen veel voorkomen) in Azië neem dan gepaste maatregelen om een infectie met het virus te voorkomen. Vooral tijdens het rijstplantseizoen (wanneer de muggenpopulatie toeneemt) loop je een verhoogd risico op blootstelling aan het Japanse encefalitisvirus. De rijstvelden bieden ideale broedplaatsen voor muggenlarven, vanwege het stilstaande water dat nodig is voor hun ontwikkeling. Het overvloedige water van de rijstvelden creëert een gunstige omgeving voor de voortplanting van de Culex tritaeniorhynchus-muggen, waardoor ze snel in aantallen toenemen. De warmere temperaturen die vaak samenvallen met het rijstplantseizoen versnellen ook het ontwikkelingsproces van muggenlarven.

Symptomen van Japanse encefalitis

De symptomen van Japanse encefalitis kunnen variëren van mild tot ernstig. Koorts is vaak het eerste teken van een infectie met het virus. Daarnaast is er soms ook sprake van hoofdpijn, vermoeidheid, misselijkheid en braken. In ernstigere gevallen kan er ook hersenontsteking (encefalitis) optreden, evenals verwardheid, een stijve nek, gevoeligheid voor licht, aanvallen (convulsies) of neurologische complicaties zoals verlamming. Bij ernstige ziekteverschijnselen is direct medische hulp noodzakelijk.

Diagnose van Japanse encefalitis

De diagnose van Japanse encefalitis kan op verschillende manieren worden gesteld. Een arts voert meestal eerst een klinische evaluatie uit, waarbij hij of zij de aanwezige symptomen evalueert en de medische geschiedenis van de patiënt onderzoekt. Er kunnen CT-scans of MRI’s van de hersenen worden uitgevoerd om eventuele structurele veranderingen of ontstekingen te identificeren. Tevens kan er een lumbaalpunctie (ruggenmergpunctie) worden uitgevoerd. Daarbij wordt een monster genomen van de cerebrospinale vloeistof (hersenvocht of ruggenmergvocht) om de aanwezigheid van het Japanse encefalitisvirus te bevestigen. Een lumbaalpunctie kan ook helpen bij het uitsluiten van andere oorzaken van hersenontsteking. Daarnaast kunnen er bloedmonsters worden geanalyseerd en serologische tests worden uitgevoerd om antilichamen tegen het virus op te sporen en om andere mogelijke oorzaken van symptomen uit te sluiten.

Behandeling van Japanse encefalitis

Er is geen specifieke antivirale behandeling voor Japanse encefalitis, maar sommige antivirale middelen kunnen worden overwogen in bepaalde situaties. De behandeling van Japanse encefalitis is vooral ondersteunend gericht op het verlichten van symptomen, omdat de ziekte meestal mild verloopt met griepachtige verschijnselen. Koorts en pijn kunnen thuis wordt beheerst met medicatie zoals paracetamol. Ernstige gevallen kunnen echter ziekenhuisopname voor intensieve zorg en monitoring vereisen. Om de vochtbalans te handhaven en uitdroging te voorkomen kunnen er intraveneuze vloeistoffen worden toegediend. In sommige gevallen kan mechanische ventilatie nodig zijn als de ademhaling wordt beïnvloed. Als er sprake is van epileptische aanvallen kunnen er medicijnen worden gegeven om deze te beheersen.

Voorkomen van Japanse encefalitis

Je kunt het risico op een infectie met het Japanse encefalitisvirus verkleinen door insectenwerende middelen te gebruiken. Breng regelmatig een effectief insectenwerend middel aan op de blootgestelde huid, vooral tijdens buitenactiviteiten. Draag bedekende kleding zoals lange mouwen, lange broeken en sokken om blootstelling aan muggen te verminderen. Wanneer je een reis naar endemische gebieden boekt, zoek dan naar accommodatie met muggengaas of airconditioning om nachtelijke blootstelling te voorkomen. Airconditioning zorgt voor een koelere omgeving, wat ongunstig is voor muggen die vooral bij warmere temperaturen gedijen. Bovendien verwijdert airconditioning vocht uit de lucht, waardoor de omgeving minder aantrekkelijk wordt voor muggen.

Geïmpregneerd muskietennet

Beperk buitenactiviteiten tussen het vallen van de avond en zonsopgang, wanneer de Culex tritaeniorhynchus-muggen actiever zijn. Slaap onder een geïmpregneerd muskietennet dat is behandeld met insectenwerende middelen, voor extra bescherming tijdens de nachtelijke uren. Verwijder stilstaand water, zoals bijvoorbeeld water in bloempotten en vogelbaden.

Vaccin tegen Japanse encefalitis

Er is een vaccin beschikbaar tegen Japanse encefalitis. Het wordt aanbevolen om minstens twee weken voor vertrek naar endemische gebieden te worden gevaccineerd. Door dit vaccin twee weken voor de reis te ontvangen, krijgt het lichaam voldoende tijd om immuniteit op te bouwen tegen dit schadelijke micro-organisme. Als je langere tijd in een endemische gebeid verblijft zijn mogelijk meerdere vaccinaties nodig. Vraag je arts of GGD Reisvaccinaties daarom eerst om advies.

Enterovirus 71

Het Enterovirus (EV71) is een virus dat behoort tot de enterovirusfamilie. Dit virus kan ernstige ziekten veroorzaken, vooral bij jonge kinderen. Het immuunsysteem van jonge kinderen is nog volop in ontwikkeling, waardoor ze vatbaarder zijn voor infecties. EV71 verspreidt zich snel in kindergemeenschappen, zoals kleuterscholen en kinderdagverblijven, waar nauw contact en gedeelde items gebruikelijk zijn. Deze schadelijke micro-organismen verspreiden zich voornamelijk via ontlasting en kunnen worden overgedragen door direct contact met geïnfecteerde ontlasting. Ook respiratoire afscheidingen (via druppeltjes in de lucht) kunnen de verspreiding van EV71 bevorderen, vooral bij hoesten of niezen.

Symptomen van EV71

Symptomen van een infectie met het Enterovirus 71 kunnen onder andere zijn koorts, huiduitslag en zweren en blaren in de mond. In sommige gevallen kunnen er ademhalingsmoeilijkheden optreden, wat ernstige complicaties kan veroorzaken. EV71 staat erom bekend dat het ernstige neurologische complicaties bij geïnfecteerde kinderen kan veroorzaken, zoals hersenontsteking (encefalitis) en verlamming. Het virus heeft een specifieke affiniteit voor zenuwweefsel, wat bij jonge kinderen kan leiden tot meer ernstige symptomen en complicaties. De snelle progressie van symptomen (zoals koorts, huiduitslag en zweren in de mond) kan leiden tot plotselinge verslechtering van de gezondheid van het kind.

Hoe wordt een EV71-infectie vastgesteld

Een EV-71-infectie kan onder meer worden vastgesteld door middel van klinische evaluatie, lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek, een ruggenmergpunctie, keel- en rectummonsters, een PCR-test en serologische tests.

Behandeling van een Enterovirus 71-infectie

Er is geen specifieke antivirale behandeling voor EV71, maar sommige antivirale middelen kunnen in bepaalde gevallen worden overwogen. Pijn en koorts worden doorgaans behandeld met medicijnen zoals paracetamol om het kind comfort te bieden. In ernstige gevallen kan ziekenhuis opname nodig zijn, vooral bij jonge kinderen is nauwlettende observatie en behandeling essentieel. Om uitdroging te voorkomen kunnen intraveneuze vloeistoffen worden toegediend. Wanneer sprake is van ademhalingsmoeilijkheden kan mechanische ventilatie nodig zijn. Soms zijn ook fysiotherapie en revalidatie nodig om volledig van een EV71-infectie te herstellen.

Voorkomen van een infectie met het Enterovirus 71

Zorg voor een goede handhygiëne. Regelmatig handen wassen met water en zeep (vooral na toiletgebruik) kan de verspreiding van het virus verminderen. Daarnaast is het belangrijk om contact met zieke mensen en het delen van persoonlijke items te vermijden. Hoest of nies in je elleboog om de verspreiding van ademhalingsdruppels te verminderen. Houd oppervlakken en voorwerpen goed schoon en gebruik ontsmettingsmiddelen, vooral in gedeelde ruimtes en op plaatsen waar kinderen aanwezig zijn. In sommige endemische gebieden zijn vaccins beschikbaar voor EV71. Raadpleeg daarvoor de lokale gezondheidsinstanties voor informatie over beschikbaarheid en vaccinatieschema’s.

Adenovirussen

Adenovirussen vormen een diverse groep DNA-virussen. Deze schadelijke micro-organismen zijn verantwoordelijk voor verschillende soorten infecties bij zowel mensen als dieren. Ze kunnen verschillende weefsels infecteren, waaronder de luchtwegen, ogen en darmen. Het DNA-molecuul van deze virussen draagt genetische informatie die hen in staat stelt om gastheercellen binnen te dringen en zich te vermenigvuldigen. In tegenstelling tot sommige andere virussen, veroorzaken adenovirussen meestal milde gezondheidsklachten, zoals verkoudheid of keelontsteking. Echter kunnen Adenovirus-infecties ernstige gevolgen hebben voor mensen met een verzwakt immuunsysteem. De virussen worden verspreidt via druppeltjes in de lucht, direct contact of besmette oppervlakken.

Icosaëdrische vorm

Adenovirussen vallen op door hun opvallende icosaëdrische vorm. Deze vorm lijkt op een veelvlak met twintig gelijke driehoekige vlakken. De buitenste laag van de virussen bestaat uit eiwitten die samen de icosaëdrische vorm behouden. Deze aparte vorm dient als beschermende omhulling voor het genetisch materiaal van het virus. De specifieke vorm van adenovirussen speelt ook een belangrijke rol bij het herkennen en hechten aan gastheercellen. Bovendien geeft de icosaëdrische structuur het virus stabiliteit, wat essentieel is voor het overleven buiten gastheercellen.

Gentherapie

Wetenschappers onderzoeken adenovirussen intensief om beter te begrijpen hoe ze precies werken en hoe ze kunnen worden bestreden. Er wordt gewerkt aan vaccins en antivirale middelen om de impact van adenovirus-infecties te verminderden. Adenovirussen worden onder meer gebruikt om genetisch materiaal in het lichaam te transporteren. Daarbij worden de virussen omgevormd tot zogenaamde ‘gentransporteurs’, waardoor ze mogelijk kunnen worden ingezet voor gentherapie. Het genetisch materiaal kan therapeutische genen bevatten die bedoeld zijn om specifieke aandoeningen te behandelen.

Doelcellen

Adenovirussen kunnen genen efficiënt naar doelcellen vervoeren, wat een belangrijke voorwaarde is voor een effectieve gentherapie. Het vermogen van deze virussen om cellen te infecteren, maakt ze dan ook zeer geschikt als dragers voor therapeutische genen. Doordat adenovirussen gericht kunnen worden aangepast om specifieke cellen te bereiken, kunnen de uitgevoerde behandelingen preciezer worden. In sommige gevallen worden adenovirussen gebruikt om genetisch materiaal af te leveren dat kankercellen kan aanvallen.

Serotypen

Er zijn ruim 60 verschillende soorten adenovirussen die ziektes kunnen veroorzaken bij mensen. Deze worden onderverdeeld in zeven verschillende groepen (A tot G) op basis van hun genetische eigenschappen. Elk van deze groepen omvat meerdere serotypen met specifieke kenmerken. De diversiteit van adenovirussen draagt bij aan de complexiteit van onderzoek en de ontwikkeling van behandelingen en vaccins.

Symptomen van een adenovirus-infectie

Veelvoorkomende symptomen van een adenovirus-infectie zijn koorts, hoesten en vermoeidheid. Ook een pijnlijke en ontstoken keel is een typisch symptoom van een infectie met een adenovirus. Daarnaast kunnen er ooginfecties (conjunctivitis) optreden die kunnen leiden tot roodheid, jeuk en afscheiding. Adenovirus-infecties in de darmen (gastro-enteritis) gaan vaak gepaard met buikpijn, diarree en braken. Ernstige luchtweginfecties kunnen leiden tot ademhalingsproblemen en kortademigheid. De duur van de symptomen kan variëren, maar veel adenovirus-infecties veroorzaken over het algemeen maar een week tot tien dagen ongemak. Niet iedereen wordt ook altijd ziek. De virussen kunnen aanwezig zijn in de mond- en keelholte en in het darmstelsel, zonder gezondheidsklachten te veroorzaken. De meeste patiënten herstellen volledig, maar ernstige gevallen kunnen langer duren. Het verloop van de infectie is onder andere afhankelijk van de gezondheid van de patiënt. Bij aanhoudende symptomen of ernstige complicaties is het inroepen van medische hulp noodzakelijk.

Diagnose van een adenovirus-infectie

Adenovirus-infectie worden doorgaans gediagnosticeerd door een combinatie van klinische evaluatie en laboratoriumtests. De arts evalueert de symptomen zoals koorts, keelpijn, hoesten en vermoeidheid. Het bekijken van de medische geschiedenis van de patiënt helpt bij het identificeren van mogelijke blootstelling aan adenovirussen. De diagnose kan ook worden gesteld door middel van virale kweken. Daarbij wordt een monster van lichaamsvloeistoffen (zoals keeluitstrijkjes of ontlasting) gekweekt om het virus te isoleren. Teven kunnen er PCR-testen worden gebruikt om het genetisch materiaal van adenovirussen te detecteren. Met behulp van bloedonderzoek kunnen antilichamen tegen de virussen worden geïdentificeerd.

Behandeling van een adenovirus-infectie

De behandeling van een adenovirus-infectie is voornamelijk symptomatisch, gericht op het verlichten van ongemakken en het bevorderen van herstel. Patiënten moeten voldoende rust nemen en zorgen voor voldoende vochtinname om uitdroging (vooral bij koorts) te voorkomen. Om de koorts te verlagen kan paracetamol of ibuprofen worden ingenomen (dosering volgens medisch advies). Pijnstillers kunnen ook keel- en spierpijn verminderen. In sommige gevallen kunnen antivirale medicijnen worden voorgeschreven. De effectiviteit van deze geneesmiddelen kan variëren afhankelijk van het specifieke adenovirus.

Hoestsiropen en oogdruppels

Hoestsiropen kunnen helpen om hoestklachten te verminderen en stoominhalatie verlicht ademhalingsproblemen. Voor ooginfecties (conjunctivitis) kunnen oogdruppels worden gebruikt. Bij bacteriële complicaties kan een arts antibiotica voorschrijven. In ernstige gevallen kan ziekenhuisopname nodig zijn. Een vroegtijdige behandeling kan de ernst van de symptomen verminderen en verdere complicaties voorkomen.

Voorkomen van een adenovirus-infectie

Om blootstelling aan deze schadelijke micro-organismen te voorkomen kun je verschillende maatregelen nemen. Zorg voor een goede handhygiëne. Was regelmatig je handen met water en zeep. Gebruik handdesinfectiemiddelen als water niet beschikbaar is. Beperk nauw contact met mensen die symptomen van een infectie met het adenovirus vertonen. Deel geen persoonlijke items zoals handdoeken en gebruiksvoorwerpen. Reinig oppervlakken die vaak worden aangeraakt regelmatig. Desinfecteer gedeelde items, vooral in gemeenschappelijke ruimtes. Draag beschermende brillen in situaties waarin oogcontact met besmette materialen mogelijk is. Voorkom het aanraken van de ogen met ongewassen handen. Bedek je mond en neus met een tissue of je elleboog bij het hoesten of niezen. Gooi gebruikte zakdoeken onmiddellijk weg en was daarna je handen. Ondersteun een robuust en gezond immuunsysteem met gebalanceerde en gezonde voeding. Slaap voldoende zodat je goed bent uitgerust. Ook regelmatige lichaamsbeweging kan het immuunsysteem en de algehele gezondheid aanzienlijk verbeteren.

Adenovirus-vaccin

Er zijn vaccins ontwikkeld tegen specifieke typen adenovirussen. Een van de ontwikkelde vaccins wordt gebruikt ter preventie van luchtweginfecties veroorzaakt door bepaalde adenovirus-typen (zoals bijvoorbeeld adenovirus type 4 en type 7). Dit vaccin is echter niet beschermend tegen alle mogelijke adenovirus-typen. Adenovirus-vaccins zijn in Nederland (nog) niet beschikbaar. Ondanks het feit dat de vaccins nog niet zijn opgenomen in de reguliere vaccinatieprogramma’s voor de algemene bevolking, kan vaccinatie wellicht worden overwogen voor specifieke groepen met een verhoogd risico, zoals militairen in trainingskampen.

Militairen hebben een verhoogd risico op een adenovirus-infectie

Vaccineren is met name relevant voor militair personeel, omdat adenovirus-infecties zich soms verspreiden in legerkazernes. Het adenovirus komt vaak voor bij militairen omdat ze vaak verblijven in dichte gemeenschappelijke leefomgevingen (kazernes met gedeelde faciliteiten, zoals eetruimtes, slaapvertrekken en sanitaire voorzieningen), waar virussen zich gemakkelijker kunnen verspreiden. Bovendien kunnen militairen tijdens intensieve trainingen en missies onderhevig zijn aan verhoogde stress en fysieke uitputting. Dit kan het immuunsysteem verzwakken en de vatbaarheid voor infecties vergroten. Nieuwe rekruten hebben mogelijk nog geen eerdere blootstelling aan bepaalde adenovirus-stammen gehad, wat hun risico op infectie kan vergroten. Bovendien worden militairen vaak ingezet in verschillende regio’s, waar ze in contact kunnen komen met nieuwe adenovirus-varianten. Militairen worden vaak blootgesteld aan specifieke adenovirus-stammen (zoals type 4 en type 7), wat heeft geleid tot de ontwikkeling van vaccins gericht op deze specifieke stammen.

Tekenencefalitis

Tekenencefalitis, ook bekend als Frühsommer-Meningoenzephalitis of TBE (Tick-Borne Encephalitis) is een virale infectie die wordt overgedragen door tekenbeten. TBE wordt veroorzaakt door het tekenencefalitisvirus (TBEV), een flavivirus. Mensen raken vooral geïnfecteerd met dit schadelijke micro organisme door een beet van schapenteken (Ixodes ricinus). Na de infectie verspreidt het virus zich door het bloed naar het zenuwstelsel, wat kan leiden tot encefalitis, een ontsteking van de hersenen. TBE komt voor in specifieke risicogebieden, voornamelijk Europa en delen van Azië. In groene omgevingen zoals hoog gras en struikgewas is een verhoogd risico op een tekenbeet.

Symptomen van TBE

De symptomen van tekenencefalitis variëren van milde griepachtige verschijnselen tot ernstige neurologische complicaties. Het beginstadium van TBE wordt vaak gekenmerkt door koorts, hoofdpijn, spierpijn, gewrichtspijn en vermoeidheid. Sommige patiënten ervaren gastro-intestinale symptomen, waaronder misselijkheid en braken. In ernstige gevallen kunnen er ook neurologische symptomen optreden, zoals een stijve nek, verwardheid en zelfs coma. Daarnaast kunnen patiënten soms overgevoelig worden voor licht (fotofobie), waardoor blootstelling aan fel licht ongemak veroorzaakt. Wanneer patiënten plotseling moeite hebben met spreken of coördinatieproblemen ervaren, kan dit een indicator zijn van ernstige tekenencefalitis.

Diagnose van tekenencefalitis

TBE wordt meestal vastgesteld door een combinatie van klinische evaluatie en laboratoriumtests. Artsen zullen eerst de medische geschiedenis van een patiënt onderzoeken en de symptomen in kaart brengen, met bijzondere aandacht voor tekenbeten en risicogebieden. Er kan een bloedtest worden uitgevoerd om antilichamen tegen het tekenencefalitisvirus te detecteren. Een stijging van specifieke antilichamen kan duiden op een actieve infectie. Bij vermoeden van neurologische betrokkenheid kan een lumbaalpunctie worden uitgevoerd. Hierbij wordt een kleine hoeveelheid hersenvocht verzameld en geanalyseerd op tekenen van een ontsteking.

MRI of CT-scans

In sommige gevallen kunnen er ook beeldvormende tests (zoals MRI of CT-scans) worden gebruikt om eventuele afwijkingen in de hersenen te identificeren. Omdat de symptomen van TBE ook bij andere aandoeningen kunnen voorkomen, is het belangrijk om andere mogelijke oorzaken uit te sluiten. Een vroege diagnose van tekenencefalitis is belangrijk voor een effectieve behandeling en de kans op mogelijke complicaties te verminderen.

Behandeling van tekenencefalitis

Er is geen specifieke behandeling voor TBE, maar de symptomen kunnen worden behandeld om het herstel van patiënten te bevorderen. Ernstige gevallen van tekenencefalitis vereisen vaak ziekenhuisopname om de patiënt nauwlettend te volgen en intraveneuze medicatie toe te dienen. Medicijnen zoals pijnstillers en koortswerende middelen kunnen worden gebruikt om symptomen te verlichten en het comfort van de patiënt te verbeteren.

Antivirale medicatie

In sommige gevallen kan er antivirale medicatie worden voorgeschreven, om de vermenigvuldiging van het tekenenencefalitisvirus te remmen. Daarnaast is het belangrijk om te zorgen voor voldoende hydratie om uitdroging te voorkomen. Wanneer een patiënt neurologische symptomen vertoont moet gepaste ondersteunende zorg worden geboden. Na de acute fase kan revalidatie (waaronder fysiotherapie en ergotherapie) nodig zijn om eventuele resterende neurologische effecten aan te pakken.

Voorkomen van tekenencefalitis

Om blootstelling aan deze schadelijke micro-organismen te voorkomen is het belangrijk om tekenbeten te vermijden. Draag daarom lange broeken en mouwen om je huid te bedekken. Gebruik insectenwerende middelen en vermijdt dichte begroeiing zoals hoog gras en struikgewas, waar teken vaak voorkomen. Controleer je lichaam op teken als je een tijd buiten hebt doorgebracht. Wanneer je een teek ontdekt verwijder deze dan zo snel mogelijk, op de juiste manier. Teken kunnen ook huisdieren besmetten, daarom is het belangrijk om hun vacht regelmatig te controleren en geschikte tekenpreventiemiddelen te gebruiken.

Tekenencefalitis-vaccin

Er is een TBE-vaccin beschikbaar, Overweeg vaccinatie, vooral als je in een risicogebied woont of naar een risicogebied reist. Het TBE-vaccin vereist meerdere (meestal twee) doses voor een optimale bescherming, gegeven over een specifieke periode. Neem contact op met een medisch professional om te bepalen of het tekenencefalitis-vaccin voor jou geschikt is, afhankelijk van je locatie en reisplannen.

Lymeziekte

Ondanks dat er wél een vaccin is voor tekenencefalitis, is er nog géén vaccin voor de ziekte van Lyme (die ook door tekenbeten wordt overbracht). Dat komt door de complexiteit van Borrelia-bacteriën die verantwoordelijk zijn voor lymeziekte. De Borrelia-bacterie heeft namelijk verschillende stammen (waaronder de Borrelia-burgdorferi-variant), waardoor vaccinontwikkeling een stuk uitdagender is. Met andere woorden: het is lastiger om een universeel vaccin te ontwikkelen dat alle bestaande varianten van de bacterie afdekt.

Minder complex

Het tekenencefalitisvirus is minder complex, heeft minder genetische diversiteit en minder verschillende stammen dan sommige Borrelia-bacteriën. De relatief eenvoudige genetische structuur van het tekenencefalitisvirus vergemakkelijkt de ontwikkeling van vaccins. De complexiteit van een bacterie of virus wordt echter niet alleen bepaald door genetische diversiteit, maar ook door factoren zoals de interactie met gastheren en het vermogen om zich aan verschillende omstandigheden aan te passen. Alle schadelijke micro-organismen (maar ook ongevaarlijke micro-organismen) hebben hun eigen niveau van complexiteit, afhankelijk van verschillende factoren.

Schadelijke micro-organismen: virussen, bacteriën en parasieten

Wat zijn schimmels precies?

Schimmels zijn micro-organismen die naast bacteriën, virussen en parasieten een aparte levensvorm vormen. Schimmels zijn eencellige of meercellige organismen die geen bladgroen bevatten, waardoor ze niet kunnen ‘fotosynthetiseren’ zoals planten dat doen. In plaats daarvan voeden ze zich met organisch materiaal, vaak door het afbreken van dood of rottend materiaal. Schimmels komen in verschillende vormen voor (waaronder paddenstoelen, gisten, en schimmeldraden). Sommige schimmels zijn nuttig, zoals bijvoorbeeld de schimmels die worden gebruikt om brood te bakken, kaas te maken of antibiotica te produceren. Andere schimmels kunnen schadelijk zijn en infecties veroorzaken bij mensen, planten en dieren. Deze schimmels behoren tot de schadelijke micro-organismen.

Verschillende soorten schimmelinfecties

We kunnen verschillende soorten schimmelinfecties onderscheiden, waaronder: huidinfecties, mondschimmel, vaginale schimmelinfecties, longinfecties en zogenaamde ‘systematische schimmelinfecties’. Deze laatstgenoemde infecties treden op wanneer schimmels het bloedbaansysteem binnendringen en zich door het hele lichaam verspreiden. Deze schimmelinfecties kunnen levensbedreigend zijn en vereisen meestal ziekenhuisopname en intensieve behandeling.

Juiste diagnose en behandeling

De behandeling van schimmelinfecties varieert afhankelijk van het type infectie en de ernst ervan. Deze kan bestaan uit antischimmelmedicijnen die op de huid moeten worden aangebracht (zoals zalven en cremès), medicijnen die oraal moeten worden ingenomen of intraveneus (via de aderen) moeten worden toegediend. Wanneer er sprake is van een ernstige schimmelinfectie moet er altijd medisch advies worden ingewonnen voor de juiste diagnose en behandeling. Schimmelinfecties zijn over het algemeen niet levensbedreigend, zeker wanneer mensen over een goede gezondheid beschikken. Echter kunnen mensen wel veel ongemak en hinder ervaren. Schimmelinfecties van de huid kunnen soms worden voorkomen door een goede persoonlijke hygiëne, zoals het schoon en droog houden van huidplooien, het dragen van ademende kleding en het vermijden van langdurige blootstelling aan vochtige omgevingen.

Wat is het verschil tussen schimmels en gisten?

Mensen kunnen ziek worden door zowel schimmels als door gisten. Deze twee micro-organismen behoren weliswaar tot dezelfde biologische groep (de fungi), maar er zijn een aantal belangrijke verschillen. Gisten zijn ‘unicellulair’ wat betekent dat ze bestaan uit één enkele cel. Gisten reproduceren zich doorgaans door middel van knopvorming, waarbij een nieuwe cel uit een bestaande cel groeit en zich afsplitst. Sommige gisten kunnen ook seksuele voortplanting ondergaan. Gisten gedijen vaak goed in suikerrijke omgevingen en kunnen ‘anaëroob’ (zonder zuurstof) groeien. Gisten worden vaak gebruikt in de voedingsindustrie voor fermentatieprocessen, zoals de productie van brood, bier en wijn. Ze worden ook vaak gebruikt bij de productie van antibiotica en als modelorganismen in biologisch onderzoek.

Hyfen

Schimmels zijn ‘multicellulair’ en bestaan uit lange draadachtige structuren (hyfen). Ze hebben een complexere structuur dan gisten. Schimmels kunnen zich voortplanten door middel van sporen, die worden verspreid in de lucht. Ze kunnen zowel seksuele als aseksuele voorplanting ondergaan. Schimmels gedijen meestal goed in vochtige omgevingen en kunnen aëroob (met zuurstof) groeien. De schimmels worden gebruikt in verschillende industrieën, waaronder de productie van antibiotica (zoals bijvoorbeeld penicilline).

Voedselproductie

Ook worden schimmels veelvuldig gebruikt in de voedselproductie, zoals bijvoorbeeld het maken van schimmelkazen. Bekende schimmelkazen zijn brie (een witschimmelkaas) en gorgonzola (een blauwschimmelkaas). Ook bij het fermentatieproces van sojasaus worden schimmels gebruikt. Daarnaast worden schimmels ook gebruikt om organisch materiaal af te breken. Het belangrijkste verschil tussen schimmels en gisten ligt dus in hun structuur (multicellulair versus unicellulair), reproductiemethoden en levensomstandigheden. Gisten zijn eenvoudige, enkelvoudige cellen die vaak betrokken zijn bij fermentatieprocessen, terwijl schimmels complexere, multicellulaire organismen zijn.

Schimmeluitbraak

Een schimmeluitbraak is een plotselinge en ongecontroleerde groei en verspreiding van schimmels in een bepaalde omgeving of locatie. Schimmelsporen zijn altijd aanwezig in de omgeving, maar onder bepaalde omstandigheden (zoals bijvoorbeeld hoge luchtvochtigheid, warmte en aanwezigheid van organisch materiaal) kunnen schimmels zich vermenigvuldigen en uitgroeien tot een zichtbare kolonie of besmetting. Schimmeluitbraken kunnen zich overal voordoen. In woningen, scholen en openbare gebouwen worden schimmeluitbraken vaak veroorzaakt door lekkages, slechte ventilatie, vochtproblemen, overstromingen en onvoldoende drogen na waterschade.

Gezondheidsproblemen door schimmel

Schimmelproblemen kunnen allerlei gezondheidsproblemen veroorzaken, vooral bij mensen die al last hebben van allergieën, astma of een verzwakt immuunsysteem. Door blootstelling aan deze schadelijke micro-organismen kunnen mensen klachten krijgen als niezen, hoesten, snotteren, huidirritatie en -uitslag, irritatie van de ogen, maar ook ernstigere aandoeningen zoals problemen met de ademhaling. Niet alle schimmels behoren tot de schadelijke micro-organismen, maar de onderstaande schimmels zijn wél ongezond voor mensen.

Bekende schadelijke schimmels

Hieronder volgt een lijst met veelvoorkomende schadelijke schimmels:

Aspergillus-schimmels

Aspergillose wordt veroorzaakt door ‘aspergillus-schimmels’ die mycotoxinen kunnen produceren, zoals aflatoxinen die in besmette voedingsmiddelen kunnen voorkomen (zoals pinda’s, granen en noten). Aflatoxinen kunnen onder meer bijdragen aan het ontstaan van leverschade en leverkanker.

Stachybotrys chartarum

Een andere schimmel die gezondheidsproblemen kan veroorzaken is Stachybotrys chartarum (zwarte schimmel). Deze schimmelsoort kan groeien op materialen met een hoog vochtgehalte, zoals waterbeschadigde muren en plafonds. Blootstelling aan de sporen van deze schimmel kan gezondheidsproblemen veroorzaken (waaronder luchtwegproblemen en huidirritatie).

Aspergillus fumigatus

Aspergillus fumigatus is een veelvoorkomende schimmel die in de lucht zweeft en vooral gevaarlijk kan zijn voor mensen met een verzwakt immuunsysteem. Deze schimmels kunnen invasieve aspergillose veroorzaken (een ernstige longinfectie).

Candida albicans

Candida albicans is een gist die natuurlijk deel uitmaakt van de menselijke microbiële flora en veroorzaakt doorgaans geen problemen. Echter, in sommige gevallen kan het leiden tot een schimmelinfectie (zoals bijvoorbeeld orale spruw of een vaginale candida-infectie). Orale spruw is een schimmelinfectie die zich voordoet in de mondholte. Normaal gesproken wordt Candida albicans in evenwicht gehouden door andere micro-organismen in de mond, maar onder bepaalde omstandigheden kan de schimmel overgroeien en een infectie veroorzaken. Orale spruw kan meestal effectief worden behandeld met antischimmelmedicijnen, die lokaal in de mond worden toegepast.

Vaginale schimmelinfectie

Een vaginale schimmelinfectie is een veel voorkomende infectie van de vagina, die kan worden veroorzaakt door verschillende Candida-schimmels (waaronder Candida albicans). Infecties met deze schadelijke micro-organsimen zijn doorgaans niet ernstig en kunnen goed worden behandeld. Vaginale schimmelinfecties kunnen symptomen veroorzaken zoals jeuk, een branderig gevoel in de vagina en rond de vulva, roodheid en zwelling van de vulva, pijn tijdens het plassen, en een dikke, witte afscheiding produceren die enigzins lijkt op wrongel. Vaginale schimmelinfecties kunnen optreden als gevolg van een verstoring van het normale evenwicht van micro-organismen in de vagina. Factoren zoals het gebruik van antibiotica, hormonale schommelingen (zoals tijdens de menstruatie of zwangerschap), een verzwakt immuunsysteem, diabetes en seksueel overdraagbare aandoeningen, kunnen het risico op een vaginale schimmelinfectie verhogen.

Behandeling met antischimmelmedicijnen

Vaginale schimmels kunnen meestal worden behandeld met antischimmelmedicijnen die lokaal worden toegepast in de vagina, zoals miconanzol of clotrimazol. Deze medicijnen zijn meestal zonder recept verkrijgbaar bij de apotheek. Om vaginale schimmelinfecties te voorkomen kun je een aantal preventieve maatregelen nemen. Zorg voor een goede persoonlijke hygiëne, vermijd geparfumeerde zeep of douchegels in het genitale gebied en draag katoenen ondergoed dat ademt. Verminder het langdurig gebruik van antibiotica (als dat mogelijk is) en vermijd langdurig gebruik van hormonale anticonceptie zonder medisch advies.

Cryptococcus neoformans

Cryptococcus neoformans is een ingekapselde gist die ernstige longinfecties kan veroorzaken, vooral bij mensen met een verzwakt immuunsysteem. Deze schimmelsoort kan niet alleen leiden tot ernstige longproblemen, maar ook tot hersenvliesontsteking (meningitis). Hersenvliesontsteking is een ernstige ontsteking van de membranen die de hersenen en het ruggenmerg omgeven (de hersenvliezen). Meningitis kan niet alleen worden veroorzaakt door schimmels, maar ook door bacteriën, virussen of andere schadelijke micro-organismen. Bij hersenvliesontsteking kunnen mensen plotseling koorts krijgen, last van hoofdpijn, misselijkheid, een stijve nek, overgevoeligheid voor licht (fotofobie) en verwardheid. In ernstige gevallen kan meningitis leiden tot bewustzijnsverlies.

Bacteriële meningitis

De behandeling van hersenvliesontsteking hangt af van de oorzaak van de infectie (bacteriën, virussen of schimmels). Bacteriële meningitis is meestal zeer ernstig en vereist dan ook onmiddellijke medische behandeling in het ziekenhuis. De behandeling omvat intraveneuze antibiotica om de bacteriële infectie te bestrijden. Vroegtijdige behandeling is essentieel om complicaties te voorkomen en de kans op herstel te vergroten. Er zijn vaccinaties beschikbaar om sommige vormen van bacteriële meningitis (zoals bijvoorbeeld meningokokken en Hib-meningitis) te voorkomen.

Virale meningitis

Virale meningitis kan vaak thuis worden behandeld met rust en gaat meestal vanzelf over. Om de pijn en symptomen te verlichten kunnen reguliere pijnstillers (zonder recept verkrijgbaar) en antivirale middelen (op doktersrecept verkrijgbaar) worden gebruikt.

Meningitis veroorzaakt door schimmels

Hersenvliesontsteking die wordt veroorzaakt door schimmels is zeldzamer dan bacteriële en virale meningitis. De behandeling is afhankelijk van het specifieke schimmelsoort dat de infectie veroorzaakt. Om de meningitis te behandelen kunnen verschillende antischimmelmedicijnen worden voorgeschreven. Welke vorm van hersenvliesontsteking je ook hebt, het is belangrijk om snel de juiste behandeling in te zetten. Als je vermoedt dat je meningitis hebt raadpleeg dan zo snel mogelijk de huisarts.

Histoplasma capsuatum

De schimmelsoort Histoplasma capsuatum komt onder andere voor in bepaalde delen van de Verenigde Staten en kan leiden tot ‘histoplasmose’, een infectieziekte die de longen aantast. Mensen kunnen worden geïnfecteerd door het inademen van de sporen van deze schimmelsoort die in de lucht zweven. Deze sporen zijn vaak afkomstig uit de bodem, vooral in gebieden met vogel- of vleermuisuitwerpselen, omdat schimmel goed gedijt op het stikstofrijke materiaal in deze uitwerpselen. De schimmelsporen van Histoplasma capsuatum kunnen worden verspreid wanneer de bodem die de uitwerpselen (met daarin de schimmel) bevat wordt verstoord. Dit gebeurt vaak tijdens bouwwerkzaamheden, het schoonmaken van duiventillen of grotverkenning.

Meestal milde symptomen

De meeste mensen die worden blootgesteld aan Histoplasma capsuatum-sporen ontwikkelen geen symptomen of ervaren slechts milde symptomen die lijken op verkoudheid of griep (zoals koorts, hoesten, spierpijn en vermoeidheid). In sommige gevallen kunnen ernstigere vormen van Histoplasma optreden (waaronder ademhalingsproblemen, hoge koorts, gewichtsverlies en het ophoesten van bloederig sputum). Mensen met een verzwakt immuunsysteem, zoals bijvoorbeeld mensen met HIV/AIDS of mensen die immunosuppressieve medicijnen gebruiken (geneesmiddelen die de werking van het afweersysteem remmen), lopen een groter risico op ernstige vormen van histoplasmose.

Ademhalingsbescherming

De diagnose van histoplasmose wordt meestal gesteld op basis van laboratoriumtests, zoals het kweken van schimmels uit lichaamsvloeistoffen of het detecteren van antilichamen in het bloed. Milde vormen van histoplasmose vereisen doorgaans geen behandeling, maar ernstige gevallen kunnen worden behandeld met antischimmelmedicijnen (zoals itraconazol of amfotericine B). De kans op een infectie met Histoplasma capsuatum kan worden verkleind door het vermijden van het inademen van stof of schimmelsporen in gebieden waar deze aanwezig zijn. Dit kan onder meer door het dragen van ademhalingsbescherming bij werkzaamheden die de bodem verstoren, zoals bijvoorbeeld bodemsanering.

Coccidioides

De schimmelsoort Coccidioides is verantwoordelijk voor ‘coccicioïdomycose’ (ook wel bekend als ‘Valley Fever’. Coccidiodes-schimmels kunnen ernstige longinfecties veroorzaken. Deze schimmelsoort komt onder andere voor in de bodem van woestijnachtige gebieden in het zuidwesten van de VS en delen van Midden- en Zuid Amerika. Mensen kunnen Valley Fever krijgen door het inademen van hele kleine schimmelsporen uit de lucht. De meeste mensen worden echter niet ziek en ontwikkelen geen symptomen. Mensen die wel ziek worden ontwikkelen doorgaans milde symptomen, zoals hoesten, vermoeidheid, spierpijn of gewrichtspijn en knappen meestal binnen enkele weken weer op. Echter kan de ziekte kan ook langer duren. In sommige gevallen moeten er antischimmelmedicijnen worden voorgeschreven. Mensen met een kwetsbare gezondheid (zoals ouderen en mensen met een verzwakt immuunsysteem) en zwangere vrouwen kunnen soms wel ernstig ziek worden door deze schadelijke micro-organismen. Het raadplegen van de huisarts is dan noodzakelijk.

Fusarium

Fusarium-schimmels produceren mycotoxinen en kunnen onder andere oog- huid- en luchtweginfecties veroorzaken. Oppervlakkige huidinfecties kunnen leiden tot huiduitslag, jeuk en pijn. Deze infecties komen vaak voor bij mensen met een verminderde immuniteit, zoals bijvoorbeeld mensen met diabetes. Fusarium kan ook ooginfecties veroorzaken, vooral bij mensen die contactlenzen dragen of oogletsel hebben. Daarnaast kunnen deze schimmelsoorten zogenaamde ‘systematische infecties’ veroorzaken. Dit zijn ernstige infecties die zich door het hele lichaam kunnen verspreiden en kunnen leiden tot symptomen zoals koorts, gewichtsverlies, ademhalingsproblemen en infecties van inwendige organen. Deze systematische infecties zijn vooral gevaarlijk voor mensen met een verzwakt immuunsysteem en onderliggend lijden.

Behandeling van Fusarium-infecties

De behandeling van Fusarium-infecties kan variëren van het type infectie en de ernst ervan. Oppervlakkige huidinfecties kunnen meestal worden behandeld met antischimmelzalven of crèmes. Ooginfecties vereisen vaak medicijnen die lokaal worden aangebracht in het oog, terwijl systematische infecties meestal moeten worden behandeld met intraveneuze schimmelmedicijnen. Deze behandelingen moeten altijd worden uitgevoerd onder medisch toezicht.

Penicillium (penseelschimmel)

Hoewel sommige penicillium-soorten worden gebruikt om antibiotica te produceren, kunnen andere soorten penicillium-schimmels mycotoxinen produceren die soms in voedsel voorkomen en schadelijk kunnen zijn bij inname. Mycotoxinen komen onder meer voor in giftige paddenstoelen. Inname van voedsel dat besmet is met hoge niveaus van mycotoxines kan leiden tot acute vergiftigingssymptomen, zoals misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, duizeligheid en hoofdpijn. Langdurig blootstelling aan lagere niveaus van mycotoxines kan leiden tot chronische gezondheidsproblemen, zoals lever- en nierschade, immunosuppressie, groeiachterstand bij kinderen en een verhoogd risico op kanker.

Keukenhygiëne

Daarom is het belangrijk om schimmelgroei in de keuken te voorkomen door alle keukenapparatuur en materialen goed schoon te maken en voedsel op de juiste manier te bewaren. Zorg altijd voor een goede keukenhygiëne. Eet geen beschimmeld voedsel, dit is een teken van bederf. Wanneer je nog een stuk harde kaas in de koelkast hebt liggen met wat schimmel aan de buitenkant erop, dan kun je deze meestal gewoon wegsnijden en het onaangetaste deel nog veilig eten. Dit geldt echter niet voor zachte kaassoorten, geraspte kaas of plakken kaas. De schimmel en giftige stoffen zijn dan meestal door de hele kaas verspreidt, waardoor je voedselvergiftiging kunt oplopen als je ze toch nog eet. Overheidsinstanties stellen normen en regelgeving vast om de maximale toegestane niveaus van mycotoxines in voedsel te reguleren en te handhaven.

Voorkomen van schimmelinfecties

De meeste schimmels zijn onschadelijk voor gezonde mensen en vormen meestal alleen een risico voor mensen met een verzwakt immuunsysteem, mensen die last hebben van allergieën of personen die vatbaar zijn voor schimmelinfecties. Het voorkomen van schimmelgroei in binnen- en buitenomgevingen door vochtregulatie, goede ventilatie en de juiste hygiënepraktijken, kan helpen om het risico op blootstelling aan gevaarlijke schimmels te verminderen. In ernstige gevallen van kan professionele schimmelverwijdering noodzakelijk zijn om de besmetting effectief aan te pakken en volledig te elimineren, om zo de gezondheid van mensen te beschermen. Bij tekenen van een ernstige schimmelinfectie is het belangrijk om zo snel mogelijk medische hulp in te schakelen.

Bekende schadelijke parasieten

Hieronder volgt een lijst met veelvoorkomende schadelijke parasieten:

Malaria

Malaria is een potentieel levensbedreigende parasitaire ziekte die nog steeds veel slachtoffers eist. Deze ziekte komt van nature niet voor in Nederland, maar iemand kan het oplopen in gebieden waar malaria voorkomt. Malaria is een groot probleem in grote delen van Afrika, Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika. Vooral landen zoals Nigeria, Mozambique, Democratische Republiek Congo, Oeganda en India worden zwaar door deze ziekte getroffen. De door muggen overgedragen infectieziekte wordt veroorzaakt door parasieten van het geslacht Plasmodium. Malaria verspreidt zich door de beet van met deze parasiet geïnfecteerde vrouwelijke Anophles-muggen. De muggen dragen de parasieten over tijdens het voeden op bloed. Er zijn verschillende soorten Plasmodium-parasieten, waarvan Plasmodium falciparum de meest dodelijke is. Plasmodium vivax, Plasmodium ovale, Plasmodium Malariae en Plasmodium knowlesi zijn andere typen die mensen kunnen infecteren.

Symptomen, diagnose en behandeling van malaria

Malaria gaat vaak gepaard met symptomen zoals koorts, koude rillingen, hoofdpijn en spierpijn. Deze symptomen kunnen variëren in ernst en treden vaak cyclisch op. Malaria kan worden vastgesteld met een bloedtest. Een snelle diagnose en behandeling met antimalaria-medicijnen zijn cruciaal om complicaties te voorkomen. Zwangere vrouwen lopen een verhoogd risico op malaria-complicaties. Daarom zijn regelmatige controle en preventieve maatregelen essentieel.

Voorkomen van malaria

Het risico van malaria kan worden verminderd door het gebruik van muggenwerende lotions of sprays op blootgestelde huid, als je in gebieden bent waar de ziekte voorkomt. Slaap onder een muskietennet dat is geïmpregneerd met insecticide om jezelf ’s nachts te beschermen tegen muggenbeten. Bedek jezelf zoveel mogelijk met lange mouwen en broeken, vooral tijdens de schemering. Blijf binnen tijdens de piekuren van muggenactiviteit, meestal bij zonsopgang en zonsondergang. Overweeg het gebruik van antimalaria-medicijnen als je naar een malaria-endemisch gebied reist. Raadpleeg een arts voor geschikt advies. Vermijd muggenbroedplaatsen (deze bevinden zich vaak bij stilstaand water).

Malaria-vaccin

Plasmodium falciparum vormt een grote bedreiging voor de volksgezondheid in endemische gebieden. Deze plasmodium-variant zorgt voor de meeste ziekte- en sterfgevallen en is daarom zeer gevreesd. Recente vooruitgang in de controle-inspanningen heeft de incidentie en prevalentie van malaria sterk teruggedrongen, waaronder snelle diagnostische tests, zeer effectieve combinatietherapie en artemisinine. Ook het gebruik van met insecticide behandelde klamboes hebben het aantal malaria-infecties drastisch verminderd. Echter is de afname van het aantal malaria-gevallen de afgelopen jaren tot stilstand gekomen en de incidentie mogelijk toegenomen. Het malaria-vaccin moet helpen om de ziekte beter te kunnen bestrijden.

RTS,S/AS01

Het RTS,S/AS01-vaccin (ook bekend als Mosquirix™) werd sinds 1987 ontwikkeld door de Britse farmaceut GlaxoSmithKline (GSK), in samenwerking met het Walter Reed Army Institute of Research (WRAIR). Dit vaccin is gericht op de preventie van malaria bij kinderen. Het vaccin heeft verschillende klinische fase 3-proeven doorlopen. In 2019 werd gestart met een proefimplementatie in Ghana, Kenia en Malawi, waarbij positieve resultaten zijn behaald. Dit malaria-vaccin van de eerste generatie vertoont een bescheiden werkzaamheid tegen de infectieziekte en is veelbelovend, vooral voor kinderen in gebieden waar veel besmettingen plaatsvinden en de sterfte hoog is.

Vier inentingen

Het RTS,S/AS01-vaccin is inmiddels goedgekeurd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en in januari 2024 ging in Kameroen een grote vaccinatiecampagne tegen malaria van start. Na vier inentingen biedt het vaccin voor kinderen tussen de vijf en zeventien maanden oud in 36% van de gevallen bescherming. Hiermee zou het vaccin dus ongeveer een derde van alle malaria-infecties kunnen voorkomen. Daarom wordt het vaccinatieprogramma de komende jaren verder uitgerold naar andere landen op het Afrikaanse continent. Ook de universiteit van Oxford heeft een malaria-vaccin ontwikkeld dat door de WHO is goedgekeurd. Dit R21-vaccin zou volgens de onderzoekers effectiever zijn dan het vaccin van GSK en na vier inteningen een werkzaamheid van 80% hebben. Bovendien zou het R21-vaccin goedkoper kunnen worden geproduceerd dan het RTS,S/AS01-vaccin. De toekomst van malaria-vacinaties belooft in ieder geval positieve ontwikkelingen. Onderzoek naar nieuwe en effectievere vaccins zal de komende jaren doorgaan. Met behulp van innovatieve technologiën zoals genetische en mRNA-technologieën, wordt getracht om de doeltreffendheid van malaria-vaccins verder te vergroten.

Toxoplasmose

Toxoplasmose is een parasitaire infectie die kan worden veroorzaakt door het eten van besmet voedsel of drinkwater. Deze parasiet (Toxoplasma gondii) kan verschillende zoogdieren (dus ook mensen) en vogels infecteren. Katten worden over het algemeen beschouwd als definitieve gastheren van de parasiet. Dit betekent dat ze de parasiet kunnen uitscheiden via hun ontlasting. Mensen kunnen toxoplasomose op verschillende manieren oplopen, zoals door het eten van rauw of onvoldoende gekookt besmet vlees, het consumeren van voedsel of water dat is besmet met ‘oöcysten’ (de resistente vorm van de parasiet), maar ook door direct contact met kattenbakvulling of met kattenfeces besmette grond. De toxoplasmose-infectie kan ook worden overgedragen van moeder op kind tijdens de zwangerschap, door orgaantransplantaties of bloedtransfusies.

Vooral gevaarlijk voor zwangere vrouwen en mensen met een verzwakt immuunsysteem

De meeste mensen die besmet raken met toxoplasma gondii vertonen geen symptomen of hebben slechts milde griepachtige klachten. Bij mensen met een verzwakt immuunsysteem (zoals bijvoorbeeld mensen met HIV/AIDS of mensen die immuunonderdrukkende medicatie gebruiken), kan de infectie ernstiger zijn. Bij zwangere vrouwen kan de infectie de foetus aantasten en ernstige geboorteafwijkingen veroorzaken. Toxoplasmose kan worden gediagnostiseerd door bloedtests. De behandeling omvat meestal het voorschrijven van medicijnen, zoals sulfadiazine en pyrimethamine (vooral bij mensen met een ernstige infectie). Het risico op toxoplasmose kan worden verminderd door het vermijden van rauw of onvoldoende gekookt vlees, het grondig wassen van groenten en fruit, het vermijden van contact met kattenbakvulling en het vermijden van contact met grond die door kattenpoep is besmet.

Strongyloïdiasis

Strongyloïdiasis is een parasitaire infectie die wordt veroorzaakt door de nematode Strongyloides stercoralis. Deze infectie kan bij sommige mensen ernstige complicaties veroorzaken als deze niet op tijd wordt behandeld. De infectie komt voornamelijk voor in tropische en subtropische gebieden, maar kan wereldwijd voorkomen. De symptomen van Strongyloïdiasis variëren sterk, en sommige mensen vertonen mogelijk helemaal geen symptomen. Typische symptomen zijn onder meer buikpijn, diarree, misselijkheid en huiduitslag. Deze symptomen kunnen mild zijn en vaak worden ze verward met andere aandoeningen, waardoor de diagnose soms wordt vertraagd.

Diagnose en behandeling van Strongyloïdiasis

De diagnose van Strongyloïdiasis wordt gesteld door het analyseren van ontlastingsmonsters of het uitvoeren van serologische tests om antilichamen tegen de parasiet te detecteren. Het is belangrijk om een vroege diagnose te hebben, vooral bij mensen met een verzwakt immuunsysteem, omdat de infectie zich kan verspreiden naar vitale organen, zoals de longen en het darmstelsel. Gelukkig is Strongyloïdiasis behandelbaar. Het meest gebruikte medicijn is ivermectine, dat effectief is in het doden van de parasiet. De duur van de behandeling kan variëren, afhankelijk van de ernst van de infectie en de gezondheidstoestand van de patiënt. Regelmatige follow-up met herhaalde tests is essentieel om er zeker van te zijn dat de infectie volledig is weggenomen.

Voorkomen van Strongyloïdiasis

Om Strongyloïdiasis te voorkomen, is het van belang om contact met besmette grond te vermijden (vooral in endemische gebieden). Het dragen van schoeisel in zulke gebieden kan extra bescherming bieden. Mensen met een verhoogd risico (zoals reizigers naar endemische gebieden en personen met een verzwakt immuunsysteem), moet extra voorzorgsmaatregelen nemen. Vroegtijdige diagnose en behandeling zijn cruciaal voor een succesvol herstel. Vraag altijd advies aan een medisch professional als je symptomen vertoont of vragen hebt over deze infectie.

Scabiës

Scabiës (schurft) is een vervelende, jeukende en besmettelijke huidaandoening die wordt veroorzaakt door de Sarcoptes schurftmijt. Deze mijt graaft zich in de bovenste lagen van de huid en veroorzaakt jeukende uitslag en ongemak. De meest voorkomende symptomen van scabiës zijn rode bultjes en kleine blaren op de huid, en soms zelfs kleine kronkelige lijnen. Deze symptomen treden op meestal op in de handen, polsen, ellebogen, knieën, billen en genitale gebieden.

Diagnose en behandeling van scabiës

Schurft kan worden vastgesteld door een dermatoloog, die de huid inspecteert en indien nodig een huidmonster neemt. Het is belangrijk om snel een diagnose te stellen om verdere verspreiding van de mijt te voorkomen, aangezien scabiës zeer besmettelijk is. De behandeling van schurft omvat meestal het aanbrengen van een speciale crème of lotion die de mijten doodt. Alle gezinsleden en nauwe contacten moeten ook worden behandeld, zelfs als ze geen symptomen vertonen. Het wassen van beddengoed, kleding en persoonlijke spullen op hoge temperatuur kan ook helpen bij het verwijderen van eventuele mijten.

Voorkomen van schurftmijt

Om scabiës te voorkomen moet je nauw contact met besmette personen en hun persoonlijke spullen vermijden. Als je vermoedt dat je schurft hebt is het belangrijk om goede handhygiëne te praktiseren en je handen regelmatig te wassen. Zorg ervoor dat anderen niet met de jeukende huiduitslag of je persoonlijke spullen in contact komen. Een snelle behandeling is cruciaal om verdere verspreiding van scabiës te voorkomen.

Viscerale Leishmaniasis

Viscerale leishmaniasis (ook bekend als kala-azar) is een ernstige parasitaire ziekte die wordt veroorzaakt door protozoa van het geslacht Leishmania. Deze aandoening treft mensen en wordt overgedragen door beten van vrouwelijke zandvliegen. De parasiet dringt het lichaam binnen en richt zich voornamelijk op de inwendige organen (zoals de lever, milt en lymfeklieren). Als viscerale Leishmaniasis onbehandeld blijft, kan dit leiden tot ernstige gezondheidsproblemen.

Diagnose en behandeling van viscerale Leishmaniasis

De symptomen van vicerale Leishmaniasis variëren, maar omvatten vaak koorts, gewichtsverlies, een vergrote milt en lever, vermoeidheid en bloedarmoede. Vroege diagnose is belangrijk, omdat verwaarlozing kan leiden tot levensbedreigende complicaties. Een diagnose wordt meestal gesteld door bloedonderzoek of het nemen van een monster van het beenmerg of de milt. Gelukkig is viscerale Leishmaniasis behandelbaar met medicijnen zoals bijvoorbeeld miltefosine. De duur van de behandeling kan variëren, maar vroege interventie is van vitaal belang.

Voorkomen van viscerale Leishmaniasis

Om viscerale Leishmaniasis te voorkomen, moet je blootstelling aan zandvliegen (vooral in endemische gebieden) vermijden. Vroege herkenning, behandeling en preventie zijn van groot belang om de impact van de infectie te verminderen. Draag daarom beschermende kleding en gebruik insectenwerende middelen om beten te voorkomen. Het verminderen van het aantal zandvliegen in en rond woningen kan ook helpen tegen de verspreiding van de ziekte. Als je in een endemisch gebied bent geweest (waar de ziekte voorkomt) en symptomen vertoont neem dan contact op met een arts voor een snelle diagnose en behandeling.

Schistosomiasis

Schistosomiasis (ook bekend als bilharzia) is een ernstige tropische parasitaire ziekte die wordt veroorzaakt door trematode wormen van het geslacht Schistosoma. Deze aandoening wordt overgedragen door zoetwaterslakken en treft miljoenen mensen wereldwijd. De parasiet komt voor in zoetwaterlichamen, zoals meren en rivieren, waar geïnfecteerde slakken de larven van de parasiet uitscheiden. Mensen worden besmet wanneer ze in contact komen met besmet water tijdens activiteiten zoals zwemmen, vissen of wassen.

Diagnose en behandeling van Schistosomiasis

De symptomen van schistosomiasis variëren, maar omvatten vaak koorts, buikpijn, diarree, bloed in de urine en vermoeidheid. In gevorderde stadia kan de infectie leiden tot ernstige complicaties, zoals leververgroting en schade aan de darmen en de blaas. Een vroege diagnose is cruciaal voor een effectieve behandeling. De diagnose kan worden gesteld door het detecteren van eieren van de Schistosoma-parasiet in urine of ontlasting, of door middel van bloedonderzoek. De behandeling omvat het gebruik van medicijnen (zoals praziquantel) die de volwassen wormen doden. Regelmatige follow-up is belangrijk om herinfectie te voorkomen.

Voorkomen van Schistosomiasis

Om een infectie met de Schistosoma-parasiet te voorkomen moet je contact met besmet water vermijden in endemische gebieden. Draag beschermende kleding tijdens wateractiviteiten en vermijd zwemmen in zoetwaterlichamen waarvan bekend is dat ze (mogelijk) besmet zijn. Verbeterde sanitaire voorzieningen en de behandeling van besmette waterbronnen dragen bij aan het verminderen van de verspreiding van de parasiet. Als je symptomen vertoont na blootstelling aan besmet water, raadpleeg dan onmiddelijk een arts voor evaluatie en behandeling. Het nemen van de juiste preventieve maatregelen is cruciaal voor het verminderen van het risico op een infectie.

Aarsmade-infectie

Een aarsmade-infectie (ook bekend als enterobiasis) is een veelvoorkomende darmparasitaire infectie die vooral kinderen treft. Het wordt veroorzaakt door de kleine, witte wormpjes. Een aarsmade-infectie ontstaat wanneer de eitjes van de wormpjes worden ingeslikt (meestal via besmet voedsel, drinkwater of door direct contact met geïnfecteerde oppervlakken). Eenmaal in de darmen komen de larven vrij en groeien ze uit tot volwassen wormen.

Diagnose en behandeling van Enterobiasis

Vaak vertonen mensen met een aarsmade-infectie geen symptomen. Als symptomen optreden, omvatten ze meestal jeuk rond de anus, vooral ’s nachts. Dit komt doordat de vrouwelijke wormen ’s nachts uit de anus komen om eitjes te leggen. Ernstige infecties kunnen leiden tot buikpijn en irritatie. De diagnose van een aarsmade-infectie wordt vaak gesteld door het plaatsen van een kleefstrip nabij de anus, die eitjes kan opvangen voor microscopische analyse. De behandeling omvat meestal het gebruik van medicijnen zoals mebendazol om de wormen te doden. Herinfectie kan worden voorkomen door goede hygiënische gewoonten en regelmatig wassen van beddengoed en kleding.

Voorkomen van een aarsmade-infectie

Om Enterobiasis te voorkomen, is het belangrijk om regelmatig handen te wassen, vooral voor het eten en na toiletgebruik. Knip de nagels kort en vermijd krabben rond de anus. Ook is het raadzaam om beddengoed en kleding vaak te wassen, en speelgoed en oppervlakken goed schoon te houden.

Filariasis

Filariasis (ook bekend als olifantsziekte) is een parasitaire ziekte die wordt veroorzaakt door filaria-wormen. Deze aandoening treft miljoenen mensen in tropische en subtropische gebieden wereldwijd. De filaria-wormen worden overgedragen van persoon tot persoon door de beten van geïnfecteerde muggen. De larven ontwikkelen zich in het lichaam tot volwassen wormen en nestelen zich in het lymfestelsel van mensen. Dit kan leiden tot schade aan de lymfevaten, zwelling van ledematen en ernstige complicaties.

Symptomen van filariasis

De symptomen van filariasis kunnen variëren van mild tot ernstig. In sommige gevallen zijn er mogelijk geen symptomen gedurende vele jaren, maar de meest voorkomende symptomen zijn koorts, zwelling van de armen, benen of genitaliën, pijnlijke vergrote lymfeklieren, huiduitslag en jeuk.

Diagnose van filariasis

Wanneer het vermoeden bestaat dat een patiënt is geïnfecteerd met filaria-wormen (doordat deze bijvoorbeeld last heeft van zwellingen van de ledematen of het scrotum en onlangs in een endemisch gebied is geweest), kan er een bloedmonster worden afgenomen. Dit bloedmonster kan worden geanalyseerd om microfilariae (de larvale vorm van de filaria-wormen) te detecteren. Dit kan ’s nachts worden gedaan omdat microfilariae vaak ’s nachts in het bloed circuleren. In sommige gevallen kan ook een echografie worden gemaakt om de ernst van de schade aan de lymfevaten of andere organen te beoordelen.

Behandeling van filariasis

Er zijn verschillende behandelingsopties beschikbaar voor filariasis, afhankelijk van het type en de ernst van de infectie. Zo kunnen antiparasitaire medicijnen (zoals bijvoorbeeld diethylcarbamazine (DEC) of ivermectine) worden voorgeschreven om volwassen filaria-wormen en microfilariae te doden. Deze behandeling kan helpen bij het verminderen van de symptomen en het voorkomen van verdere verspreiding van de ziekte. Patiënten met zwelling van de ledematen (lymfatische filariasis) kunnen baat hebben bij compressietherapie en fysiotherapie om de zwelling te verminderen. In gevallen waarin sprake is van ernstige schade aan de lymfevaten, kan chirurgie nodig zijn om overtollig vocht te verwijderen (lymfoedeem) of om complicaties zoals hydrocele te behandelen.

Voorkomen van filariasis

Om het risico op een filariasis-besmetting te verkleinen kunnen er insectenwerende middelen en muskietennetten worden gebruikt. Ook het dragen van beschermende kleding (zoals lange mouwen en broeken) kan helpen om de kans op muggenbeten te verminderen. Daarnaast kan het verminderen van muggenbroedplaatsen rond woningen in endemische gebieden de aanwezigheid van besmette muggen terugdringen. Muggen leggen hun eitjes vaak in stilstaand water (zoals plassen, vijvers, regentonnen en verstopte dakgoten). Ook regenwater dat zich ophoopt in ondiepe kuilen of sporen in de grond kan dienen als ideale broedplaats voor muggenlarven. Het verwijderen van stilstaand water en het schoonhouden van mogelijke broedplaatsen zijn dan ook effectieve manieren om muggenpopulaties te verminderen.

Lintworminfectie

Een lintworminfectie is een veelvoorkomende parasitaire aandoening die veel ongemak kan veroorzaken bij mensen van alle leeftijden. Lintwormen (Platyhelminthes) zijn platte, lintachtige parasieten die in het darmstelsel van gastheren leven. Ze kunnen variëren in grootte, maar sommige soorten kunnen wel enkele meters lang worden. Deze parasieten voeden zich met voedingsstoffen uit het spijsverteringskanaal van de gastheer, wat tot gezondheidsproblemen kan leiden. Een lintworminfectie wordt meestal veroorzaakt door het consumeren van besmet voedsel of water, of door contact met besmette ontlasting. Rauw of onvoldoende gekookt vlees (vooral varkensvlees en rundvlees) is een veelvoorkomende bron van besmetting.

Diagnose en behandeling van een lintworminfectie

Een lintworminfectie kan verschillende symptomen veroorzaken, waaronder gewichtsverlies, buikpijn, vermoeidheid, misselijkheid en braken, maar ook jeuk rondom de anus wanneer lintwormsegmenten het lichaam verlaten. Een arts kan een lintworminfectie vaststellen door middel van een stoelgangonderzoek of bloedtest. Als een infectie wordt vastgesteld, dan kan de behandeling variëren, maar omvat meestal medicijnen die de lintwormen doden (zoals bijvoorbeeld niclosamide). Als je denkt dat je een lintworminfectie hebt opgelopen, is het belangrijk om medisch advies in te winnen.

Voorkomen van een lintworminfectie

Je kunt de kans op een lintworminfectie minimaliseren door geen rauw vlees te eten, maar je vlees door en door te garen (vooral varkens- en rundvlees). Was je handen na toiletbezoek en voor het eten altijd grondig. Houd voedseloppervlakken in de keuken goed schoon en vermijd kruisbesmetting. Drink schoon water. Vermijd onbehandeld water en ijs in landen waar het risico op besmet water hoog is. Lintworminfecties zijn onaangenaam, maar meestal niet gevaarlijk. Met de juiste preventieve maatregelen en medische behandeling kunnen ze adequaat worden bestreden.

Varkens- en vossenlintworm

Er zijn echter een aantal lintworminfecties (waaronder de varkenslintworm) die wel tot grote gezondheidsproblemen kunnen leiden. De meeste lintworminfecties beperken zich tot de darm, maar de larven van de varkenslintworm kunnen ook de rest van het menselijk lichaam binnendringen en zich in cystes nestelen (waaronder in de hersenen). In dat geval kan er een levensbedreigende situatie ontstaan. Ook de vossenlintworm (die in Nederland nauwelijks voorkomt) kan ernstige gezondheidsklachten veroorzaken, zoals leverproblemen, benauwdheid, stuipen, verlamming of coma. Wanneer de vossenlintworminfectie niet wordt behandeld kunnen mensen er aan overlijden.

Ascariasis

Ascariasis is een veelvoorkomende intestinale (in de darmen) parasitaire infectie die wordt veroorzaakt door de rondworm Ascaris lumbricoides. Deze infectie treft vooral mensen in gebieden met beperkte sanitaire voorzieningen en slechte hygiënische omstandigheden. Mensen kunnen besmet raken met deze rondworm door het inslikken van Ascaris-eieren, meestal aanwezig in besmet voedsel, water of op de handen. De eieren komen uit in de darmen, waar de larven zich verder ontwikkelen.

Symptomen, diagnose en behandeling van Ascariasis

Ascariasis kan variëren in ernst, maar veel geïnfecteerde mensen vertonen mogelijk geen symptomen. Voor degenen die wel symptomen ervaren, kunnen buikpijn, misselijkheid, braken en diarree optreden. De diagnose wordt gesteld door het detecteren van rondwormen of eieren in de ontlasting. Soms kan de infectie ook worden vastgesteld met behulp van beeldvormende onderzoeken, zoals bijvoorbeeld een echografie of endoscopie. Ascariasis wordt meestal behandeld met medicijnen zoals albendazol of mebendazol. Deze medicijnen doden de wormen effectief en worden meestal goed verdragen door de patiënt.

Voorkomen van Ascariasis

Het risico op een Ascariasis-infectie kan worden verminderd door een goede hygiëne te handhaven. Was je handen na toiletbezoek en consumeer alleen veilig voedsel en water. Daarnaast dragen periodieke ontwormingsprogramma’s in endemische gebieden (waar Ascariasis veel voorkomt) bij aan het voorkomen van de ziekte.

Haakworminfectie

Een haakworminfectie wordt veroorzaakt door kleine parasitaire wormen. Een infectie met deze wormen kan verschillende gezondheidsproblemen veroorzaken. Haakwormlarven leven doorgaans in vochtige grond. De infectie treedt op wanneer de larven de huid binnendringen, meestal bij blootsvoets lopen. Ook het consumeren van voedsel of water dat besmet is met haakwormlarven kan leiden tot een infectie. Haakwormen gedijen goed in warme, vochtige klimaten, waardoor besmettingen vaker voorkomen in tropische en subtropische gebieden dan in Nederland.

Symptomen van een haakworminfectie

Een kenmerkend symptoom van een haakworminfectie is een jeukende huiduitslag op de plek waar de larven het lichaam binnendringen. Ook kan er sprake zijn van maag-darmklachten, zoals buikpijn, misselijkheid en diarree, als gevolg van de wormen die zich in de darmen nestelen. Haakwormen voeden zich met bloed, wat kan leiden tot bloedarmoede, gekenmerkt door vermoeidheid en zwakte. Soms is er ook sprake van koorts en een verlies aan eetlust. In ernstige gevallen kunnen volwassen haakwormen in de ontlasting worden waargenomen. Het is belangrijk om deze symptomen serieus te nemen en bij vermoeden van een haakworminfectie een arts te raadplegen, zodat de juiste behandeling kan worden ingezet en complicaties worden voorkomen.

Diagnose van een haakworminfectie

Een arts voert meestal een grondige klinische evaluatie uit van de symptomen en medische geschiedenis van de patiënt. Een lichamelijk onderzoek kan aanwijzingen opleveren van een haakworminfectie, zoals bijvoorbeeld een jeukende huiduitslag of zichtbare tekenen van bloedarmoede. Naast vermoeidheid en zwakte hebben patiënten bij bloedarmoede vaak een bleke huidskleur, vooral merkbaar rond de lippen en onder de nagels. De uiteindelijke diagnose wordt vaak gesteld door microscopische onderzoeken van ontlastingsmonsters om eitjes van de haakworm te identificeren. In sommige gevallen kan beeldvormend onderzoek (zoals een endoscopie of röntgenfoto) nodig zijn om de aanwezigheid van haakwormen in de darmen te bevestigen. Tevens kunnen voor de diagnose ook serologische tests worden gebruikt om antilichamen te meten, maar deze tests zijn niet altijd specifiek voor haakworminfecties.

Behandeling van een haakworminfectie

De behandeling omvat meestal het gebruik van antiparasitaire medicijnen (zoals albendazol of mebendazol) om de wormen te doden. Voor het verlichten van de symptomen (zoals jeuk en buikpijn) kunnen antihistaminica en pijnstillers worden voorgeschreven. Het is belangrijk om de volledige voorgeschreven medicatiekuur af te ronden, zelfs als de symptomen verbeteren. Bij ernstige haakworminfecties kan suppletie van vitaminen (met name ijzer en vitamine A) worden aanbevolen om het herstel van patiënten te bevorderen. Om uitdroging te voorkomen is het belangrijk om voldoende vocht in te nemen, vooral wanneer er sprake is van diarree. Bij ernstige symptomen of complicaties is ziekenhuisopname mogelijk nodig. Een vroegtijdige diagnose en consistente behandeling zijn dan ook essentieel voor een succesvolle aanpak van een haakworminfectie.

Voorkomen van een haakworminfectie

Het risico op een haakworminfectie kan worden verminderd door het dragen van schoenen, vooral in vochtige en potentieel besmette gebieden. Ook het regelmatig wassen van de handen (vooral na contact met aarde) vermindert het risico op een infectie. Trek handschoenen aan wanneer je gaat tuinieren. Tref bij het bereiden van voedsel de juiste hygiënische maatregelen. In gebieden waar haakworminfecties veel voorkomen, kunnen periodieke ontwormingsprogramma’s helpen bij preventie.

Giardiasis

Giardiasis is een infectie die wordt veroorzaakt door de eencellige parasiet Giardia lamblia. Jaarlijks worden miljoenen mensen wereldwijd met deze parasiet geïnfecteerd. De parasiet gedijt in de dunne darm en kan leiden tot vervelende symptomen en gezondheidsproblemen. De infectie is over het algemeen niet dodelijk, maar jonge kinderen, ouderen en mensen met een verzwakt immuunsysteem zijn meer vatbaar voor ernstige complicaties. Giardiasis verspreidt zich meestal via de orale fecale route. Dit betekent dat het kan worden overdragen door besmet water, voedsel of direct contact met geïnfecteerde personen. Ongekookt water, onvoldoende behandeld voedsel en gebrek aan goede sanitaire voorzieningen verhogen het risico op een infectie met Giardia lamblia. Vooral landen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika worden beschouwd als endemische gebieden, vanwege de uitdagingen op het gebied van waterzuivering en hygiëne.

Symptomen van giardiasis

De symptomen manifesteren zich doorgaans binnen één tot twee weken na infectie. Veelvoorkomende gezondheidsklachten zijn buikpijn (vaak in de buurt van de navel), diarree (kan zowel waterig als vettig zijn), misselijkheid, winderigheid en gewichtsverlies. Het is belangrijk om alert te zijn op deze symptomen, vooral na reizen naar gebieden met beperkte of slechte sanitaire voorzieningen.

Diagnose van giardiasis

De diagnose van giardiasis wordt meestal gesteld door het analyseren van ontlastingsmonsters. Laboratoriumtechnieken (zoals bijvoorbeeld een ELISA-test) maken een snelle en nauwkeurige detectie mogelijk, waardoor vroegtijdige behandeling kan plaatsvinden. Een arts beoordeelt de testresultaten en stelt de definitieve diagnose, waarna een effectieve behandeling kan worden ingezet. En hoewel er ook thuistests beschikbaar zijn, is het raadzaam om medische hulp te zoeken voor een grondige en betrouwbare diagnose. Zelftests kunnen soms onnauwkeurig zijn.

Behandeling van giardiasis

De behandeling van giardiasis is gericht op het doden van de parasiet en het verlichten van de symptomen. Om de infectie te bestrijden worden vaak antiparasitaire medicijnen (zoals bijvoorbeeld metronidazol of tinidazol) voorgeschreven. Het is belangrijk om de volledige kuur te voltooien, zelfs als de symptomen verdwijnen, om herinfectie te voorkomen. Voor het verlichten van symptomen zoals buikpijn en diarree kunnen artsen ook symptomatische behandelingen aanbevelen. Dit draagt bij aan het comfort tijdens het herstel. Vooral als diarree bij de patiënt aanwezig is, is het belangrijk om voldoende water te drinken om uitdroging te voorkomen. Als de klachten na de behandeling aanhouden is het verstandig om opnieuw medische hulp te zoeken.

Voorkomen van giardiasis

Om een infectie met Giardia lamblia te voorkomen moet je ongekookt water en onbehandeld voedsel vermijden. Kies voor gebotteld of goed gekookt water. Let op de hygiëne bij voedselbereiding en consumptie, vooral in regio’s met bekende risico’s voor giardiasis. Was regelmatig je handen, gebruik handdesinfecterende middelen en neem de juiste voorzorgsmaatregelen tijdens het reizen naar endemische gebieden. Vermijd het delen van persoonlijke items, zoals handdoeken, met mogelijk geïnfecteerde personen. Dit vermindert het risico op directe overdracht. Adequate hygiënepraktijken verminderen het risico op besmetting. Blijf alert op mogelijke symptomen als je uit risicogebieden bent teruggekeerd.

Onderschat

En hoewel giardiasis vaak wordt onderschat (omdat de symptomen zelden levensbedreigend zijn) is het wel een ernstige darmparasitaire infectie, waar je goed ziek van kunt zijn. Daarom is het balangrijk om bewust te zijn van de preventieve maatregelen en vroegtijdige gezondheidsklachten, waardoor een tijdige diagnose kan worden gesteld en de juiste behandeling kan worden ingezet.

Trichomoniasis

Trichomoniasis is een seksueel overdraagbare infectie (SOA) die wordt veroorzaakt door de parasiet Trichomonas vaginalis. Deze parasiet kan niet alleen worden overgedragen via onbeschermde seksuele activiteiten met een geïnfecteerde partner, maar besmetting kan ook plaatsvinden van moeder op kind tijdens de geboorte. Na chlamydia, gonorroe, HPV, genitale herpes, syfilis en HIV is trichomoniasis een veelvoorkomende geslachtsziekte. Een onbehandelde trichomoniasis-infectie kan ernstige complicaties veroorzaken, waaronder een ontsteking van de voorplantingsorganen (wat kan leiden tot onvruchtbaarheid). Onbehandelde trichomoniasis kan het immuunsysteem verzwakken en verhoogd het risico op het oplopen van andere SOA’s. Zo hebben personen die rondlopen met een onbehandelde trichomoniasis-infectie mogelijk ook een verhoogd risico op een HIV-infectie als ze worden blootgesteld aan dit schadelijke micro-organisme.

Symptomen van trichomoniasis

Trichomoniasis kan al binnen enkele uren na de infectie optreden, maar kan ook heel lang onopgemerkt in het lichaam sluimeren. In sommige gevallen wordt de aanwezigheid van de SOA pas jaren na de overdracht ontdekt. Veel mensen met trichomoniasis vertonen mogelijk helemaal geen symptomen, ondanks het feit dat ze de parasiet wel bij zich dragen. Deze mensen zijn wel besmettelijk en kunnen anderen tijdens onbeschermde seks infecteren. Bij mensen die wel symptomen hebben komen onder meer jeuk aan de geslachtsdelen, stinkende urine en irritatie of pijn tijdens het plassen vaak voor.

Onvruchtbaarheid

Bij mannen zijn de symptomen vaak minder duidelijk dan bij vrouwen. Mannen hebben soms last van een roodgekleurde eikel, vieze afscheiding uit de penis die onprettig ruikt en een branderig gevoel bij het plassen. Het is voor mannen zeer belangrijk om bij deze symptomen direct naar de huisarts te gaan, omdat de ontsteking de urineleiders, de prostaat of de bijballen kan infecteren. Dit zou uiteindelijk tot onvruchtbaarheid kunnen leiden. Bij vrouwen kunnen de eileiders geïnfecteerd raken, wat ook kan leiden tot onvruchtbaarheid. Naast jeuk aan de vagina hebben vrouwen vaak een abnormale vaginale afscheiding of schuimende witte of groengele urine die onaangenaam ruikt. Ook kunnen vrouwen last hebben van pijnlijke schaamlippen.

Gevolgen voor de zwangerschap

Trichomoniasis is een veelvoorkomende SOA. Eén op de tien volwassen vrouwen is geïnfecteerd met Trichomonas vaginalis. Zwangere vrouwen met trichomoniasis lopen een verhoogd risico op vroeggeboorte en het doorgeven van de infectie aan hun baby’s. Daarom zijn regelmatige prenatale controles en het uitvoeren van SOA-tests zeer belangrijk.

Chronische infectie

In sommige gevallen kan trichomoniasis chronisch worden en langdurige gezondheidsproblemen veroorzaken. Zelfs na behandeling houden bepaalde symptomen dan aan. Zo kan een infectie onder meer leiden tot chronische bekkenpijn bij zowel mannen als vrouwen. Mensen die herhaaldelijk worden blootgesteld aan trichomoniasis of die herhaalde infecties doormaken, lopen mogelijk een groter risico op chronische gezondheidsproblemen. In dat geval zijn regelmatige screenings en preventieve maatregelen essentieel. Echter reageert de overgrote meerderheid van personen die met Trichomonas vaginalis zijn geïnfecteerd goed op de behandeling en complicaties zijn dan ook relatief zeldzaam.

Diagnose van trichomoniasis

Een grondig medisch consult en open communicatie met de arts zijn noodzakelijk voor een nauwkeurige diagnose en passende behandeling. Wanneer het vermoeden bestaat van trichomoniasis zal een arts de patiënt eerst lichamelijk onderzoeken, om eventuele zichtbare tekenen van een infectie te identificeren. Daarnaast kunnen er laboratoriumtests (zoals uitstrijkjes en urinetests) worden uitgevoerd om de parasiet Trichomonas vaginalis te detecteren. Met behulp van microscopisch onderzoek van verzamelde monsters kan de aanwezigheid van de parasiet worden aangetoond. Tevens kunnen er PCR-tests worden gebruikt om het genetisch materiaal van Trichomonas vaginalis te identificeren. In sommige gevallen worden SOA-testen gebruikt voor een snelle diagnose, waardoor de behandeling direct kan worden ingezet.

Stel seksuele partners op de hoogte

Als blijkt dat iemand inderdaad geïnfecteerd is met de parasiet is het belangrijk dat de seksuele partner(s) op de hoogte worden gebracht. Zij kunnen dan zelf ook worden getest op een mogelijke infectie met Trichomonas vaginalis en worden behandeld. Vanwege de asymptomatische gevallen is het voor mensen die veel wisselende seksuele partners hebben essentieel om regelmatig te testen op SOA’s.

Behandeling van trichomoniasis

Na de diagnose kan de patiënt worden behandeld met antibiotica (zoals bijvoorbeeld metronidazol of tinidazol), om de parasieten te doden. De medicatie kan in één krachtige dosis of over een aantal dagen worden ingenomen, afhankelijk van de specifieke voorschrijving van de arts. Het is belangrijk dat ook de seksuele partner(s) worden behandeld om herinfectie te voorkomen en de verspreiding van de infectie te stoppen. Het is verstandig om seksuele activiteiten tijdens de behandeling te vermijden.

Follow-up afspraken

Na de behandeling zijn regelmatige follow-up afspraken met de arts nodig om de effectiviteit ervan te evalueren en ervoor te zorgen dat de infectie volledig is verdwenen. Drink tijdens de behandeling geen alcohol, omdat dit de reactie op bepaalde antibiotica kan beïnvloeden. De voorgeschreven medicatiekuur moet volledig worden voltooid, zelfs als de symptomen lijken te verminderen, om zeker te zijn van een volledige genezing. Door strikt de voorgeschreven behandeling te volgen en preventieve maatregelen te nemen, kunnen mensen effectief herstellen van deze aandoening en verdere gezondheidsrisico’s voorkomen. Na de voltooiing van de behandeling kan een nieuwe test worden uitgevoerd, om te bevestigen dat de trichomoniasis-infectie is geëlimineerd.

Voorkomen van trichomoniasis

Een trichomoniasis-infectie kan worden voorkomen door eenvoudige en effectieve maatregelen te nemen. In de eerste plaats is dat veilig vrijen. Gebruik bij elke seksuele handeling geschikte condooms om de overdracht van de parasiet te voorkomen. Ook het beperken van seksuele contacten met wisselende partners vermindert het risico op een infectie met Trichomonas vaginalis. Laat je regelmatig testen op SOA’s als je veel wisselende seksuele contacten hebt. Communiceer openlijk met je bedpartners over seksueel overdraagbare aandoeningen, testresultaten en preventieve maatregelen, om een gezonde seksuele praktijk te bevorderen. Vermijd overmatige alcohol- en drugsgebruik, omdat dit het vermogen van het lichaam om infecties te bestrijden kan beïnvloeden.

Goede hygiënepraktijken

Handhaaf goede hygiënepraktijken (inclusief het regelmatig wassen van de genitaliën) om de verspreiding van infecties te verminderen. Vermijd seksuele activiteit als er vermoedens of symptomen van trichomoniasis aanwezig zijn en raadpleeg onmiddellijk een arts. Zwangere vrouwen moeten regelmatig op SOA’s worden getest, om complicaties zoals vroeggeboorte te voorkomen. Door deze preventieve maatregelen te nemen kan het risico op een trichomoniasis-infectie doeltreffend worden verkleind.

Entamoeba histolytica (amoebiasis)

Amoebiasis is een infectie die wordt veroorzaakt door de parasiet Entamoeba histolytica. Deze aandoening treft vaak de darmen. Deze schadelijke micro-organismen komen wereldwijd voor, maar de kans op een infectie is groter in gebieden met beperkte of slechte sanitaire voorzieningen. Mensen raken doorgaans geïnfecteerd door het consumeren van voedsel of water dat besmet is met de cysten van de parasiet. Iemand kan ook besmet raken door direct contact met de ontlasting van een geïnfecteerde persoon. Amoebiasis is niet altijd gevaarlijk, maar soms kan de infectie ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken. Daarom is het belangrijk om bij het vermoeden van een infectie met dit schadelijke micro-organisme en de aanwezigheid van symptomen altijd een arts te raadplegen, om de verspreiding van de parasiet te stoppen en het herstel te bevorderen.

Symptomen van amoebiasis

De symptomen van amoebiasis zijn diarree (vaak met bloed en slijm), een krampachtige pijn in de onderbuik en gewichtsverlies (als gevolg van verminderde voedingsopname). Ook vermoeidheid en koorts (soms vergezeld van koude rillingen) komen veelvuldig voor. En hoewel amoebiasis in veel gevallen mild is, kan het bij sommige mensen ernstige complicaties veroorzaken, waaronder abcessen in de lever of andere organen. Ook buikvliesontsteking (peritonitis) en bloed in de ontlasting (wat kan leiden tot bloedarmoede) komen soms voor. Een andere complicatie die kan optreden is intestinale perforatie, waarbij er een opening of scheur ontstaat in de wand van het darmkanaal. De kans op ernstige complicaties neemt toe bij immuun-gecompromitteerde personen en bij mensen met slechte hygiënische omstandigheden. Door een snelle diagnose en behandeling kunnen dergelijke complicaties vaak worden voorkomen.

Diagnose van amoebiasis

Bij verdenking van amoebiasis kunnen verschillende diagnostische methoden worden gebruikt. Eerst zal de arts een klinische evaluatie uitvoeren en de symptomen (zoals diarree, buikpijn of gewichtsverlies) analyseren. Amoebiasis wordt meestal vastgesteld door het identificeren van de aanwezigheid van Entamoeba histolytica-cysten of trofozoïeten in ontlastingsmonsters. Trofozoïeten zijn de actieve, beweeglijke vormen van de parasiet. De trofozoïeten zijn betrokken bij het veroorzaken van de symptomen van amoebiasis (zoals diarree en buikpijn), door schade toe te brengen aan de darmwand.

Colonoscoop

Daarnaast kan er bloedonderzoek worden gedaan om antilichamen tegen Entamoeba histolytica te meten en om de ernst van de infectie te bepalen. Tevens kunnen er beeldvormende tests (zoals röntgenfoto’s of echografie) worden gebruikt om eventuele complicaties (zoals abcessen in de lever) op te sporen. In sommige gevallen kan een arts besluiten om een colonoscoop uit te voeren om de darmwand direct te onderzoeken en weefselmonsters te nemen voor nader onderzoek.

Behandeling van amoebiasis

Amoebiasis kan worden behandeld met antibiotica, zoals metronidazol of tinidazol. Om de darmontsteking te verminderen en de buikpijn te verlichten, kunnen ontstekingsremmers worden gebruikt. Hydratatie is voor amoebiasis-patiënten essentieel om uitdroging te voorkomen. Voldoende rust en een gezond voedingspatroon helpen om het herstel te bevorderen. Regelmatige medische follow-up is belangrijk om de voortgang van de behandeling te beoordelen en ervoor te zorgen dat deze succesvol is. Indien nodig kunnen aanvullende behandelingskuren worden voorgeschreven om recidieven te voorkomen.

Voorkomen van amoebiasis

Door regelmatig je handen te wassen (vooral na toiletgebruik) en het hanteren van goede sanitaire gewoonten, kan het risico op een infectie met Entamoeba histolytica worden verminderd. Vermijd het eten van ongekookt voedsel en drink alleen water uit veilige bronnen, vooral in gebieden waar het risico op amoebiasis groot is. Vanwege de goede sanitaire voorzieningen in Nederland komt de ziekte hier zelden voor, maar als je op reis gaat naar tropische gebieden, Afrikaanse landen, Aziatische regio’s en Midden- en Zuid-Amerika wees dan extra voorzichtig. Drink in die landen alleen flessenwater en vermijd onveilig voedsel. Raadpleeg een arts voor reisadvies en overwegingen, zodat je extra voorzorgsmaatregelen kunt treffen, voordat je op reis gaat.

Een patiënt wordt door een arts gevaccineerd tegen schadelijke micro-organismen.

Vaccinaties tegen schadelijke micro-organismen

Vaccinaties spelen een cruciale rol in de volksgezondheid door bescherming te bieden tegen schadelijke micro-organismen zoals virussen en bacteriën. In Nederland worden vaccinaties uitgevoerd volgens strikte richtlijnen om ziekten te voorkomen en de verspreiding van infectieziekten te beheersen. In ons land worden de vaccinatieprogramma’s beheerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De vaccinatie zijn vaak gratis en vrijwillig en ze worden meestal uitgevoerd door de jeugdgezondheidszorg (vaccinaties voor kinderen) en door huisartsen (vaccinaties voor volwassenen). Het Rijksvaccinatieprogramma biedt routinematige vaccinaties voor kinderen om ziekten zoals mazelen, bof, rodehond, kinkhoest en andere ziekten te voorkomen. Vaccinatie wordt ook aangeboden aan risicogroepen en specifieke beroepsgroepen.

Kindervaccinatieprogramma

Het kindervaccinatieprogramma in Nederland is ontworpen om kinderen te beschermen tegen ernstige infectieziekten. Kinderen krijgen verschillende vaccinaties toegediend verspreid over verschillende (vastgestelde perioden). Zo krijgen jonge kinderen (van 3 maanden oud) een zogenaamde DKTP-Hib-HepB-vaccinatie, die beschermt tegen difterie, kinkhoest, tetanus, polio, Hib-ziekte, hepatitis B en pneumokokkenziekte. Deze prik wordt na een 2 maanden (als het kind 5 maanden oud is herhaald. Als het kind is 11 maanden is volgt de derde DKTP-Hib-HepB-vaccinatie. Wanneer een kind 14 maanden oud is krijgt hij of zij een ‘BMR-vaccinatie’. Deze biedt bescherming tegen de bof, mazelen en rodehond. Op deze leeftijd wordt ook de ‘MenACWU-vaccinatie‘ gegeven die bescherming biedt tegen meningokokkenziekte.

Langdurige bescherming

Op 4-jarige leeftijd volgt wederom een DKTP-vaccinatie tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio. De bescherming van de eerdere inentingen neemt langzaam maar zeker iets af, waardoor een nieuwe DKTP-prik nodig is. Wanneer een kind 9 jaar wordt dan volgen nog twee vaccinaties. Eén tegen de bof, mazelen en rodehond en één tegen difterie, tetanus en polio. Na deze inentingen zijn kinderen langdurig beschermd tegen deze infectieziekten.

HPV

Op 10-jarige leeftijd volgt een vaccinatie tegen het humaan papillomavirus (HPV). De meeste mensen raken in hun leven besmet met HPV. Dit virus kan kanker veroorzaken bij zowel mannen als vrouwen. Het virus wordt meestal overgedragen door seksueel contact, maar kan ook op andere manieren worden verspreid. Zo kan een moeder HPV doorgeven aan haar baby tijdens de bevalling als ze het virus bij zich draagt. Dit kan leiden tot genitale of keelwratten bij het kind. HPV kan ook worden verspreid door besmette voorwerpen of oppervlakken, zoals handdoeken of speelgoed (deze manier van besmetting komt echter weinig voor).

Meningokokkenziekte

Wanneer kinderen 14 jaar worden krijgen ze een vaccinatie tegen meningokokkenziekte die meningitis, bloedvergiftiging of meningokokkenpneumonie kan veroorzaken. Meningokokkenpneumonie treft de longen en kan onder meer leiden tot ernstige ademhalingsproblemen. Dankzij het Rijksvaccinatieprogramma’s wordt er een hoge mate van groepsimmuniteit gerealiseerd. Doordat de meeste kinderen zijn gevaccineerd komen deze besmettelijke ziektes minder vaak voor.

Bezwaren tegen vaccinatie

Toch zijn er in Nederland ook mensen die ervoor kiezen om hun kinderen niet te laten vaccineren, omwille van verschillende redenen. Sommige ouders maken zich zorgen over mogelijke bijwerkingen van vaccinaties, hoewel de overgrote meerderheid van de bijwerkingen mild en van korte duur is (zoals bijvoorbeeld koorts of een zere arm op de plaats van de injectie). Ook is er een beruchte (en weerlegde) misvatting over dat vaccinaties autisme bij kinderen kunnen veroorzaken. Deze bewering is gebaseerd op een inmiddels ingetrokken studie die later als frauduleus werd beschouwd. Talrijke wetenschappelijke studies hebben geen enkel verband aangetoond tussen vaccinaties en autisme. Tevens is er een groep mensen die gelooft dat het doormaken van bepaalde ziekten en het ontwikkelen van natuurlijke immuniteit beter is dan vaccineren.

Religieuze redenen

Een andere groep mensen (voornamelijk woonachtig in de Nederlandse biblebelt) kiest bewust voor het weigeren van vaccinaties omwille van religieuze redenen. Het Rijksvaccinatieprogramma in Nederland (dat wordt beheerd door het RIVM) biedt vaccinaties aan volgens een vaststaand schema om kinderen optimaal tegen ernstige infectieziekten te beschermen. Het deelnemen aan dit programma is in principe verplicht, maar in de praktijk worden kinderen niet gedwongen om gevaccineerd te worden. Ouders hebben echter de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat hun kinderen op tijd worden gevaccineerd (tenzij er medische contra-indicaties zijn). Het niet naleven van het vaccinatieschema kan leiden tot risico’s voor de gezondheid van het individuele kind en voor de volksgezondheid in het algemeen.

Ernstige complicaties

Het achterwege laten van vaccinaties is zeer riskant, omdat sommige kinderziekten ernstige complicaties kunnen veroorzaken. Het gaat dan om complicaties zoals longontsteking, encefalitis (hersenontsteking), hersenbeschadiging, gehoorverlies en in zeldzame gevallen kunnen kinderen zelfs overlijden. Wanneer de vaccinatiegraad daalt, dan kunnen ziekten zich gemakkelijk verspreiden en leiden tot uitbraken en epidemieën (op bijvoorbeeld scholen, kinderdagverblijven en andere gemeenschappen waar veel niet-gevaccineerde kinderen samenkomen. Uitbraken van vermijdbare ziekten vereisen vaak intensieve medische zorg, wat kan leiden tot hoge zorgkosten voor de samenleving als geheel.

Kinderverlamming

Een ziekte zoals bijvoorbeeld polio kan ernstige verlamming veroorzaken, vooral in de benen. In sommige gevallen kan polio leiden tot permanente invaliditeit of zelfs de dood. Dankzij vaccinaties is polio in de meeste delen van de wereld zo goed als uitgeroeid. Ook mazelen kunnen leiden tot ernstige complicaties, waaronder longontsteking en encefalitis (hersenontsteking). Deze complicaties kunnen dodelijk zijn, vooral bij jonge kinderen. Kinkhoest kan leiden tot ernstige hoestbuien, ademhalingsproblemen en longontsteking. Zuigelingen lopen het grootste risico op ernstige complicaties en zelf overlijden als ze niet zijn ingeënt.

Vaccinatieprogramma’s voor volwassenen

Naast de kindervaccinaties zijn er in Nederland ook verschillende vaccinaties voor volwassenen. Een van de meest bekende vaccinaties is de jaarlijkse griepprik. Deze wordt aanbevolen voor specifieke groepen volwassenen (zoals ouderen, mensen met bepaalde medische aandoeningen en mensen die in de zorg werken). Daarnaast kunnen volwassenen in sommige gevallen ook een herhalingsvaccinatie krijgen tegen tetanus, difterie en kinkhoest (afhankelijk van hun vaccinatiestatus en leeftijd). Sommige volwassen behoren tot risicogroepen vanwege hun medische toestand, beroep of levensstijl. Zo kan er bijvoorbeeld een HPV-vaccin worden aangeboden aan mannen die seks hebben met mannen, en mensen die besmet zijn met hiv.

Reisvaccinaties

Volwassenen die naar het buitenland reizen kunnen bepaalde reisvaccinaties nodig hebben, afhankelijk van hun bestemming en reisomstandigheden. Deze vaccinaties beschermen tegen ziektes die in bepaalde regio’s voorkomen (zoals bijvoorbeeld gele koorts, dengue, hepatitis A en B, tyfus, rabiës, meningokokken, cholera of tuberculose). Als je op reis gaat naar een bestemming waar gevaarlijke infectieziektes voorkomen, neem dan contact op met de huisarts of de lokale GGD om je goed te laten informeren, over de mogelijke risico’s en de aanbevolen vaccinaties. Het volgen van de aanbevolen reisvaccinatieschema’s kan helpen om de gezondheid van reizigers te beschermen en de verspreiding van infectieziekten te voorkomen.

Beschermende kleding en materialen tegen schadelijke micro-organismen

Wat moet ik doen bij een uitbraak van gevaarlijke bacteriën of virussen?

Als er een (dreigende) uitbraak is van schadelijke micro-organismen zoals virussen en bacteriën, is het belangrijk om snel en doeltreffend te handelen. Houd de (lokale) nieuwsbronnen en officiële gezondheidsprogramma’s in de gaten voor actuele informatie over de situatie. Versterk je persoonlijke hygiënemaatregelen. Was regelmatig je handen met water en zeep gedurende minimaal 20 seconden. Draag beschermingsmiddelen zoals mondkapjes en handschoenen als dat nodig is. Vervang deze beschermingsmiddelen op tijd zodat een goede werking wordt gegarandeerd.

1,5 meter afstand

Houd minimaal 1,5 meter afstand tot anderen om de verspreiding van schadelijke micro-organismen te voorkomen. Reinig vaak aangeraakte oppervlakken (zoals deurknoppen en telefoons) met desinfecterende middelen. Volg de instructies van gezondheidsprofessionals en medische autoriteiten nauwkeuring op. Beperk deelname aan grote bijeenkomsten en evenementen om de kans op blootstelling te minimaliseren. Blijf thuis als je symptomen zoals koorts, hoesten of ademhalingsproblemen vertoont en neem contact op met medische professionals.

Voorraad aan basisbenodigdheden

Zorg voor voldoende voorraad aan basisbenodigdheden, inclusief voedsel, water en medicijnen. Door deze eenvoudige, maar effectieve maatregelen te treffen, kun je jezelf, je familie en de gemeenschap beschermen tegen een uitbraak van gevaarlijke virussen, bacteriën, schimmels of parasieten. Blijf alert, handel snel en draag bij aan het indammen van de verspreiding van schadelijke micro-organismen.

Terug naar boven ↑

 

Logo Allemaal Veilig